Holikádahan activiteiten

Holikádahan van Shri Krishna mandir aan de Lalla Rookhweg

Op zondag 28 maart, de dag van Holikádahan, hebben wederom veel organisaties in hun buurt holikáverbranding gedaan waarbij deze activiteit aangepast was in verband met Covid-19. De holikábrandstapels waren kleiner en het publiek was minder dan in voorgaande jaren het geval was. Dit was ook het geval bij de Shri Krishna Mandir aan de Lalla Rookhweg. De ceremoniën werden geleid door panḏit

Dhiren Ramdin en als shrotá zat de voorzitter van deze mandir, de heer Anand Poeran. Na de ceremonie werd de reṉṟ plant(castorolieplant) die de gelovige jonge Prahlád voorstelt uit de brandstapel gehaald waarna het slechte deel dat Holiká voorstelt werd verbrand waarbij de shrotá Anand Poeran de stapel aanstak met de diyá die bij de ceremonie werd gebruikt. Natuurlijk ontbrak de cautál samáj van de mandir o.l.v. de heer Suradj Madarie niet. Er was een kort cultuurprogramma met een toespraak van de panḏit en de voorzitter van de cautál samáj en er werden enkele dansnummers gepresenteerd, waarna het geheel tegen 20.15 u. werd afgesloten bij het nuttigen van bará’s, roṯi en een drankje.

OHM

Holikádahan van Shri Rám mandir aan de Doekhi projekt

 

DRIVE THRU PHAGWA BARA COOKOUT IN LALLA ROOKH

Ook bij het Phagwafeest heeft covid-19 de creativiteit beinvloed. Gisteren werd in het lalarookh-gebouw een bara drive through gehouden om toch de feestsfeer enigszins te behouden.

Paramaribo- Er lagen heel wat plannen na de eerste bara-wedstrijd, die gehouden werd in verband met phagwa; dit jaar zou de organisatie groter uitpakken. “Nee, we hebben juist deelnemers moeten schrappen dit jaar. Niemand zit te wachten op een derde golf coronabesmettingen”, vertelt Bhagwan Gangaram Panday bestuurslid van Stichting Organisatie Hindoe Media (OHM). Vandaar dat er deze keer voor een drive thru bara event is gekozen op zondag 28 maart te Lalla Rookh. Op het terrein zelf zal de competitie plaatsvinden tussen ongeveer tien deelnemers. Zij zullen tegen elkaar uitkomen voor de felbegeerde titel van bara-koning of koningin. Omdat de organisatie OHM en Nationale Stichting Hindoestaanse Immigratie een gezonde levensstijl promoten, willen ze gezondere bara’s op deze dag presenteren. Er is voornamelijk voor deze snack gekozen, want het is onmisbaar op de Hindoestaanse feesten. Het type bara’s dat in verschillende zaken tegenwoordig wordt verkocht, zijn commerciële hartige snacks, die meer meel hebben dan wat anders. Hoe zagen de bara’s er vroeger uit?

Vroeger

“De klassieke bara zag er heel anders uit; het was sowieso massief(volume) en werd met urdi en met dhal gemaakt. Het deeg bestond voor bijna 100% daaruit. Door steeds meer blom toe te voegen in het recept hebben we nu de luchtige blombara’’, vertelt Radjen Baldew, ex-voorzitter van OHM. Hij vertelt verder dat de luchtig gebakken deegproducten gewoon gemaakt zijn van gefrituurde blom, met een smaakje.

De perfecte bara moet urdi of gele erwten hebben, niet te hard zijn en ook niet te luchtige, de juiste verhouding djiera en knoflook. Verder moet het op een juiste temperatuur gebakken worden en vooral het gaatje in het midden mag niet ontbreken. Er wordt ook altijd tayerblad in het deeg verwerkt. In India zijn er zeker zes soorten bara’s die we hier niet kennen. Op de vraag of wie die terug zullen zien op het festijn,weet Baldew nog geen antwoord te geven.

