4 april: Rámnavmí

De geboorte van Shrí Rám wordt elk jaar op de negende dag van de lichte helft van de maand cait (maart/april) gevierd, dus in aansluiting
op de Navrátri viering. Shrí Rám wordt gezien als de incarnatie van Vishṇu Bhagván, de onderhouder van het heelal.
Telkens als er onrecht is en de dharma vervalt, incarneert de Almachtige en verschijnt hij als mens op aarde om verlossing te brengen. De dichter Tulsídás heeft het levensverhaal van Shrí Rám op sublieme wijze beschreven in de Rámáyaṇa, welk boek hij noemde:
“Shrí Rám carit mánas”, wat letterlijk betekent: het heilige meer van de levensdaden van Shrí Rám. Rám kwam als zoon van koning Dashrath op aarde en was een ideaal mens, symbool van al het goede: hij bezat dienstbaarheid en liefdestrouw, kwam zijn eenmaal gedane belofte na, kwam op voor onrecht en doodde de slechte Rávaṇ.
Als koning was hij het toonbeeld van een rechtvaardige leider voor zijn volk. Zijn redenering was: “Het geluk van het volk is het geluk van de vorst.” Met Rámnavmí worden wij er aan herinnerd om de hoge idealen van het leven weer eens op een rijtje te zetten en te proberen het voorbeeld van Shrí Rám te volgen.

Rám Vandaná

nilámbuja-shyámala-komalángam,
Sítá-samáropita-vámabhágam;
pánau mahásáyaka-cárucápam,
namámi Rámam Raghuvansha-nátham.

Betekenis:
Hij, die een mooie donkere kleur heeft gelijk een blauwe lotus en wiens lichaam zacht is, aan wiens linkerzijde Sítá prachtig gezeteld is;
hij, die in beide handen een zeer krachtige pijl en een mooie boog draagt, ik groet die Rám, Swámí van het Raghuvansha geslacht.

Bron: OHM

 

Navrátri 7e avond : Má Kálrátri

Toen de godin Párvati haar buitenste gouden huid verwijderde om demonen genaamd Shumbha en Nishumbha te doden, werd ze bekend als de Godin Kálrátri. Kálrátri is de zevende vorm van Durga Má en wordt aanbeden op de zevende dag van Navrátri. Ze heeft een donkere huidskleur, verwarde haren en een onbevreesde houding. Een ketting en een knipperende bliksem sieren haar nek. Ze heeft drie ogen die fel schitteren en vreselijke vlammen slaan uit haar adem. Haar voertuig is de ezel. Haar opgeheven rechterhand lijkt altijd gunsten aan alle gelovigen toe te kennen en haar rechter onderste hand is in de pose van het wegnemen van angsten. Haar linker bovenste hand houdt een doornachtig wapen, gemaakt van ijzer en er is een meertand in de linker hand. Ze is zo zwart als de Godin Káli en houdt een sprankelende zwaard in haar rechterhand in de strijd tegen al het kwaad. Haar gebaar van bescherming verzekert ons van de vrijheid van angst en problemen. Dus ze is ook bekend als ‘Shubhamkari’ – iemand die goed doet. 
Kálrátri is degene die onwetendheid vernietigt en ook de duisternis verwijdert. In deze vorm heeft zij het bloed van de demon Rakta Bíja geproefd. Hij had de gave van het scheppen van duizend demonen uit een druppel bloed die vloeide uit zijn lichaam. 
Kálrátri is de meest gewelddadige, felste en woeste vorm van Durga Má. Deze vorm vooral toont dat het leven ook een duistere kant heeft: de gewelddadige moeder natuur die ook chaos creëert en al het vuil verwijdert.

