10 april: Hanumán Jayantí
Hanumán wordt beschouwd als de incarnatie van Shiva; Shiva wilde Shrí Rám dienen en verscheen in de gedaante van een aap, die Hanumán genoemd werd (Hanumán betekent letterlijk: met het grote kaakbeen).
Shrí Hanumán is de zoon van Anjaní en Kesarí en wordt daarom ook Anjaníputra en Kesarínandan genoemd. Hij was een Rámbhakt (een trouwe dienaar van Rám) en heeft vele heldhaftige daden verricht, vanwege de acht siddhi’s (paranormale verworvenheden van de yoga), die hij bezat. Vandaar ook zijn naam Mahábír (grote held) en Bajrangabali (vajra is adamant, ang is lichaamsdeel, bal is kracht). Op schitterende wijze werden zijn daden in de Rámáyaṇa beschreven. Hij was verder een groot Sanskrit geleerde en Veda- kenner. Vaak wordt tijdens yajnya’s (religieuze diensten) gereciteerd uit de Hanumán Cálísá en de Sankat-Mocan Hanumánáshtak; beide werden, net als de Rámáyaṇa, in het Oud-Avadhí (Oud-Hindí) geschreven door de grote dichter Tulsídás. De Hanumán Cálísá is een gedicht, bestaande uit veertig (cálís is 40) tweeregelige strofen (caupái’s).
De Sankat-Mocan Hanumánáshtak bestaat uit acht (asht is 8) coupletten van vier strofen (chanda).
Wat kan de gelovige op deze dag doen?
Men moet op deze dag, evenals gedurende alle andere religieuze feesten, vasten of vegetarisch eten. Ter ere van Hanumán moet men een glas melk met een rode bloem (dhár) offeren en de Hanumán Cálísá reciteren.
Verder kan men voor dit feest een pújá doen en vruchten, laddú en rot offeren. De meeste hindu’s plaatsen ter ere van Hanumán een rode vlag aan een bamboestok (jhaṇdi) op hun erf.
Bron: OHM