Veiligheid tegen Kims raketten is niet te bieden

De Verenigde Staten en hun bondgenoten Japan en Zuid-Korea weten zich geen raad met de rakettesten van Kim Jong-un. De miljardeninvesteringen in raketverdediging bieden nauwelijks bescherming.

De gedachte lijkt zo simpel. Waarom schieten de Verenigde Staten of een bondgenoot als Japan niet eens een Noord-Koreaanse raket uit de lucht, wanneer Kim Jong-un weer een wapen test door het in hun richting te schieten? Zowel Tokio als Washington beschikken over raketverdediging, en breiden hun arsenaal ook nog eens uit. Maar de tientallen miljarden dollars kostende wapens bieden geen soelaas tegen de acties van Kim.

Het onderscheppen van een vijandelijke raket is enorm lastig. Militairen vergelijken het met de poging om met een kogel een andere kogel uit de lucht te schieten. Eerst moet een uiterst geavanceerde radar de lancering van een ballistische raket detecteren en blijven volgen als die met een snelheid van duizenden kilometers per uur boven de dampkring uitstijgt. Dan moet een afweerraket proberen om niet zozeer de ballistische raket, als wel de kop – met mogelijk een kernwapen – die erop is bevestigd te raken op weg naar zijn doel.

Raketverdediging of een raketschild is niet voor niets peperduur. Tussen 2002, het jaar waarin president George W. Bush opdracht gaf de VS en hun bondgenoten tegen ‘schurkenstaten’ te beschermen, en 2015 heeft Washington er 105 miljard dollar aan uitgegeven. In 2019 komt de teller tot ruim boven 140 miljard dollar uit. Paradepaardje is het systeem om intercontinentale ballistische raketten neer te halen op het moment dat ze nog in de ruimte zijn. Dit raketschild op het Amerikaanse vasteland kost minstens 40 miljard dollar.

De Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un bekijkt de lancering van een Hwasong-12 raket op een foto die op 16 september door het Noord-Koreaanse persbureau KCNA werd verspreid. 

Volgens het Pentagon is het bij achttien uitgevoerde testen tien keer gelukt om de raket neer te schieten. Critici vinden dat het succespercentage van ruim 50 procent een te positief beeld geeft. De testen zijn zo opgezet dat de verdediger in het voordeel is. Alle proeven, op een na, waren op een moment dat de aanvallende raket de zon niet in zijn rug had. Zonnestralen kunnen de infraroodsensor op de onderscheppende raket verblinden.

Niet in de regen

Bescherming tegen intercontinentale raketten is al moeilijk, het afweren van korteafstandsraketten is minstens zo lastig. Japan en Zuid-Korea zijn dan ook niet goed beschermd tegen de Noord-Koreaanse raketten, blijkt uit testen.

Washington en Tokio hebben allebei schepen met speciale radars en onderscheppingsraketten. Als een laatste redmiddel zijn er luchtafweersystemen op land.

In juni testte de Amerikaanse marine een van haar schepen tegen een raket met een vergelijkbaar bereik als sommige Noord-Koreaanse wapens. Een oefening die ze aan het begin van het jaar al eens afgelastten vanwege slecht weer. Regen of wolken verstoren een radar die op grote afstand een doelwit accuraat genoeg moet volgen om er een onderscheppingsraket op af te vuren. Maar ook in de zomer slaagden de Amerikanen er niet in de raket te onderscheppen.

Mocht Kim Jong-un kwade plannen met zijn raketarsenaal hebben, dan weet hij wat hem te doen staat. Wacht tot regen de vijandelijke radar verstoort, of felle zon de onderscheppingsraket verblindt, en druk dan op de lanceerknop.