 

Navrátri 6e avond : Má Kátyáyani

áDe zesde vorm van Durga Má is ‘Kátyáyani’, die wordt aanbeden op de zesde dag van Navrátri. Een grote wijze genaamd Kata ,wilde graag een dochter en deed daarvoor langdurige en zware boetedoening. Hij had reeds een zoon Katyá. Kata was zeer beroemd en bekend in de lijn van de heiligen. Hij onderging lange ascese en boete, om de genade van de Moeder Godin te ontvangen. Hij wilde een dochter in de vorm van een godin te hebben. Durga Má willigde zijn verzoek in. Durga Má zegende hem en nam zelf geboorte als zijn dochter op de oever van de rivier Jamuná voor het krijgen van Heer Krishṇa als man.
Kátyáyani werd dus geboren bij Kata als een avatar van Durga.
Ze wordt beschouwd als belangrijkste godheid van de Vráj mandal. Má Kátyáyani heeft drie ogen en vier handen. Een linkerhand houdt zij een zwaard vast en in de andere een lotusbloem. Ze rijdt op de Leeuw.
Dit is de dochter vorm van Durga. Hier is ze een liefhebbende dochter. Ze is belichaming van liefde, maar zal niet aarzelen om op te stijgen in woede om gerechtigheid en Dharma te verdedigen.

 

Navrátri 5e avond : Skandmátá

Het vijfde aspect van Durga Má is Skandmátá. Skandmátá wordt ook wel Párvati, Maheshwari en Gauri genoemd. Ze was moeder van Skand Kumar (Kártikeya). Skanda zit op haar schoot. Ze heeft drie ogen en vier handen. Ze is blank en gezeten op een lotusbloem. In een legende deed een grote demon Tárkásúr extreme boetedoening en behaagde Brahmáji. Hij wilde een zegen om onsterfelijk te worden. Brahmáji zei echter tegen hem dat een ieder is gekomen op deze wereld, om ook te vertrekken, dus hij moest om iets anders vragen. Tárkásúr was heel slim. Hij vroeg om te sterven in de handen van de zoon van Shiv Bhagvan. De zegen werd verleend. Tárkásúr dacht Shiva Bhagvan nooit zou trouwen en er dus geen zoon zou zijn en dat hij dus nooit zou sterven.
Tárkásúr voelde zichzelf onoverwinnelijk en begon de wereld te kwelllen. Alle Devtas gingen hun beklag doen bij Shiva Bhagvan en vroegen zijn hulp. Zij verzochten hem te trouwen. Shankarji was terughoudend, maar uiteindelijk stemde hij toe. Na het aannemen van de menselijke vorm trouwde hij met Párvati. Ze schonk het leven aan Kártikeya of Skandkumar die later Tárkásur vermoorde. Skandmátá is de grond legger van de moeder zoon relatie.

Navrátri 3e avond : Má Chandraghantá

Op de 3e dag van Navrátri wordt Durga Má aanbeden in haar Chandraghantá vorm. Zij die haar in deze vorm aanbidden zijn gezegend met de eeuwige kracht en eeuwige geluk. De godin draagt de halve maan in een klokvorm. Daarom wordt deze vorm van Durga má bekend als Chandraghantá. Ze heeft een gouden tint, bezit tien handen en rijdt op een tijger. Ze heeft wapens in acht van haar 10 handen. Van de overige twee, heeft de ene hand een bel en met de andere geeft zij zegen aan haar volgelingen. 
Tijdens de strijd tussen de goden en demonen, stuurde zij met het oorverdovend geluid van haar bel of ghantá, duizenden demonen naar de verblijfplaats van de dood. Haar strijdende pose toont haar gretigheid om alle slechte krachten die Haar volgelingen belagen, te vernietigen. 
Chandraghantá is de vertegenwoordiging van de Opperste gelukzaligheid en kennis. Er wordt gezegd dat door haar zegeningen alle zonden, lijden, slechte energieën etc. worden geëlimineerd uit het leven. Door het berijden van een tijger inspireert ze haar volgelingen om onbevreesd te zijn. Door het aanbidden van Chandraghantá ontdoet men zich van alle wereldse zorgen en bereikt de hoogste spirituele gelukzaligheid.

