22 Maart- 30 Maart : Navrátri

Gedurende negen dagen vindt een bijzondere verering plaats: de verering
van de oerkracht der natuur, het vrouwelijke aspect van het goddelijke, bekend als Shakti of Deví of Durgá. Durgá is een gecompliceerd aspect van God en is de Shakti van het Onpersoonlijke Absolute, de vrouwelijke tegenhanger van de mannelijke grote Godheid. Vanuit die functie werd ze tenslotte beschouwd als de echtgenote van Shiva. Zij wordt ook wel Párvatí genoemd. Zij vertegenwoordigt de oerkracht van het leven.

Durgá heeft acht armen en drie ogen. Haar voertuig is een leeuw. In een mythe, waarin zij de strijd aanbindt tegen de demon Mahishásur, staan alle aspecten van God haar bij: elk van deze aspecten geeft de kracht, die ze bezitten, aan haar. Van Vishṇu kreeg zij het draaiende wiel (cakra); van Brahmá een kruik (kamaṇdalu); van Shiva de drietand (trishúl); van Indra een wapen (vajra); van Varuṇ een ketting van lotusbloemen (shakti áyudh); van Yamráj een zwaard (kharag phás); van Agnideva een pijl en boog (dhanushbán) en van Lakshmí de sieraden (shringár). En door deze gezamenlijke arbeid of inspanning is het Durgá mogelijk de demon te verslaan. Als Mahishásurmardaní wordt Durgá vereerd als beschermster van het recht, vernietigster van het kwaad en behoedster van Dharma, de goddelijke wet. Zij is enerzijds inspirerend, anderzijds bedreigend. En zo wordt zij ook afgebeeld: verschrikkelijk of mild, machtig of verzorgend. Een belangrijk aspect van haar is ook het gezamenlijke; met vereende krachten kan men veel bereiken. Mahishásur symboliseert al het kwade, het slechte in de mens, namelijk: begeerte, boosheid en hebzucht.

Maņtra ter ere van Durgá- Mátá

Aum aing hríng klíng cámuṇdáyai vicce.