De Amerikanen zinnen op oplossingen, maar ook een beter werkend raketschild biedt mogelijk geen soelaas. De Noord-Koreaanse raketgeleerden zitten ook niet stil. Bij een recente test gingen de Amerikanen uit van het scenario dat de Noord-Koreanen één raket afschieten. In de dampkring kwam er één echte kernkop uit, en een aantal nepkoppen om de onderscheppende raket te verwarren. Maar een voormalig wetenschapper van het Pentagon zei vorige maand tegen persbureau Reuters dat de nepkoppen wel erg makkelijk van de echte te onderscheiden waren.

Hebben de Amerikanen hun onderscheppingssysteem verbeterd, dan komen de Noord-Koreanen wellicht met meer realistische afleidingsmanoeuvres op de proppen. Als ze dan ook meerdere raketten tegelijkertijd afschieten, kan het Amerikaanse verdedigingssysteem overweldigd raken door de grote hoeveelheid doelen die het in één keer moet raken.

Westerse landen presenteren raketverdediging vaak als puur defensief, maar vanuit een breder strategisch perspectief is het juist een erg agressief systeem. Het brengt het zogeheten principe van ‘mutual assured destruction’ in de war. Dat houdt in dat landen met kernwapens elkaar niet aan zullen vallen als ze daarmee hun eigen voortbestaan op het spel zetten. Vandaar dat in de Koude Oorlog de Sovjet-Unie en de VS alleen maar dreigend tegenover elkaar stonden. Maar landen die over een raketschild beschikken, kunnen een nucleaire aanval of een conventionele interventie uitvoeren, en een nucleaire tegenaanval afslaan.

Dictators

De afgelopen decennia hebben Westerse legers aanvallen uitgevoerd op internationale paria’s als Servië, Irak en Libië. Het bezit van raketten beladen met massavernietigingswapens is daarmee een levensverzekering voor dictators geworden. Als Westerse landen die levensverzekering met functionerende raketverdediging uit de lucht kunnen schieten, is het weer mogelijk interventies uit te voeren.

Maar dat vereist een feilloos vertrouwen in het raketschild. Hoewel het in theorie mogelijk is dat een raketschild werkt, is het zoals alle systemen vrijwel zeker niet waterdicht. Dus ook al kan een raketschild nucleaire wapens onderscheppen, de kans dat er eentje toch doel treft is levensgroot. En hoe klein de kans ook is, een land zal met het voortbestaan van zijn hoofdstad liever geen risico’s nemen.

En zelfs als het Amerikaanse systeem in de toekomst nagenoeg perfect zou werken, is het strategisch nog steeds weinig waard. Internationale paria’s als Kim Jong-un zijn vooral bezig met overleven. Het is moeilijk voorstelbaar dat de Noord-Koreaanse dictator op een dag kijkt wat er gebeurt als hij een raket met kernkop op een Amerikaanse stad afschiet. Het risico is te groot dat de Amerikanen ongenadig hard terugslaan.

Risicobeheersing

Het magere resultaat van de geïnvesteerde miljarden in raketverdediging roept de vraag op waarom landen ermee doorgaan. Een deel van de verklaring is bureaucratisch. Er is dusdanig veel geld in geïnvesteerd, en zoveel militairen en mensen in defensiebedrijven hebben er hun carrière op gebaseerd, dat het moeilijk is met de hele onderneming te stoppen.

De drang naar raketverdediging is ook psychologisch te verklaren. De Amerikaanse politicoloog Kenneth Waltz betoogde in de Koude Oorlog dat ‘hoe meer landen over een kernwapen beschikken, hoe beter’. Omdat landen met kernwapens elkaar niet aanvallen, zijn deze wapens de beste vredestichter, zei hij.

Dit vertrouwen op wederzijdse afschrikking tussen staten past slecht bij de moderne tijd. Volgens de Duitse socioloog Ulrich Beck is de mens vooral bezig met het beheersen en reduceren van toekomstige risico’s, zoals milieuvervuiling. Wie zich afvraagt hoe ver deze drang tot risicobeheersing gaat, hoeft maar te kijken naar de rubberen stoeptegels onder speeltoestellen, of scholen die kinderen in een reflecterend hesje over straat laten lopen.

