2 maart: het Holí- of Phaguáfeest

De werkelijke betekenis: verbroederings-, overwinnings- en lentefeest

 Op Vrijdag 2 maart a.s. vieren we met zjjn allen het Holí of Phaguáfeest (dus geen Holí Phaguá). Het is een lente-, verbroedenngs- en overwinningsfeest van de hindú’s. Het Phaguáfeest is niet het hindú nieuwjaar, zoals velen denken. Het nieuwe jaar begint 2 weken na het Phaguáfeest en wel op de 1ste dag van de 1ste Navrátan. Dus dit jaar op 18 maart; dan gaan we volgens de hlndu jaartelling het jaar 2075 in.

Phaguá is afgeleid van Phágun, de laatste maand van het jaar van de hindú’s. Dit komt overeen met februari/maart. Holí is afgeleid van Holiká. Op donderdag 1 maart zal in verschillende buurten de “Holiká” verbrand worden. Het Phaguáfeest wordt eigenlijk 40 dagen van tevoren ingeluid op de dag van “Vasant Pancamí”. Dit viel dit jaar op 21 januari. Er werd toen een castorolieplantje geptant, welke de Prins Prahlád voorstelt.

Hieromheen wordt er een brandstapel gevormd van droge takken, hout en bladeren, welke Holiká voorstelt. Voor de Holikáverbranding wordt het plantje eerst verwljderd. Prahlád was een heel goede prins; hij vereerde Vishṇu Bhagván en volgde het pad van satyagraha (edele waarheid). Zijn vader was koning Hiraṇyakashipu; hij maakte misbruik van zijn macht en waande zichzelf God. ledereen moest hem aanbidden en niet God. Hij kon het niet hebben dat zijn eigen zoon dit pertinent weigerde. Hij was zo bezeten door macht, dat hij opdracht gaf om zijn zoon om het leven te brengen. Holiká was de slechte zus van de koning. Zij bezat een kracht waardoor zlj ntet verbrand kon worden door vuur. Zij ging samen met Prahlád op de brandstapel zitten, welke werd aangestoken. Een wonder gebeurde:

niet Prahlád, maar zijn tante Holiká kwam om in de vlammenzee.

Hieruit moeten wij begrijpen, dat het goede (de prins) overwonnen heeft en het kwade (de tante) vernietigd is. Zo moeten wij ook al onze slechte kwaliteiten achter ons laten en het komend jaar goed beginnen.