Navrátri 2e avond : Brahmachárini

 Op de tweede dag van Navarátri, wordt Má Brahmachárini – een manifestatie van Má Durga – aanbeden. Deze vorm van Durga má is zeer stralend en majesteus. Má betekent liefde en trouw, wijsheid en kennis. Ze heeft een rozenkrans in haar hand en een Kamandal in haar linkerhand. Ze draagteen Rudraksha. Het woord “Brahma” verwijst naar Tap (boetedoening) – Haar naam betekent “iemand die Tap (boetedoening) doet”. 
Ze werd geboren uit de Himalaya. Devrishi Nárad beïnvloede haar gedachten en als gevolg daarvan, oefende ze boetedoeningen uit daar zij vastbesloten was om Shiva Bhagvan te krijgen als haar goddelijke gemaal. Ze bracht honderden jaren door met het eten van zeer weinig of helemaal niets, maar haar boetedoening was zo zuiver en had zoveel kracht en macht, dat het grote verstoringen veroorzaakte in al de drie werelden. Haar verlangen Shiva Bhagvan te verkrijgen als haar goddelijke gemaal werd uiteindelijk vervuld.
Brahmachárini zegent u met grote emotionele kracht en u kan in staat zijn om het mentale evenwicht en vertrouwen, zelfs in de donkerste uur vol te houden. Ze inspireert om vast te houden aan uw ethiek en te lopen op het pad van de plicht. Door de genade van Má Brahmachárini, zult u ernaar streven om vooruit te komen in het leven zonder ontmoedigd te raken door de vele uitdagingen die op u afkomen. Haar zegen zal u helpen u te ontdoen van egoïsme, ego, hebzucht en luiheid .

 

 

Navrátri 1e avond: Shailaputrí

Má Shailaputri is de absolute vorm van Moeder Natuur. Ze is ook bekend als Párvati, de gemalin van Shiva en moeder van Gaṇesha en Kartikey. Op de afbeeldingen heeft zij een halve maan op haar voorhoofd en is ze voorzien van een drietand in haar rechterhand en een lotusbloem in haar linkerhand. Ze rijdt op de stier Nandi.

In de Shiva purán & Devi Bhagvatam staat het volgende: Má Bhagvati werd in haar eerdeer incarnatie geboren als dochter van Daksh prajápati. Zij heette toen ‘Satí’ en was getrouwd met Shiv Bhagvan. Maar in een offer ceremonie georganiseerd door haar vader, prajápati Daksh, verbrandde ze zich in het yoga-vuur, omdat ze de belediging aan haar man Shiva door haar vader Prajápati Daksh gepleegd tijdens het offerfeest, niet kon verdragen.

In haar volgende geboorte incarneerde ze als Párvati, de dochter van Parvatráj Himalaya en onder de Nav Durgas is ze bekend als Shailaputri, die weer bekend stond als Himavati. In haar Himavati vorm versloeg ze alle prominente goden. Net als bij haar eerdere geboorte, trouwde zij in deze vorm, met Shiv Bhagvan. De eerste en de meest prominente onder Nav Durgas, Shailaputri is van immens belang en haar roem is eindeloos. Op de eerste dag van Navrátri wordt zij, Shailaputri aanbeden.

NAVRĀTRI ( NAVRĀTAM) VOOR EEN IEDER

INLEIDING

Wereldwijd wordt Navrātri gevierd. Gedurende negen dagen en nachten wordt  de Almachtige  in verschillende vrouwelijke symbolische manifestaties dank gezegd, voor al de essentiële levensaspecten waarmee Hij / Zij de mens heeft gezegend.

Zoals in eerdere artikelen is uitgelegd, is het hinduïsme monotheïstisch (één enkele God) en is er geen sprake van beeldenverering.Wel de verering van de Almachtige waarbij de beelden een geheugensteun, een medium vormen,  om de aandacht op de Ondefinieerbare, de Onzichtbare, het Absolute, de Schepper wat langer en beter te vestigen, daar de gedachten heel wispelturig zijn.

NAVRĀTRI

Axioma, het uitgangspunt,  is dat al de onontbeerlijke levensaspecten zoals  geld, huis, gezondheid en intellect,  de mens worden gegund door de Almachtige. Voor elk van deze aspecten wordt bij de dankzegging een menselijke vorm aan de Schepper toegedicht.

In het scheppingsproces zijn de mannelijke manifestaties nl. Brahmā ( scheppening), Vishnu (verzorgen/behoeden) en Shiva (vernietigen en herscheppen), algemeen bekend.