Deze drang om in absolute veiligheid te leven en risico’s uit te sluiten zat ook in de Amerikaanse president Ronald Reagan. Hij kon niet accepteren dat de VS en de Sovjet-Unie via nucleaire afschrikking in een gewapende vrede leefden, en wilde een afweersysteem in de ruimte plaatsen. Door het einde van de Koude Oorlog kwam dit er niet van.

Interventie

In de jaren die volgden, was het Westen, zonder serieuze tegenstander, militair oppermachtig en vrij om wereldwijd te interveniëren. Met de obsessie voor het aanpakken van figuren die uit de pas liepen, zoals Slobodan Milosevic, Saddam Hoessein en Muammar Gaddafi, ontstond het beeld dat deze mensen geen calculerende koelbloedige overlevers zijn, maar onberekenbare irrationele monsters.

In hetzelfde jaar dat George W. Bush met zijn raketverdediging begon, sprak hij over de grote dreiging die Irak zou vormen als het land over massavernietigingswapens zou beschikken. “Saddam Hoessein zou in de positie zijn om nucleaire technologie aan terroristen te geven.”

De vraag is waarom een dictator die met veel moeite een kernwapen heeft bemachtigd het direct aan een terreurgroep weg zou geven. Weinig landen hebben zulke wapens, dus na een aanslag is het niet moeilijk te raden wie de leverancier was. De kans is groot dat de VS met een kernwapen zouden terugslaan.

Maar als een dictator zo irrationeel is dat traditionele afschrikking niet werkt, moet er naar een ander middel gezocht worden. De pleitbezorgers van raketverdediging spelen hier op in met het vooruitzicht dat zij in de toekomst (bijna) absolute veiligheid bieden.

De wens om potentiële risico’s uit te sluiten, verklaart ook deels waarom landen als Rusland en China zoveel problemen hebben met de Westerse raketverdediging. Hoewel veel Amerikaanse testen mislukken, bestaat er altijd de kans dat het schild in de toekomst wel werkt. Dat zou het principe van ‘mutual assured destruction’ op zijn grondvesten doen trillen.

Met een functionerend schild zijn de VS deels immuun voor de afschrikwekkende werking die er van de Russische en Chinese kernraketten uitgaat, terwijl ze zelf nog wel ongestoord kunnen aanvallen. Hoewel de VS geen eigen of Europese stad zullen riskeren voor een interventie in het Midden-Oosten, zullen ze dat misschien wel doen om een concurrerende grootmacht een kopje kleiner te maken.

Inzet verhogen

Op het Koreaanse schiereiland kan raketverdediging onvoorspelbare gevolgen hebben. Mochten de VS of Japan binnenkort toch besluiten om een Noord-Koreaanse raket te onderscheppen, dan kleven daar grote risico’s aan. De kans is aanzienlijk dat de onderschepping mislukt. In dat geval staan Washington en Tokio in hun hemd, en zal Kim Jong-un zich alleen maar verder gesterkt voelen.

Aan een geslaagde onderschepping zitten ook nadelen. Kim zal vrezen dat de VS hem vanachter een veilig schild omver kunnen werpen. In dat geval is de Noord-Koreaanse leider gedwongen de inzet te verhogen, en voor andere afschrikmiddelen te zorgen. Bijvoorbeeld door kleine kernladingen te ontwikkelen die met gewone artillerie op de Zuid-Koreaanse miljoenenstad Seoul, vlak over de grens, geschoten kunnen worden. 

En zolang hij niet over dergelijke nieuwe wapens beschikt, zal hij uitermate angstig zijn. Hij kan dan een Amerikaanse militaire oefening interpreteren als het begin van een preventieve aanval op zijn kernwapens, en ze nog snel afschieten. En bij zo’n tweede ronde kon het raketschild best eens niet werken.

Bron: TROUW