1-10 oktober: Navrátri
Met Navrátri (lett.: negen nachten) wordt het vrouwelijke aspect van het goddelijke, de oerkracht van de natuur, bekend als Shakti, vereerd.
Het hinduïsme zelf is geen godsdienst in de westerse betekenis van het woord, doch een levenswijze (dharma); men zou eerder kunnen spreken ‘van een encyclopedie van godsdiensten’, waaraan een wijsgerig geloof van universalisme ten grondslag ligt. Nu is het wel waar, dat oppervlakkig gezien de indruk van polytheïsme wordt gewekt: het hinduïsme beschikt nl. over een omvangrijk pantheon van Devtá’s en Deví’s (‘goden’ en ‘godinnen’), van wie velen intensief worden vereerd. Maar aan het hinduïsme liggen de wijsgerige opvatting en de religieuze instelling van de Vedánta ten grondslag. De Vedánta is niet een filosofie of een godsdienst, maar filosofie èn religie in de diepste en meest omvattende betekenis! Religieus gezien is de persoonlijke God (Íshvar) zowel mannelijk (Shiva) als vrouwelijk (Shakti): de mannelijke verschijningsvorm is Deva (letterlijk: de stralende) en de vrouwelijke (Deví) wordt als de voortstuwende kracht (shakti) achter diens handelen opgevat.
God heeft globaal drie aspecten: de schepper (Brahmá), de onderhouder (Vishṇu) en de vernietiger (Shiva); elk van deze drie wordt apart vereerd, maar ze vormen een eenheid, de beroemde Trideva of Trimúrti (Drie-eenheid). En natuurlijk is er naast deze mannelijke ook een vrouwelijke Drie-eenheid (Trideví): Sarasvatí, Lakshmí en Párvatí. Deze Deví’s, die onder vele namen bekend staan, genieten ook in Suriname in ruime mate verering, zowel afzonderlijk als gezamenlijk. Párvatí wordt als hoogste Deví beschouwd, vandaar dat ze Mahádeví wordt genoemd. Tweemaal per jaar – nl. met Navrátri – wordt zij als Maháshakti (de grote oerkracht) vereerd.
Tijdens deze negendaagse verering worden haar vele namen, die haar eigenschapen weergeven, tot uitdrukking gebracht. Maar vaak wordt Mahádeví in haar verschrikkelijke gedaante uitgebeeld en aanbeden, b.v. als Durgá (de ontoegankelijke), Kálí (de zwarte). De wijsgerige betekenis van Mahádeví is gelegen in het feit, dat zij als Shakti (kracht, energie) wordt gezien en alzo het ene aspect vormt van de fundamentele twee-eenheid van Shiv-Shakti. Aangezien Shakti de personificatie van de natuurkrachten is, wordt zij, net als de natuur, als tweeërlei karakter bezittend voorgesteld: weldadig en verschrikkelijk, koesterend en verwoestend, zorgend en vernietigend. En religieus gezien is het dan ook niet verwonderlijk, dat beide aspecten worden vereerd.
De verering van Durgá of Kálí moet dus worden gezien als de symbolische expressie van de nimmer aflatende plicht van de mens om de ontzagwekkende en vreesaanjagende krachten der natuur op een verantwoorde wijze tegemoet te treden en deze ten dienste te stellen van de vooruitgang van de mens op zijn weg naar spirituele rijpheid en vrijheid.