14 december: Gítá Jayantí

Gítá Jayantí is de dag waarop de openbaring van de Bhagavad Gítá, (BG), één van de heilige boeken van de Hindu’s, plaatsvond. Bhagavad Gítá betekent: het lied van God. De openbaring geschiedde door Shrí Krishṇa op de elfde dag van de lichte maan helft van de Hindoe Maand Agahan (nov./dec.). De BG is een filosofisch werk en is de kern van de Vedische kennis, één van de belangrijkste Upanishad’s (heilig boek) van de Vedische literatuur. De BG is een hoofdstuk van de Mahábhárata, één van de twee grote Indische epen die uit de tijd van voor onze jaartelling dateren. De BG is in verschillende talen vertaald en wordt door vele mensen over de gehele wereld gelezen.

Het beschrijft de oorlog van de Páṇdava’s en de Kaurava’s, twee onderling verwante geslachten. Shrí Krishṇa, die in deze oorlog als wagenmenner en vriend van de edele held Arjun optreedt, zet aan hem uiteen hoe hij moet handelen om zijn plan uit te voeren. Dit plan houdt in een herstel van de orde van de wereld, waarbij de boosdoeners (adharma) vernietigd en de goede mensen (dharma) beschermd moeten worden. Toen Arjun vanuit zijn strijdwagen uitkeek over het slagveld, werd hij zo overweldigd door verdriet, omdat hij zijn naasten moest doden. Toen begon een lange dialoog tussen Krishṇa en Arjun over o.a. de betekenis van het wel en niet doden, over geboorte en dood en de verwerkelijking der onsterfelijkheid.

De symboliek

De strijd tussen de Paṇdava’s en Kaurava’s wordt in feite in onszelf gestreden; een strijd tussen dharma en adharma. Krishṇa is de koe, Arjun is het kalf en de Gítá is de melk. De blinde koning Dhritráshtra symboliseert een ieder, die zijn eigen problemen beschouwt met het oog van zijn eigen geest. De honderd zonen van hem, de Kaurava’s, zijn onze menselijke problemen, vele in getal. Wij kunnen die alleen overwinnen door onze vijf zinnen (de Páṇdava’s, de vijf zonen van koning Páṇdu) te gebruiken en die te laten leiden door ons verstand (Shrí Krishṇa). Maar het is niet voldoende om de zintuigen te gebruiken voor het verstand; we moeten verder gaan en het verstand beheersen, het eveneens gebruiken als een dienstknecht van onze ziel, het derde oog. De bedoeling van de BG is namelijk om de mens o.a. twee dingen te leren: onbaatzuchtigheid en werklust.