 

Good food

De lunch die elk jaar georganiseerd wordt voor tehuizen is dit jaar eveneens niet doorgegaan. Zondag zullen de culturele optredens ook geen voortgang vinden. “We zullen het thuis met het gezin moeten vieren”. De stichting OHM heeft wel een Healthy Lifestyle Good Food project met diverse medici, diëtisten, yoga en andere deskundigen die hun expertise willen delen om mensen te bewegen om een gezondere levensstijl erop na te houden. Een beperkt aantal personen zal toegelaten worden op het terrein.

  Bron: dwt 28 maart 2021

 

Sanátan Dharm start met hindoe juniorpredikantenopleiding

PARAMARIBO-Er schijnt een grote behoefte te zijn om hindoe rouwzittingen te begeleiden. Vereniging Sanátan Dharm Mahá Sabhá kwam tot deze conclusie na een serie informatiedagen en lezingen, die in de afgelopen vijf jaar gehouden werden, over de overlijdensrituelen volgens deze hindoe-stroming. Om in de behoefte te voorzien, maar ook om het werk van de pandits (hindoe geestelijken) te verlichten voor wat betreft het prediken, is de vereniging gisteren gestart met de opleiding tot erkende predikant (pracāk)/ predikante (pracārikā) op juniorenniveau. ‘’Een verlaat project, want we zouden vorige jaar ermee starten, maar vanwege covid-19 werd het uitgesteld”, zegt pandit Nitin Jagbandhan, coördinator van de opleiding.

Rituelen

Binnen het hindoeisme zijn er verschilllende stromingen, waarvan de reïncarnatie bij alle stromingen voorkomt, Hindoes gaan ervan uit dat de ziel een nieuw leven krijgt als de persoon overlijdt. Wanneer iemand op sterven ligt of komt te overlijden, maar ook tijdens en na de uitvaart zijn er een aantal gebruiken en rituelen die uitgevoerd moeten worden. Vaak weet men niet wat te doen en wordt de hulp van de pandit ingeschakeld. Het uitvoeren van de rituelen is een taak van de pandits, maar het prediken mag door een niet geestelijke worden gedaan.“De persoon moet wel weten wat hij of zij doet. Het accent van de opleiding ligt daarom bij het prediken tijdens rouwzittingen. Het verrichten van rituele handelingen wordt nog steeds door pandits gedaan”, benadrukt Jagbandhan.

Lesonderdelen

 Voor de eerste groep hebben dertig deelnemers zich opgegeven, die in twee klassen zijn opgespilts. Tijdens de cursus worden onder meer de basis mantra’s voor begin rouwlezing en presentatietechnieken, historie van de Shri Sanátan Dharm, verscheidene stromingen evenals globale spreiding en hun onderlinge overeenkomsten en verschillen behandeld. De lesonderdelen zijn onder meer de vedische grondslag van de Shrád-dh (rituelen verricht voor, tijdens en na de crematie/begrafenis van een overledene), lijkbezorging, hoofdhaar scheren, geen vuur aanmaken, maar ook rituelen voor en na de uitvaart. Aan het eind van de cursus wordt er een examen afgenomen. Na afloop van de opleiding moet de junior predikant€ een kwalitatieve goede rouwlezing van ongeveer 45 minuten vanuit het standpunt van de Shri Sanatan Dharm over Shrád-dh beheersen en overdragen. Voor de lessen zijn onder meer hoorcolleges met PowerPointpresentaties beschikbaar gesteld. Er zullen ook werkcolleges en buitenschoolse bezoeken zijn. Hoewel de opleiding gisteren is gestart, mogen belangstellenden zich tot volgende week opgeven. Omdat er uit de heilige boeken gewerkt zal worden, zijn behalve een hindoe belijder en een middelbare (voor)opleiding ook drie hindi diploma’s een verreiste om de opleiding te kunnen volgen. De heilige boeken zijn geschreven in het Hindi en sanskriet. ‘’De opleiding is op het niveau van junioren en heeft niets te maken met dat het alleen toegankelijk is voor jongeren’’, zegt Jagbandhan. Na deze volgt de opleiding op seniorenniveau, waarbij er dieper op de lesstof zal worden ingegaan.

