MAHÁSHIVRÁTRI

Op de veertiende dag van de donkere helft van de maand phagún (februari/maart) wordt het Maháshivrátri feest gevierd. Maháshivrátri wordt in ons land door de belijders van de Sanátan Dharm gevierd. Behalve dat men dit feest thuis viert, worden er ook in de mandirs diensten gehouden ter ere van het goddelijk aspect Shiva.

Waarom wordt Shivarátri s’avonds gevierd en het liefst tijdens de donkerste avond?

Duisternis is het symbool van de dood en Shiva is het vernietigende aspect van God. Hij is de ontnemer en tevens de kiem van alles. Hij is het symbool van de dood en ook van van de voortplanting. Bij de dood staat alles stil en bij de voortplanting begint alles weer te bewegen. De nacht symboliseert dan ook het tijdelijk stilstaan van alles. Speciaal aan Shiva is gewijd de nacht van de veertiende dag (caturdasí) van de donker maandhelft (Krishna-paksha) van elke Hindoemaand. Aangezien Phálgun de laatste Hindoe-maand van het jaar is, de maand dus waar in het jaar “vernietigd” wordt om het aanzijn aan een nieuw jaar te geven, is de Shivrátri van deze maand de “Maháshivrátri”.

 

Wat moet de gelovige op deze dag doen?

Op deze dag houdt men zichzelf, zijn huis en omgeving bijzonder schoon. De niet-vegetariërs leven een aantal dagen vooraf vergetarisch. Op de dag van Maháshivrátri dient men te vasten van zes uur v.m. tot de volgende ochtend zes uur (vrata houden). Er mag geen gekookt voedsel genuttigd worden en als het kan zelfs geen vruchten of melk. Indien mogelijk kan men gedurende deze avond wakker blijven (jágaran, nachtwake). De nacht wordt in vier pahars verdeeld. Elke pahar bestaat uit drie uren. Wie daartoe in staat is, mag gedurende de gehele avond tot Shiva bidden. Wie dat niet kan, mag één pahar, dat is van zes uur n.m. tot negen uur n.m. bidden. Door te vasten en te bidden wordt onze geest gezuiverd. Het Licht (Jyotir Linga), dat Shiva zelf is, straalt uit over alle mensen, die zich bewust worden van het feit, dat zij allen deelgenoot zijn van datzelfde Licht en alszodanig kinderen van één Vader zijn (vasudhaiva kutumbakam).

De grote dichter Goswámi Tulsidás zegt in de Rámáyana:

“Wij zijn een sprankje van Hem (Shiva)”.

Shiva betekent dan ook ‘leven’. Als wij de ‘ie’ klank weglaten dan wordt het ‘shav’ hetgeen betekent het ontzielde lichaam. Het bewustzijn moet mensen de gelofte doen om zich volledig te wijden aan het bevordering van welvaart env rede, mede, aan de zaak van sociale rechtvaardigheid en van de menselijke waardigheid.

 

Bron: De vijf juwelen van het Hindoeisme – dl 2 Hindoe feestdagen

Māhā Shiva-Rātri … Voor iedereen, ook voor de niet-gelovige

Identiteit van Shiva (de gelukbrenger)
Het hinduïsme kent geen meerdere goden, maar enkel één Schepper, de Uiteindelijke Realiteit ook benaamd als De Almachtige, De Onpersoonlijke, De Ondefinieerbare, God, Brahma, Rām, Allah, Jahweh, Shiv(a) etc.

De drie Goddelijke realiteiten, a. schepping, b. instandhouding en c. Vernietiging, zijn gepersonifiseerd respectievelijk in Brahmā, Vishnu en Shiva. De cyclus van herschepping start met de vernietiging. Shiva is de vernietiger alsmede de aanzetter tot de herschepping.
Kenmerkend is dat tijdens Shivarātri,  de Almachtige/De Natuur/De Oer Creatieve Energie in alle aspecten wordt vereerd, omdat in de manifestatie als Shiva, al de drie realiteiten worden weerspiegeld.

In de RigVeda, de Stamschrift van het hinduïsme, tevens de oudste literatuur van de mensheid, wordt Shiva aangeduid als Rudra, de vernietigende kracht. In de YajurVeda, plus minus 1800 v.C, heet Hij Māhādev, de verhevenste Goddelijke energie. In de Upnishads, de filosofische verhandelingen van o.a. de Veda, wordt de Almachtige als Shiva volledig beschreven.

Waarom Māhā Shivarātri (ratri: avond/nacht)
De maand wordt gelijkelijk verdeeld in een donkere en een lichte helft, die respectievelijk de perioden van tegenspoed en voorspoed in het leven weerspiegelen.

Omstreeks de vijftiende dag van de donkere maandhelft is het nieuwe maan, de donkerste nacht, symboliserende de concentratie van al het negatieve in en om de mens.
Shivratrie wordt altijd gevierd een dag vóór de nieuwe maan, dus op de veertiende dag van de donkere maandhelft. De symboliek is dat het kwaad onbevreesd tegemoet wordt gegaan en wordt overwonnen met de bescherming van de gebeden en de ontvangen zegen tijdens Shivrātri, een dag eerder. Door de  extra geconcentreerde meditatie op deze dag/nacht, wordt de potentie versterkt, om de in een ieder aanwezig immense creërende oerenergie aan te kunnen spreken: de zelfrealisatie.
Na de nieuwe maan volgt de lichte periode van de maand, die in vijftien dagen eindigt met de volle maan. Dit is symbolisch de overwinning op de donkere periode in het leven, waardoor de intrede in de verlichte levensfase, het bereiken van het ultieme levensdoel, de zelfverwerkelijking.
Zoals de onvermijdelijke maandelijks terugkerende donkere –en lichte periode, is ook de cyclus van leed en geluk in het menselijk leven. Feitelijk is er dus elke maand een dag vóór de nieuwe maan Shivaratri. Daarom wordt één keer per jaar deze dag dan als verheven (māhā) gedenkdag, aangemerkt als Māhā Shivarātri.

