11 december: Gítá Jayantí
Op 11 december wordt de openbaring van de Bhagavad Gítá (BG) herdacht. Bhagavad Gítá betekent het lied van God (Krishṇa). De openbaring geschiedde door Shrí Krishṇa op de 11de dag van de maand Agahan (nov/dec), ongeveer 5000 jaren geleden.
De BG bevat 18 hoofdstukken, is een filosofisch werk en is de kern van de Vedische kennis. Het is in verschillende talen vertaald, immers de boodschap is universeel. De BG is het 25ste hoofdstuk van de Mahábhárata, ’s werelds grootste epos, waarin de machtsstrijd tussen de Páṇdava’s en de Kaurava’s, elkaars verwanten, wordt beschreven. Shrí Krishṇa treedt in de strijd op als vriend en wagenmenner van Arjuna, een van de Páṇdava’s. Als Arjuna, overmeesterd door onwetendheid, aarzelt de strijd aan te gaan met zijn verwanten, treedt er een dialoog op tussen Krishṇa en Arjuna op het slagveld te Kurukshetra. Krishṇa wijst Arjuna de weg van plicht en rechtvaardigheid aan en geeft aan waarom hij wel moet strijden: de orde in de wereld moet hersteld worden, waarbij de boosdoeners (adharma) vernietigd en de goede mensen (dharma) beschermd moeten worden.
Slechts enkele van de vele citaten uit de BG:
“Er was nooit een tijd dat jij en ik niet bestonden, noch zal er een tijd zijn dat we zullen ophouden te bestaan.”
“Zoals dezelfde persoon het lichaam bewoont gedurende zijn leven, zo verkrijgt hij ook een ander lichaam bij zijn dood. De wijzen worden niet begoocheld door deze veranderingen.”
“De dood staat vast voor de geborene en de geboorte staat vast voor de dode; daarom moet men niet treuren over het onvermijdelijke.”
“De hel heeft 3 poorten: lust, boosheid en hebzucht.”
“Huichelarij, arrogantie, hoogmoed, boosheid, hardheid en onwetendheid: deze zijn de kenmerken van hen die geboren zijn met demonische kwaliteiten, O Arjuna.”
“Laat een mens zichzelf verheffen door HETZELF; laat hij nu verlagen zijn ego.”
“Hij alleen is zijn eigen vriend, hij alleen is zijn eigen vijand.”
“Zij die te veel of te weinig eten, zij die te veel of te weinig slapen, zullen geen succes hebben in hun meditatie. Maar zij die gematigd zijn in eten, slapen, werk en ontspanning, zullen door meditatie een einde brengen aan hun leed.”
“Een geschenk is zuiver wanneer het gegeven wordt uit het hart, aan de juiste persoon op het juiste tijdstip en op de juiste plaats, en als we er niets voor terugverwachten.”