 Bron: DWT 18 maart 2021

 

 

 

 

 

Indiase ambassade schenkt muziekinstrumenten aan de Shri Krishṇa Mandir

Op dinsdag 23 maart jl. heeft een delegatie van de Indiase Ambassade een bezoek gebracht aan de Shri Krishṇa Mandir aan de Lallarookhweg. De delegatie bestond uit de heren Pankaj Sharma, Sandeep Sahni en Mahesh Kumar. Ze hebben aan de voorzitter Anand Poeran en de muziekgroep van deze tempel muziekinstrumenten overhandigd, nl. een harmonium, een dhol en een majirá.

De Indiase Ambassade heeft de afgelopen tijd aan meerdere mandir’s muziekinstrumenten geschonken. Dit in het kader van een muziekeducatie traject om vooral kinderen interesse te doen krijgen in muziek.

In zijn speech gaf dhr. Pankaj Sharma aan het publiek mee, om mee te doen aan de programma’s die India biedt, nl. ITEC, Knowing India Program etc. en om ook nuttig gebruik te maken van de geboden ICCR studiebeurzen, waaronder Hindi in het Central Institute for Hindi in Agra. Men kan op de website www.indembassysuriname.gov.in alle informatie bekomen of mag men bellen naar de Indiase ambassade op het nummer 531448/48 en het Swami Vivekananda Cultural Center op het nummer 499538.

De voorzitter A. Poeran bedankte de delegatie voor hun donatie en beloofde dat er goed gebruik gemaakt zal worden van de muziekinstrumenten.

OHM roept alle ouders op om zichzelf en vooral hun kinderen in te schrijven voor de diverse lessen op het gebied van dans, zang, yoga etc. Vanwege Covid is de komst van een aantal docenten ietwat vertraagd.    

                                                                       OHM

Enkele principes van de Vedische Dharma

*Het grootste principe dat de vedische dharma karakteriseert is, dat het gebaseerd is op Gods kennis, genaamd Veda. De Veda’s werden niet geopenbaard voor een individu, een groep van personen of voor een land, integendeel bestaan de Veda’s voor heil van de gehele mensheid. Deze kennis werd geopenbaard via 4 rishi’s met de bedoeling welzijn te brengen voor de gehele wereld. De Veda’s verschenen aan het begin van de schepping, zodat geen enkel wezen verstoken zou blijven van de voordelen van deze kennis, en beschuldigd zou worden van onrechtvaardigheid of partijdigheid, omdat het niet aan hen is onthuld. Zou het niet onrechtvaardig zijn van God, de schepper van alles, als hij de mensheid niet vanaf de eerste verschijning op aarde Goddelijke kennis zou hebben gegeven? De vedische dharma stijgt boven de beperkingen van religie en traditie, en roept de persoon op om mens te worden: manur bhava. Mens word je als je handelt, na onderscheid gemaakt te hebben tussen dharma (deugd) en adharma (ondeugd). M.a.w. een mens die zijn denken gebruikt vóór het handelen, wordt mens genoemd. Wie zijn handelen niet toetst aan dharma en adharma wordt een duivel (dánav).

*Het vestigen van een directe relatie met God karakteriseert de grootheid van de vedische dharma. De Veda’s onderwijzen dat slechts met de kennis van God je de vrees voor de dood kan overwinnen. Als mens kunnen we rechtstreeks tot onze Vader spreken, zonder tussenkomst van iets of iemand.
*Een ander principe van de vedische dharma is de onfeilbare theorie van karma. Er is een bekend gezegde: ”Wat je zaait zul je oogsten.” Deze wet van karma veran dert onder geen enkele omstandigheid. In de Veda wordt gezegd dat de kruik van een mens voor hem wordt geplaatst; er is geen enkele gelegenheid voor bemoeienis van een ander. Wat er ook in de kruik geplaatst wordt, zal hij/zij ook terugkrijgen. Niemand kan gered worden van zijn zonden of kan boeten voor de zonden van een ander.
Manu Maháráj verklaart dan ook, dat niemand, noch vader, moeder, echtgenoot, of andere familieleden hulp kan bieden in de wereld na de dood.