Deze mannelijke drie-eenheid wordt vergezeld van de complementaire vrouwelijke drie-eenheid bestaande uit respectievelijk  Sarasvati (intellect), Lakshmi (rijkdom) en Shakti of  Kāli ( de oerkracht).

Zonder intellect is er geen creatie, zonder rijkdom (materieel als geld en immaterieel z.a. gezondheid) kan men niet heersen en zonder de oerkracht is er geen destructie en herschepping.

Hierna volgen  enkele vrouwelijke manifestaties ,waarbij de vele hoofden en armen, de veelheid van de levensaspecten symboliseren.

SARASVATI. Met o.a. een veena (een snaarinstrument), boeken en een lotusbloem.  De veena staat voor kunst en de trilling van de snaren voor de schepping van het universum incl. de klanken. De lotusbloem symboliseert o.a. bescheidenheid, zedigheid en onthechting. Zoals de waterdruppels van een lotusblad afglijden, niet in het blad kunnen dringen, zo moet de mens niet worden beïnvloed door al de aardse aspecten als rijkdom, uiterlijke schoonheid etc.

LAKSHMI. Eveneens op een lotusbloem zittende of staande, prachtige, lichtgevende verschijning ( denk aan Dipávali, het lichtfeest) uit wiens handen een stroom van gouden munten vloeit als symbool van materiële rijkdom. Ook belichaamt zij voorspoed en moederlijke welwillendheid.  Als gemalin van Vishnu, is zij het medium voor zijn creatieve energie, welke noodzakelijk is om het universum in stand te houden.  De lotusbloem in haar hand betekent ook het vrouwelijke, de baarmoeder, de voortplanting en vruchtbaarheid,  hoop, vrede, vrijheid, goddelijkheid, onsterfelijkheid, reinheid en spirituele kracht.  

SHAKTI ( KĀLI). Een samenvattende benaming voor kracht is Shakti, de oeressentie, de alomvattende creatieve oerlevenskracht, de concentratie van alle Goddelijke krachten.  De manifestatie hiervan (het Goddelijke) in alle levensfacetten wordt aan de vrouwelijke personificatie, SHAKTI toegeschreven. Van atoomenergie en de geweldigste yogakrachten, tot in de meest elementaire partikels zoals de kracht om te slapen (Nidrā devi) en de alles reinigende kracht van de zonnestralen ( Sāvitri of Savitā). Als Kāli is zij de vernietigende kracht die de elementen die de kosmische orde in gevaar brengen elimineert.

DURGĀ. De naam Durgā vloeit voort uit de woorden dúr ( uitbannen) en gam (leed).

SAPTAMĀTRIKA. Is de personificatie in zeven vrouwen, symboliserende de belichaming van de goddelijke krachten en daarmee ook de zeven energiechakras, de energiecentra, de kundalínis  zoals Sahasrara, Āgjnā, Vishuddha etc  in het menselijke lichaam, bekend bij yogabeoefenaars.  

DUALISME

Ook de dualiteit, de tegenstelling, zoals  de leven verschaffende – als de vernietigende aspecten van de Almachtige worden verbeeld en geëerd.  

ARDHANĀRISHVAR. De half man/half vrouw personificatie weergevende de Goddelijke androgynie d.w.z.  zowel mannelijke als de vrouwelijke scheppingseigenschappen bezittende. Weergevende dat de Almachtige enerzijds man noch vrouw en anderzijds tegelijk man en vrouw is.

Het lichaam van Shaktimā (moedergodin vande oerkracht) wordt voorgesteld als moeder aarde en alle overige voedende en leven in stand houdende elementen.  Als Kāli is zij echter de verwoestende kracht die de vijanden van de gelovigen/rechtvaardigen en de demonen van onwetendheid in ons vernietigt.

