Veroudering is een ziekte

 

 

Het klinkt als sciencefiction: de onsterfelijke mens. Toch houdt de wetenschap zich bezig met het steeds verder verlengen van ons leven op aarde. De vraag dringt zich op: waarom eigenlijk? Uiteraard willen we graag zo lang mogelijk genieten van een gezond leven, maar hoort de dood uiteindelijk niet gewoon bij het leven? “Dat hangt ervan af hoe je het bekijkt”, zegt Kris Verburgh. “Je kunt veroudering ook beschouwen als een 100% overerfbare en dodelijke multisysteemziekte, ontstaan door evolutionaire verwaarlozing.”

Veroudering als ziekte? “Wel als je vanuit het standpunt van een arts redeneert”, zegt Verburg. “Als je veroudering aanpakt, dan pak je tegelijkertijd veel ziektes aan. Stel: we zouden hart- en vaatziektes kunnen genezen. Dat verlengt de gemiddelde levensduur maar met 2,8 jaar. Dan sterft iemand alsnog aan alzheimer, kanker of een andere ouderdomsziekte. Als we de veroudering afremmen, lossen we meerdere problemen tegelijk op.”

Moeder natuur heeft een andere agenda dan wij, meent hij. “De natuur wil dat we ons zoveel mogelijk voortplanten, wat er daarna met ons gebeurt maakt haar niet uit. Als je ouder dan 30 bent, ben je niet meer nuttig en zegt de natuur: ik ga je niet meer onderhouden. Dat wegkwijnen duurt vervolgens nog 50 jaar, omdat we stevig zijn gebouwd, maar daarna sterf je eraan. Wij hebben een ander doel: zolang mogelijk gezond blijven. Ons tot ons 88e kerngezond voelen en daarna in twee jaar aftakelen.”

Kunstmatige intelligentie

Verburgh ziet een aantal interessante ontwikkelingen op het geneeskundevlak. “Er is sprake van een aantal paradigmaverschuivingen. Allereerst de samenwerking met kunstmatige intelligentie. De afgelopen jaren zijn grote stappen gezet, onder meer door de ontwikkeling van deep neural networks, waardoor computers veel beter patronen kunnen herkennen en zelfstandig kunnen redeneren.” |Als voorbeeld noemt Verburgh de IBM Watson
(een ‘supercomputer’ die vragen kan interpreteren en bijvoorbeeld ook zaken als ironie en raadsels kan herkennen, red.). “Deze werkt in het Stanford ziekenhuis in Californië al samen met artsen om complexe patiëntendossiers te analyseren. Ook helpt hij oncologen om bepaalde mutaties te analyseren en daar de beste behandeling bij te stellen. Het is nog in de proeffase, maar de ontwikkeling is veelzeggend.”

Volgens Verburgh nadert de toekomst met rasse schreden. “Binnen vijftien of twintig jaar hoest je in je smartphone, die in contact staat met zo’n supercomputer. Op basis van het geluid stelt deze een perfecte diagnose. Je weet direct of je bronchitis of longontsteking hebt. Er bestaat al een algoritme dat dit met 90% nauwkeurigheid kan zeggen. Binnen een seconde is
je hele patiëntendossier gescreend en krijg je op basis van je medicatie en voorgeschiedenis een voorschrift voor medicijnen. Die je direct via een 3D-printer kunt laten uitprinten.”

Volgens Verburgh heeft de nieuwe generatie computers niets meer te maken met de ‘ouderwetse’ computer, of zelfs de smartphone. “Mensen denken vaak dat het net zoiets is, maar dan krachtiger en sneller. Maar de nieuwe generatie is wezenlijk anders, die werkt met neurale netwerktechnologie. Ze werken zoals onze hersenen werken, via een netwerk van digitale zenuwen.

Genezing

Een andere ontwikkeling gaat volgens Verburgh de gehele gezondheidszorg transformeren. “De geneeskunde draaide lange tijd om symptoombestrijding; het was eerder ‘begeleidkunde’. We leven vooralsnog in een tijdperk waarin we veel ziektes niet kunnen genezen: een hartaanval, de cellen sterven immers af, parkinson, alzheimer, erfelijke en auto-immuunziektes. Maar we naderen een tijdperk waarin we dankzij nieuwe technologieën eindelijk mensen kunnen genezen. Met een uitvinding als CRISPR/Cas9 kunnen we stukjes DNA wegknippen en veranderen. Straks kunnen we bijvoorbeeld een gen toevoegen waardoor je immuun bent voor hiv. Of genetische ziektes genezen. De mogelijkheden zijn veelbelovend. De rol van de arts wordt veel meer preventief.”

Bron: Telegraaf