Slechts dharma kan ons daarbij helpen. Dit leven wordt alleen geboren en wordt ook alleen vernietigd; het geniet de vruchten van zijn goede en slechte daden. Door deze wet van karma wordt de mens aangemaand om zich niet over te geven aan slechte handelingen, maar om in aanraking te blijven met de draad van goedheid.

Bron: art. Vasudevarao

21 maart: INTERNATIONALE DAG TEGEN RACISME EN DISCRIMINATIE

Op 21 maart wordt de Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie gehouden. Deze dag is een belangrijke gelegenheid om stil te staan bij de gevolgen van racisme. Racisme ondermijnt vrede, veiligheid, rechtvaardigheid en sociale vooruitgang. Het is een mensenrechtenschending die individuen vernietigt en het sociale weefsel van de maatschappij uiteen doet vallen.

De Verenigde Naties riep deze dag uit, om het politiegeweld te herdenken tijdens de demonstratie in de Zuid-Afrikaanse zwarte township Sharpesville in 1960, die uitmondde in een bloedbad. De blanke regering had een pasjeswet aangenomen, waardoor de zwarte bevolking dáár moest wonen waar de blanke overheid wilde.

Zonder waarschuwing vooraf opende de politie het vuur op de demonstranten: 69 mensen werden doodgeschoten en 180 anderen raakten gewond. De regering kondigde de noodtoestand af, waardoor in korte tijd meer dan 290.000 mensen werden opgepakt. 

Youth standing up against racism

 “Youth standing up against racism” is het thema van 2021. Het betrekt het publiek via #FightRacism, dat tot doel heeft een wereldwijde cultuur van tolerantie, gelijkheid en antidiscriminatie te bevorderen, en roept ons allemaal op om op te komen tegen raciale vooroordelen en onverdraagzame attitudes.

Jongeren toonden massaal hun steun tijdens de Black Lives Matter-marsen in 2020, die wereldwijd miljoenen demonstranten trokken. Op straat kwamen gronden van jongeren – meestal tieners en twintigers – samen om te protesteren tegen raciale onrechtvaardigheid. Op sociale media mobiliseerden ze participatie en riepen ze hun leeftijdsgenoten op om zich uit te spreken en op te komen voor de gelijke rechten van iedereen.

Hun activisme was des te opmerkelijker in de context van de COVID-19-pandemie, waarbij openbare bijeenkomsten in veel landen werden beperkt. Toen het virus zich begin 2020 begon te verspreiden, brak een parallelle pandemie uit – van haat, geweld en angst tegen bepaalde etniciteiten en nationaliteiten. Het werd al snel duidelijk dat grote ongelijkheden, soms geworteld in racisme, minderheden hadden blootgesteld aan een significant hoger risico op infectie en overlijden.

COVID-19 heeft een grote impact gehad op jongeren, ook jongeren met een minderheidsachtergrond. Velen worstelen nu met een toename van rassendiscriminatie, naast ernstige verstoringen van hun opleiding; verminderde kansen op werk; en een beperkt vermogen om deel te nemen aan het openbare leven, wat hun individuele en sociale empowerment belemmert.

In Zuid-Afrika wordt op deze dag de Dag van de Mensenrechten gevierd. die als Human Rights Day wereldwijd ieder jaar op 10 december wordt gevierd: de dag waarop de VN de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) aannam.

Bron: http://wereldnieuws.blog.nl/politiek/2017/03/19/internationale-dag-tegen-racisme-en-discriminatie-2

OHM organiseert stemtest middag i.s.m. SVCC

In navolging op de op 4 oktober 2020 gehouden discussie-ochtend met als thema  “de Suriname Cultural Roadmap 2021-2031” met actoren uit de Hindustáni Cultuursector in het Swámi Vivekánanda Cultural Centre (SVCC), waarbij er is gebrainstormd over de kansen en bedreigingen van het Hindi-onderwijs, yoga, dans en muziek, heeft OHM het initiatief genomen muziekeducatie verder te stimuleren.