Als CHINNAMASTA zien wij God opnieuw als de godin van wijsheid, staand op de rug van de parende Ratie met haar echtgenoot Kāmadev, de  heer van verlangen, van hartstocht.  Met de uit deze geslachtsgemeenschap voortvloeiende energie, voedt Chinnamasta zich.  Tegelijkertijd onthoofd zij zich en voedt haar volgelingen met haar bloed. Dit symboliseert de vereniging van leven voortbrengende sex en de daaraan gekoppelde dood;  de tegenstelling, maar aan elkaar verbonden, twee levensprincipes van geboorte en dood, waarop het eeuwig draaiende rad van het leven berust.

Als Lakshmi brengt zij geluk en rijkdom. De tegenpool is haar zus genaamd Dāridri, de godin van armoede in de ruimste zin des woord, symboliserende dat armoede en rijkdom hand in hand gaan.

Telkens is de Almachtige als de ambivalente godin gesymboliseerd met de strijdige positieve en negatieve eigenschappen, die echter complementair, dus elkaar aanvullend zijn, bijv. als de leven gevende – en simultaan als de vernietigende oerkracht. 

Zoals blijkt zijn al de onontbeerlijke levensaspecten( de levensvoorwaarden) toebedeeld aan symbolisch vrouwelijke manifestaties van de Schepper. Dit weerspiegelt de verheven positie van de vrouw in het Hinduïsme. Jammer genoeg komt dit in de praktijk, in het dagelijkse leven, heel miniem tot uiting

NAVRÁTRI VOOR EEN IEDER

De belangrijkste eigenschap van de Almachtige, de omnipotentie (onbeperkte macht in elk denkbare facet), allesomvattendheid, vindt expressie in boodschap, de betekenis van Navrátri.

Besluitend kan worden gesteld dat daar  een ieder met rijkdom, intellect, gezondheid en andere door God gegeven levensaspecten te maken heeft, de Navrátri dan ook door een ieder, ongeacht de geloofsovertuiging,  kan worden beleefd. Dus ook christenen, moslims en joden kunnen de Navrátriperiode op hun eigen wijze beleven en bezinnen.

De boodschap van bescherming en dank aan de Almachtige, vrede, eenheid, overwinnen van externe zowel innerlijke vijanden, onze slechte eigenschappen zoals hoogmoed, trots, jaloezie, afgunst, hartstocht e.d., is universeel.

De aanvang van navrātri op 28 maart 2017 valt samen met de intrede in het hinduïstische jaar 2074 conform de jaarnotatie van koning Vikram en is er letterlijk en figuurlijk sprake van de aanvang van een nieuwe periode.  

Pandit drs. R.P.Sitaldin (hindupriester-bedrijfseconoom-filosoof)  r.p.sitaldin@hotmail.com  

 

 

Zou iemand dit geloofd hebben als een Hindu dit geschreven had ?

Hoewel ik lang in India  woon , zijn er nog steeds veel zaken , die ik moeilijk kan  begrijpen. Bijvoorbeeld, waarom raken  zoveel  goed opgeleide Indiërs  geïrriteerd  als India als een Hindu land wordt aangeduid? De meerderheid van de Indiërs zijn Hindus. India is bijzonder vanwege zijn oude Hindu-traditie. Westerlingen voelen zich  aangetrokken door India door  het Hinduïsme. Waarom dan  dit verzet van veel Indiërs om  de Hindu-wortels van hun land te erkennen? Waarom hebben sommige mensen zelfs de indruk dat een India welke  deze bron waardeerd , gevaarlijk  zou zijn ? Zouden  ze niet beter weten?

Deze houding is om twee redenen  vreemd. Ten eerste, het probleem van de goed opgeleide Indiërs  lijkt  slechts te maken te hebben  met “Hindu” India, maar niet met “Moslim” of “Christelijke” landen. Duitsland, bijvoorbeeld, is een seculier land, en slechts 59 procent van de bevolking staat  geregistreerd bij de twee grote Christelijke kerken (protestantse en katholieke). Toch is het land  onder “Christelijke landen” gerangschikt en niemand heeft daar bezwaar tegen.Kanselier  Angela Merkel, benadrukte onlangs  de Christelijke wortels van Duitsland  en drong er bij de bevolking op aan  “om terug te gaan naar de Christelijke waarden.” In 2012 steld ze haar reis naar de G-8-top uit om een toespraak te houden  op de radio ivm  Katholiekendag, . “Twee belangrijke politieke partijen dragen het Christelijke  in hun naam, met inbegrip van Angela Merkel’s  Christen-Democratische Unie.