Shivalinga
Shiva wordt ook vereerd in de onpersoonlijke vorm van de alom bekende Shivalinga. Zeer onterecht wordt door de onwetenden hieraan erotische betekenissen gegeven.

Etymologisch ontstaat het woord linga uit Li en Gam. Li betekent het zich oplossen, het opgaan in iets en Gam is het uittreden, het tevoorschijn komen, het her-manifesteren. Dus het proces van vernietiging en herschepping van het universum c.q. de levensloop. De Shivlinga symboliseert de kracht, de shaktie, de realiteit waarin al het bestaande zich oplost en waaruit de schepping zich weer materialiseert, dus weer tevoorschijn komt.
Ook wordt weergegeven de eenheid van Shiva en Shakti (de oerenergie, de vrouwelijke personificatie van de Schepper), het samengaan van de mannelijke- en vrouwelijke energie, wat fundamenteel is voor het bestaan. Vandaar dat men wel eens geneigd is om in de Shivalinga, het vrouwelijke- en het mannelijke geslachtsorgaan te zien en zelfs dusdanig uit te beelden. Ook dit wordt geaccepteerd en is mogelijk door de kenmerkende hoge tolerantie-capaciteit van het hinduïsme en bevestigt wederom dat de beelden symbolisch zijn.
Gam staat ook voor psychisch – en fysiek leed. De diepre betekenis is het herstel, het verkrijgen van geluk na vernietiging van het leed door liefdevolle devotie, het zich kunnen overgeven aan de natuur en daardoor het uittreden uit de fase van vooral mentale problemen.

Natrāj, god van de dans

Heel bekend is Shiva in de danspose: Natrāj. Met de damru, de trommel in de vorm van een zandloper welke de tijdloosheid van de Almachtige/De Oerenergie weergeeft, activeert Shiva al dansend zowel de destructie (vernietiging) alsmede de schepping. Hij creëert het universum, houdt het in stand en vernietigt het met de vlam in zijn andere hand.
De dans staat ook voor de onafgebroken regelmatige beweging van de kosmos, welke door de trillingen uitgaande van de trommel op gang komt. Dezelfde trillingen ordenen, houden in stand en desintegreren uiteindelijk het universum. Zoals bekend kunnen geluidstrillingen de structuur en plaats van materie beïnvloeden.
De diepzinnige betekenis van de damru is, dat onze gedachten zodanig worden beïnvloed door de vibraties welke uitgaan van de recitatie van Gods naam/ het positief denken, dat de handelingen die uit deze gereinigde gedachten voortvloeien, voor een harmonisch levensritme zorgen. Tevens dat de moeilijkheden worden overwonnen en uiteindelijk de Nirvana, d.i. de verlossing, het ontsnappen uit de cyclus van leven en dood, wordt bereikt.
Om hiertoe te geraken moet men zich verheffen boven de gangbare levenswijze en zich losmaken van onwetendheid en hartstocht. Dit symboliseert Natrāj (Shiva) door een demon, het symbool voor onwetendheid in de mens, te vertrappen. De andere voet is opgeheven als aanwijzing voor het nemen van afstand van de levenverlammende aardse aspecten, zoals hartstocht en gebondenheid.

Van gelijke strekking is de betekenis van het derde oog van Shiva waarmee hij Kāmadev, de Goddelijke kracht van wellust en hartstocht, met één blik vernietigde. Het openen van het derde oog symboliseert het ontwaken van het bewustzijn op een transcendentaal, dus hoger geestelijk niveau. Dit kan door beheersen van de gedachten/het bewustzijn waardoor u niet meer, of in mindere mate, verleid kunt worden door al de wereldse lusten.

Shiva attendeert dat dit derde oog, het innerlijke oog, open moet, om de innerlijke vijanden als jaloezie, woede en hoogmoed te overwinnen. Pas na deze innerlijke overwinning kunt u weerstand bieden aan het externe. Om het wereldse te weerstaan moet eerst het het eigen bewustzijn en wil bedwongen worden. Vincit qui se vincit: hij overwint die zichzelf overwint.
Alleen door overwinnen van de onwetendheid, gehechtheid en hartstocht wordt de zo verlangde duurzame / permanente shanti, de bovenzinnelijke rust , verkregen.

Resume
Duidelijk blijkt het universele karakter van Shivarātri. Hierdoor kan iedereen, ongeacht de geloofsovertuiging, stilstaan op deze hoogtijdag en vanuit de eigen overtuiging de Almachtige/de Natuur beleven in elk aspecten waarmee Hij/Zij ons begunstigt en beschermt. Ook de niet-gelovigen kunnen elk genoemde facet van Shivaratrie toepassen en zodoende een leven van optimale genoegens hebben. Carl Gustav Jung: het gaat er niet om dat we andere dingen zien, maar dat we dingen anders zien.

Pandit drs. R.P. Sitaldin (hindoepriester-bedrijfseconoom-filosoof)