Op dinsdag 16 maart jl. organiseerde zij samen met het SVCC een stemtest/infosessie met als thema: “Lets learn how to sing better”. Deze mini workshop heeft goede tips opgeleverd en muziekguru Asif Ali Khan adviseerde eenieder, die echt goed wil leren zingen, om dagelijks elke ochtend na het opstaan warm water met evt. honing te drinken en voor minimaal een kwartier te oefenen met o.a. de Aum en de hmm… klank met ondersteuning van de tánpúrá. (De tánpúrá is een muziekinstrument welke gebruikt wordt voor ondersteuning  bij zang.) Deze kan gedownload worden via o.a. Android. Verder gaf hij ook het advies om ook dagelijks “ Sá Re Ga Ma Pa Dha Ni Sá” (Rág Biláwal) te oefenen. De ademhaling, toonhoogte en maat zijn erg belangrijk bij de zangkunst. Elk mens heeft een mooie stem gekregen van God; deze moet echter ontwikkeld worden om de diverse toonhoogten te kunnen bezingen. Oefening baart kunst. De wetenschap heeft aangetoond dat muziekeducatie, vooral bij kinderen, leidt tot betere schoolprestaties en minder stress en dus minder ziekten. Het SVCC geeft dagelijks lessen en men kan zich inschrijven via 499538. Stg. OHM roept eenieder, vooral de ouders, op om hun kinderen naar muzieklessen te sturen. OHM heeft hulpaanvragen bij de Indiase regering/Ambassade en het ICCR in Delhi gedeponeerd; deze behelzen de komst van twee muziekdeskundigen op het gebied van reparatie en fine tuning voor zowel snaar- als slaginstrumenten. Vanwege Covid zijn de projectaanvragen vertraagd en bekijkt OHM de mogelijkheden om virtuele trainingen te draaien en enkele Surinamers mee te laten doen met het ITEC programma in India. Met het Cultural Exchange Programma tussen Suriname en India hopen wij dat er nieuwe curricula en standaard syllabi ontwikkeld zullen worden voor Hindi, Yoga, Dans, Zang en Tabla.

(OHM)

VPSI noemt huidige tarieven bejaardenopvang onbetaalbaar

De voorzitter van de Vereniging Particuliere Sociale Instellingen (VPSI), Nirmala Gangaram-Panday, streeft naar betaalbare tarieven voor seniorenopvang. De voorzitter krijgt veel verzoeken binnen om nieuwe instellingen op te zetten, maar zegt dat de bestaande locaties eerst beter bemenst moeten zijn en betaalbaar moeten worden.

Gangaram-Panday gaat voor een complete reorganisatie van bejaardeninstellingen. Volgens haar is de behoefte naar opvang groot, maar doordat de tarieven voor velen onbetaalbaar zijn, zijn er lange wachtlijsten op locaties die wel betaalbare tarieven aanbieden.

Uit de praktijk blijkt, dat onder andere Huize Ashiana op maximale bezetting is, omdat de tarieven toegankelijk zijn. Instellingen waar er meer wordt gevraagd, is de aanloop minder.

Gangaram-Panday zegt dat de tarieven over de gehele linie aantrekkelijk moeten worden, zodat bejaarden die pensioen en AOV genieten ook in staat zijn voor de opvang te betalen. “De behoefte is groot toch zijn de meeste instellingen halfvol.”

De voorzitter moedigt tehuizen aan om creatief te zijn om zodoende toch seniorenburgers te kunnen werven. Ze stelt voor dat draagkrachtige families zelfs kamers bouwen voor hun seniorenburger en deze daarna schenken aan de instelling als de persoon komt te overlijden. Dit, komt daarna in de huur, waardoor er kan worden verdiend. Door zelfbouw kan een seniorenburger kosteloos verblijven. Dit concept wordt door een bejaardeninstelling gehanteerd.

Bron: http://www.srherald.com/
Naomi Hoever

Bestuurswijziging bij Stichting Suriname Hindi Parishad

Op donderdag 4 maart is er een nieuw bestuur bij Stichting Suriname Hindi Parishad geïnstalleerd. De voormalige voorzitter, de heer Bholanath Narain, had al sinds begin 2020 aangegeven dat hij vanwege zijn drukke werkzaamheden zou bedanken. De aanwezige bestuursleden hebben de heer Satjanand Pramsoekh als voorzitter aangewezen. Hij heeft de afgelopen 13 jaren gediend als secretaris van de stichting.