Japa Mala – Buddhist or Hindu prayer beads isolated on white

Duitsers zijn niet gepikeerd als  Duitsland een Christelijk land wordt genoemd, hoewel ik het eigenlijk wel  zou begrijpen als ze het  wel waren. Immers, de geschiedenis van de kerk is ernstig . Het zogenaamde succesverhaal van het christendom hing sterk af van de tirannie. “Bekeren  of sterven” waren de beschikbare opties, niet alleen zo’n vijfhonderd jaar geleden voor  de inheemse bevolking in Amerika, maar ook in Duitsland, 1200 jaar geleden, toen de keizer Karel de Grote  de doodstraf beval  voor de weigering van de doop in zijn nieuw veroverde gebieden. Dit ontlokte  zijn adviseur Alkuin tot het commentaar: “Men kan hen dwingen om te dopen, maar kan men hen hen ook  dwingen om te geloven? ‘

Die tijden,toen  iemands leven in gevaar was voor het hebben van  afwijkende meningen  over het Christendom zijn gelukkig voorbij. Vandaag hebben velen in het Westen  afwijkende meningen en verlaten masaal de kerk . Ze keuren het  minder-dan-heilige gedrag van de kerk ambtenaren af  en ze kunnen ook niet blijven  geloven in  dogma’s, bijvoorbeeld dat “Jezus  de enige weg is ” en dat God  al degenen die dit niet geloven naar de hel stuurt .

De tweede reden waarom ik de weerstand in  India tegen de associatie  met het Hinduïsme niet kan begrijpen is ,dat het Hinduïsme  van een ander niveau  is  dan  de Abrahamitische religies. Zijn geschieden is, in vergelijking tot het Christendom en de Islam, ongetwijfeld de minst gewelddadige zoals het in de oudheid verspreid werd door overtuigende argumenten en niet met geweld. Het is niet een geloofssysteem dat blinde acceptatie van dogma’s predikt en  de opschorting van de intelligentie vraagt. Integendeel, het hinduïsme moedigt het gebruik van de intelligentie tot het uiterste aan . Het is een onderzoek naar de waarheid, gebaseerd op een verfijnd karakter en intellect. Het bestaat uit een enorme hoeveelheid oude literatuur, niet alleen ten aanzien van dharma en filosofie, maar ook met betrekking tot muziek, architectuur, dans, wetenschap, astronomie, economie, politiek, enz. Indien Duitsland of een ander westers land dit soort literaire schat had gehad, zou ze zo trots zijn en  de grootheid ervan bij elke gelegenheid benadrukken . Toen ik de Upanishads ontdekte,  was ik verbijsterd. Hierin  werd uitgedrukt in duidelijke bewoordingen wat ik intuïtief had aangevoeld wat waar was, maar niet zelf duidelijk kon uitspreken. Brahman is niet partijdig. Het is de onzichtbare, ondeelbare essentie in alles. Iedereen krijgt weer een kans om de ultieme waarheid te ontdekken en is vrij om zijn weg terug  te kiezen. Handige tips worden gegeven, maar niet opgelegd.

Toen ik pas in India was  dacht ik dat  elke Indiër zijn tradities kende en waardeerde . Langzaam besefte ik dat het niet zo was . De Britse koloniale meesters waren niet alleen succesvol in het wegleiden  van de Indiase  elite uit hun oude traditie, maar hen ook zover te krijgen het  te verachten. Het hielp veel dat de Brits opgeleide klasse niet langer de oorspronkelijke Sanskriet teksten konden lezen, maar juist geloofden  wat de Britten hen vertelde. Dit gebrek aan kennis en de hersenspoeling door het  Britse onderwijs kan de reden zijn waarom veel zogenaamde “moderne” Indiërs zijn tegen wat  Hindu is . Ze hebben niet de capaciteit om na te denken over  het verschil tussen de westerse religies die blind moeten worden geloofd en eigen richting verbiedt, en hun eigen  meer laagige Hindu Dharma die vrijheid geeft  en  het gebruik van de  intelligentie aanmoedigt .

