De attributen van Shiva

De trishúl (drietand) is een wapen waarmee Shiva de kwaaddoeners vernietigd. Het woord trishúl is afgeleid van tri dat drie betekent en shul dat leed betekent. De trishúl beeld drie soorten van leed uit die men de medemens kan toebrengen, namelijk:
1. Ádhyátmik, dit is lichamelijk leed veroorzaakt door de zintuigen.
2. Ádhibhautik, dat is leed veroorzaakt door de medemens, dieren en insekten.
3. Ádhidaivik, dat is leed veroorzaakt door natuurrampen: regen, droogte en vulkanische uitbarstingen. Wie tot Shiva bidt, wordt hiertegen beschermd.

Damrú (kleine trom).
De damrú is een trommetje in de vorm van een zandloper; in het midden zijn twee slierten bevestigd met aan het einde van elke sliert een bolletje. Deze trommel wordt bespeeld door het hard heen en weer te schudden om zo geluiden voort te brengen. Het beeld van Shiva Natarájas (koning van de dans) is hierbij beroemd. Het geluid van de damrú symboliseert waakzaamheid; de mens moet wakker blijven en steeds voorbereid zijn op problemen. De damrú hangt altijd bij de trishúl.

Gangá en Jatá (haarknoet).
De Gangá en de jatá van Shiva zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
De Gangá wordt afgebeeld met een fonteintje boven het hoofd van Shiva en dat duidt de heilige stroom, de heilige rivier in India. Shiva heeft de losgebarsten stortbui opgevangen op zijn haarknoet en via één haar al het water over de aarde laten stromen. Dit betekent dat alles in beweging is, ook de dingen die stil lijken zoals de aarde, die niet alleen in 24 uur om haar as draait, maar ook nog in een jaar om de zon. Het water is het symbool van het leven, want zonder water is het leven op aarde onmogelijk. Het leven moet zoals het stromend water zijn voortgang vinden. De jatá is de bron of de wortel. Als de Ganges in een vaart uit de hemel naar beneden valt, vindt het zijn rustplaats in de jatá van Shiva, die voorkomt dat het water vernielingen aanbrengt. Ook de mensen zullen pas rust vinden als zij de wortel, de bron van alles dat God is, hebben bereikt om zodoende mukti (verlossing) te krijgen.

Tripundra slaat op de drie liggende strepen van as op het voorhoofd van Shiva. Pundra betekent de witte lotus. De kamal (lotus) is een bloem die in het water staat, maar nooit nat wordt. Symbolisch betekent tripundra dan ook dat de mens onder zeer moeilijke omstandigheden zijn verstand dient te gebruiken en niet zomaar door anderen laten beinvloeden.

Nága (de slang).
Shiva draagt een giftige, kronkelende slang om zijn nek. Dit is het symbool voor oneindigheid; het symbool van de dood. Aan alles komt er een einde.

Halve maan.
De halve maan op Shiva’s hoofd symboliseert de oneindigheid van God m.a.w. Hij is volmaakt. Maar de mens is vol tekortkomingen. Het menselijk lichaam is opgebouwd uit 5 oerelementen namelijk:ether, lucht, vuur, water en aarde; de halve maan stelt ook het vuur voor.