Het nieuwe 9-man tellend bestuur bestaat uit de heer S. Pramsoekh (voorzitter), de heer K. Firtoe (secretaris tevens voorzitter van de examencommissie), de heer H. Hieralal (penningmeester), mevrouw L. Lalaram-Hardwarsing (2e secretaris), de heer R. Bohorie (2e penningmeester), mevrouw A. Jiawan-Jangbahadoersing (lid), Mevrouw M. Ghisaidoobe (lid), de heer S. Oemraw (lid), de heer G. Jadoenathmisier (lid).

Het nieuw bestuur heeft een ‘plan of action’ samengesteld die ze versneld willen uitvoeren. Stichting Suriname Hindi Parishad is opgericht op 5 september 1977. De stichting is een van de oude organisaties die altijd actief is geweest en haar doelstellingen heeft hooggehouden. De stichting organiseert jaarlijks Hindi examens in zes Hindi niveaus. Jaarlijks nemen ongeveer 500 tot 600 kandidaten deel aan het examen. Bij de stichting zijn ongeveer 80 privé Hindi scholen aangesloten. 

In de afgelopen jaar is vanwege de covid-19 situatie besloten om de lessen online te verzorgen. Enkele Hindi scholen hebben toch ook fysiek les kunnen geven. Voor dit jaar zijn de Hindi examens gepland op zondag 18 april 2021.

  1. Pramsoekh

Mob. 8619860

hpramsoekh@gmail.com

stghindiparishad@gmail.com

 

ATISHA’s Spiritual Journeys-India to Tibet via Sumatra

Reflections on the revered Indo-Tibetan Buddhist master Atisha’s life, learnings and teachings after facilitating a nine-week meditation program on his techniques of heart transformation, inculcating Bodhicitta, the awakening mind.

There are many journeys. Some are made not by men, but by destiny. Journeys not of any one person, but of all humans, for all times to come. This story is about one such journey, that of a man surfing the waves of the timeless: Atisha Dipankara Srijnana. A prince, a monk, a master, a pilgrim of Life.

Go East

A thousand years ago, 1011 or 1012 CE. Near the Bay of Bengal.

It must have been twilight. The darkness, going but not yet gone. The light coming, but not yet come. The fleeting meeting of the night and day, when the fresh breeze from the sea touches the soul of man. That is perhaps when Dipankara would have first heard the whisper, ‘Go East!’

The big rivers and the small. Curving, stretching and swaying their way to the Bay. They would have carried upon their waves, a boat. With not just a man, but a prayer. A prayer to reach the other shore. The path to which passed through a monastery across the seas, far away in the golden island, Suvarṇadvipa.

In that monastery lived a master. A teacher of teachers. A guru of gurus. Dharmakirti, the fame of Dharma.

Atisha had to reach him. Somehow, anyhow. For Dharmakirti held a secret key that had been born in India, but was now flowering in the East. A dharma-key that had to be rediscovered, reinstated within. Atisha knew. He had to journey East, towards that sun, now softly rising.

The boat carried 125 people towards the ancient shipping lane – later known as the Straits of Malacca. Merchants in search of precious gold. And Buddhist scholars and students in search of, well, the priceless diamond: Bodhicitta, the awakening mind.

Exchanging Cultural Luxuries

In the sea route between India and China, the golden island of Sumatra, Suvarṇadvipa, was a centre of exchange for both kinds of cultural luxuries – material and spiritual.

In the 7th century, about three hundred years before Atisha, Yinjing – a monk of the Chinese Tang Dynasty – on his way to India had spent many months in a Suvarṇadvipa monastery alongside thousands of scholars and pilgrims from various Buddhist schools of Mahayana, Theravada and Vajrayana. The stories and practises from the golden island had travelled with him to Nalanda Mahavihara, the renowned centre of learning in Jambudwipa, and back.

Later in the 9th century in Nalanda, King Balaputradewa from the Sailendra Dynasty which ruled Suvarṇadvipa had contributed to the construction of a monastery and a temple.