 

Velen van de Indiase opgeleide klasse beseffen niet dat hun denigrerende houding naar het Hinduïsme  toe aan degenen die dromen   van het opleggen van het Christendom of de Islam aan dit uitgestrekte land  een enorme hulp zijn , want dit creëert een denk vacuüm waardoor  westerse ideeën makkelijker voet aan de grond kunnen krijgen in India. Tegelijkertijd, profiteren  veel westerlingen, met inbegrip van trouwe christenen,  van  de waarde van de Hinduïstische cultuur en de juiste inzichten uit het  enorme Indiase kennissysteem,verwijderen dan  de originele Hindu-bron en presenteren deze inzichten , hetzij als hun eigen of zodat het lijkt alsof deze inzichten in het Westen al lang bekend waren . Als het Westen zich waardevolle en exclusieve Hindu activa toeëigent ,  wordt wat het achterlaat als  minderwaardig beschouwd. Onbewust helpen  deze Indiërs  wat Rajiv Malhotra van Infinity Foundation de vertering noemt  van de van Hindu Dharma beschaving in het  West-universalisme. Dat wat wordt verteerd, de prooi  bijvoorbeeld een hert , in dit geval de Hindu Dharma, verdwijnt , terwijl de aanvaller  (een tijger)  sterker wordt.

Als alleen missionarissen de  Hindu Dharma zouden denigreren , zou het niet zo slecht zijn , omdat ze een duidelijke  agenda zouden hebben  die kritische Indiërs  zouden kunnen  detecteren. Maar helaas, Indiërs met Hinduïstische namen  helpen ze omdat ze ten onrechte geloven dat het hinduïsme  inferieur is aan westerse religies. Ze kleineren alles van het Hinduïsme  in plaats van te streven naar  grondige kennis hierover . In de regel, weten ze weinig over hun traditie, behalve dan wat de Britten hen verteld hebben, dat wil zeggen, dat de belangrijkste kenmerken van het Hinduïsme  het kastensysteem en afgoderij zijn . Ze beseffen niet dat India zou winnen, niet zou  verliezen, als het stevig gestoeld zou zijn  op de diepe en allelsomvattende  Hinduïstische traditie.

 

De Dalai Lama zei enige tijd geleden dat, toen hij nog jong was en woonde in  Lhasa,Tibet , hij diep onder de indruk was  van de rijkdom van het Indiase denken . “India heeft een groot potentieel om de wereld te helpen,” voegde hij toe.

Wanneer zal de verwesterde Indiase elite zich dit realiseren?

Maria Wirth (freelance schrijver die al 33 jaar in India woont)

 

Negen vormen van bhakti

In de Áraṇyakáṇd (áraṇya is oerwoud; káṇd is hoofdstuk) van de Rámcaritmánas beschrijft Tulsídás de navadhá bhakti. Shrí Rám bracht tijdens zijn verbanning in het bos een bezoek aan mátá Sabari. Hij was heel erg onder de indruk van de volledige toewijding van haar aan Hem. Hij gaf voor Zijn vertrek een korte uiteenzetting over de verschillende niveaus die kunnen leiden tot zuivere bhakti:

  1. Het verkeren in gezelschap van heiligen
  2. Liefde voor de kathá (vertelling) over Rám
  3. Dienstbetoon aan de lotusvoeten van de guru
  4. Het loven van de glorie van God
  5. Aanroeping van de naam Rám en vast geloof in Hem
  6. Beoefening van zelfbeheersing, goed gedrag, onthechting van vele daden, voortdurende toewijding aan de plichten van goede mensen
  7. De wereld als doordrongen van Rám en de heiligen als groter dan hem/haarzelf beschouwen
  8. Tevreden zijn met wat men heeft en zelfs in een droom geen fouten bij anderen zoeken
  9. Een natuurlijke eerlijkheid t.o.v. iedereen, een vertrouwen van het hart op Rám en een afwezigheid van uitbundige vreugde en neerslachtigheid.

Bron: “Het Sri Ramcharitmanasa van Goswami Tulsidas”, mr. K. Nandoe