And now in the 10th century from Nalanda, continuing the sutras of spiritual exchanges between Jambudvipa and Suvarṇadvipa, journeyed the great Atisha Dipankara Srijnana.

Atisha: Many masters, Many paths, One Goal

Born as prince Chandrabhaga of Sahor, Bengal, who had renounced all royal comforts to study under many mahasiddha’s from the many spiritual traditions of Jambudvipa. The tantric yogis Avadhutipa and Rahulaguptavajra, the scholar-monk BodhibhadraVidyakokila, Jitari. A lineage holder of a number of Yogini tantras, such as the Laghusaṃvara Tantra. One who had attained profound realization of Hevajra tantraKriya tantra and even Anuttara Yoga tantra. At the age of 29 years ordained into the Mahasaṃghika ordination linage by the great Silarakṣita. Then studying the extent of Buddhist knowledge with one hundred fifty-seven spiritual teachers in Jambudvipa.

This master practitioner, this spiritual adept was now journeying across the seas to the golden island to learn that one greatest teaching which had, once in seed form travelled from Jambudvipa and was now blossoming, across the seas in Suvarṇadvipa.

Dharmakirti Suvarnadvipa: Master of the Golden Island

The one through whose heart it blossomed was Guru Dharmakirti also known as Serlingpa. Born into the linage of the Sailendras, the Royal family of Panangkaran. The great wise man of 8th century Java who had dared to build at the foot of the mountain of fire, Merapi – from Sanskrit meru, mountain, api fire – the most active volcano of Java.

King Panangkaran had built the incredible stupa of Borobudur and two temples – Candi Kalasan and Candi Sari – these of Devi Tara, the goddess who blessed and guided Atisha throughout his life. Even on this thirteen-month dangerous sea journey from Jambudvipa, to reach the Guru who’d teach him, that which needed to be learnt the most: love.

In Atisha’s words, “The little warm-heartedness that I possess is due to the kindness of my teacher Serlingpa. Because of this, my lineage has blessings.”

Serlingpa or Dharmakīrti held in his heart the experience of the seed teaching which was flowering in Suvarṇadvipa: the teaching of the lotus.

Pure Fame Teachings: Vimalakirti

Just as a lotus does not grow in dry soil, it needs murky waters, the mud, the same with bodhicitta, the awakening mind. It needs the mud of passions, of desires, of self-grasping to flower. This approach, says the celebrated 12th century commentary of Tibetan scholar Se Chilbu, was akin to that of the non-Buddhist schools: without relinquishing self-grasping (ego), use it as the very ground for training.

The scriptural authority Dharmakirti gathered this essence from was that one sutra which flavoured the flowering of Buddhism in East Asia. A sutra not given by Buddha, but a householder: Vimalakirti. A rich merchant of Licchavi clan who dwelled in Vaishali, Vajji Mahajanapada of ancient India at the same time as Shakyamuni Buddha.

The Vimalakirti Nirdes Sutra, Teachings of Vimalakirti is believed to be a text of early Mahayana, estimated around 100-200CE. Through lively episodes and humorous touches, it offers teachings from unexpected locations ranging from a courtesan’s garden, to a merchant’s home; via goddesses, via food, via household, via life in the world.

The sutras are radical not just for what they say, but also for who teaches them, to whom. The teacher and the taught, reverse. A lay householder teaches Buddha’s ten major monk disciples. In the mud of the world, the learning. From within the murkiness, the clarity.

Weaving Asia: Silk Route and Beyond

Vimalakirti’s sutras caught the imagination and the spirit of lands near and far, from China all the way to Japan. They were translated several times in Chinese, the most popular translation done in 406 CE, by Kumarajiva the Buddhist monk scholar from the ancient kingdom of Kucha situated on the Northern branch of the Silk Road.

Translations in many other languages followed: Tibetan, Sogdian, Khotanese, Mon­golian, and Manchu. Chinese art, literature was influenced deeply by them. Further east, in Japan the Vimalakirti sutras lay the foundation of Ch’an, or Zen.

These were the sutra teachings that had flowered in Guru Dhramakirti’s heart. Their fragrance had reached Jambudvipa, the land where Vimalakirti had first given these teachings. The Tibetan scholar monk Se Chilbu statesthatDhramakirti’s teachings were based on the following statements of Vimalakirti:

As seeds do not grow in the sky but do grow in the earth, so the Buddha-qualities do not grow in those determined for the absolute but do grow in those who conceive the spirit of enlightenment, after having produced a Sumeru-like mountain of egoistic views.

Just as a lotus does not grow out of a well-levelled soil but from the mire, in the same way the awakening mind is not born in the hearts of disciples in whom the moisture of attachment has dried up. It grows instead in the hearts of ordinary sentient beings who possess in full all the fetters of bondage.”

Bodhicitta: exchanging self for others

The practice seemed simple. Yet it was the most profound.

Train in the two—giving and taking—alternately.”

The courage to absorb the darkness of all beings. Their pain, sorrow, anger, hatred, misery. The courage to take it all into your own heart. The darkest of the dark clouds. Of people you know, people you don’t. Of people you love, people you hate. All people. All beings. All their sins. All their ignorance. You take in.

In turn. You offer them love, light, bliss. One breath at a time. Taking in, giving out. Not only for one special person, not just for your own clan, your own people. Those too, but not only.

In the practise Love meant an embrace of the entire world, the entire universe. All sentient beings. This is how Atisha’s guru Dharmakriti defined Love. A perfect antidote for the limited idea of self, the ego.

The art of the practise lay in using the breath: patience. The skill, in being able to deploy the mind: persistence. The design in the ability to view all phenomena as dreamlike: clarity. The craft in the ability to use all adversity as an opportunity: courage.

When the world and its inhabitants boil with negativity, Transform adverse conditions into the path of enlightenment.”

Innovation & Disruption: mental rewiring

Radical creativity, disrupting the destructive patterns of the mind. The wise one’s say, mind patterns not just from this life, but lifetimes upon lifetimes. Formatting and retraining this ancient mind. A creative step in the direction of realising one’s inherent Buddha nature, call it awakened self, if you like.

This bodhicitta creativity became foundational for Atisha as he journeyed back to Jambudvipa and then, further.

Many moons later, one night. As Atisha slept in Vikramasila – a famous centre of Buddhist learning in India where Atisha was invited to teach upon his return – he heard the command of Goddess Tara to now, “Go North!”

The Land of Snows

The north meant The Land of Snows, Tibet. The first human settlement happened there during the Mahabharata war. A military commander of the Kaurava army, Rupati, left the battle, leading his soldiers North wards. Further and further. Till they reached the Tibetan plateau. Thus, way before now, began the journey linking India to Tibet.

So said the Tibetans who came to receive Atisha, with sixteen ounces of gold and countless prayers.

I am a Tibetan king here in the Land of Snows. Although we had former excellence, nowadays our merit has degenerated. Please have compassion for us. I constantly think of you, O Protector, as someone would think about water while in the plains of a desert.”

Atisha, resisted much. Even telling the Tibetans that he had no compassion! But the people from the Land of Snows, oh they were persistent. They braved all kinds of troubles to reach him, again and again. They knew. Atisha was the master needed to refresh, to revive the river of Dharma flowing in Tibet. Only and only Atisha could do that which needed to be done. And they knew. He would come.

The Goddess of compassion, Tara, heard. It was on her command, we are told, Atisha started on the other historic journey up north. A journey made, not by man, but by destiny. A journey without which we would have nothing left of the story which has just been told.

Tibet: Taking and Giving

Athisa Dipankara Srijnana, most of his teaching and telling have been lost in the original Sanskrit. But translated and codified by his Tibetan disciples, they thrive as a living spiritual practise. What India lost, Tibet preserved. Only to offer it back to the world. Taking and giving, of another kind.

The story of that journey, perhaps for another time, when we find ourselves surfing the waves of the timeless. For now, Atisha’s final testament, ‘dharman alokayama’, we illuminate the dharmas. When he was asked what it meant, he answered, it was now time to practise the dharmas. Not just dharmas in words, but in everyday life, in action.