26 augustus: Krishṇa Janmáshtmí
Shrí Krishṇa heeft geleefd aan het eind van de Dvápar-Yug (3e tijdperk) en aan het begin van de Kali-Yug
(4e tijdperk, welke in het jaar 3102 v. C. een aanvang nam en tot heden voortduurt).
Hij incarneerde te middernacht van de 8e dag (ashtmí) van de donkere maand-helft (Krishṇa-paksh)
van de maand bhádon (aug/sep) in de gevangenis van Mathurá, waar zijn vader Vasudeva* en zijn moeder Devkí door
zijn mámá (moeders broer) Kans waren opgesloten
Een van de redenen van de incarnatie van Shrí Krishṇa op aarde was de vernietiging van koning Kans, die veel onrechtmatige handelingen pleegde. Verder was Hij de goddelijke held van het Mahábhárata en de onderrichter van Arjuna.
De “Shrímad Bhagavad Gítá” wordt in gewone spreektaal Gítá genoemd, wat lied/gedicht betekent. Het wordt zo genoemd omdat de gehele Gítá bestaat uit shloka’s of verzen die in zijn geheel als het ware een gedicht vormen. Shrímad is een erepredicaat, dat vaak toegevoegd wordt aan werken die handelen over de Almachtige. Bhagavad is ook een verwijzing naar de Almachtige.
Shrímad Bhagavad Gítá betekent dus: Lied over de Almachtige. De Gítá is verbonden met de gebeurtenissen voor de grote oorlog die als de “Mahábhárata” bekend staat. Toen de legers van de Páṇdava’s en Kaurava’s tegenover elkaar stonden op het slagveld in Kurukshetra, zakte de moed om te strijden bij Arjuna omdat hij overal alleen familieleden/guru’s zag tegen wie hij moest strijden. “Is dit bloedvergieten om het aardse wel de moeite waard?”, vroeg hij aan Shrí Krishṇa, die zijn wagenmenner was.
Hier wees Shrí Krishṇa hem op zijn plicht: hij was een Kshatriya en moest strijden voor het recht. De wijze lessen die Shrí Krishṇa gaf aan Arjuna zijn vervat in de Gítá.
Een boodschap van de Gítá
In één woord is dat “nishkáma karma” of onbaatzuchtig handelen. Een ieder moet handelen op grond van zijn swadharma, onbaatzuchtig, en het resultaat aan Paramátmá overlaten. Kurukshetra wordt ook dharmakshetra genoemd. Dat is juist. Het is de strijd die wij constant in ons innerlijke voeren. Zijn wij bereid de negatieve zaken in ons te vernietigen of blijven wij blind. Het koesteren van de negatieve zaken in ons noemt men blind zijn voor de eigen fouten. Wij worden blind net als koning Dhritaráshtra (de vader van de Kaurava’s) en we maken van ons dharmakshetra mamatákshetra (gehechtheid). De kunst is om de vele negatieve krachten in ons binnenste te overwinnen en de positieve te laten zegevieren.
MANTRA ter ere van Krishṇa
Aum, Vasudeva*-sutam Devam,
Kansa-Cáṇúr-mardanam;
Devakí-paramánandam,
Krishṇam vande Jagadgurum.
Betekenis:
Ik betuig hulde aan de zoon van
Vasudeva, de vergruizer van Kans en
Cáṇúr; ik betuig hulde aan de
wereldleraar Krishṇa, de schenker van
de hoogste vreugde aan Devakí
*Uitspraakhulp
Het verkeerd uitspreken van woorden geeft een heel andere betekenis.
Vasudeva is de vader van Krishṇa
Vásudeva is de zoon (sutam) van
Vasudeva, dus Krishṇa zelf
Vasudevá is de dochter van Shvaphalka, hij is een bijzonder persoon in de Vishṇu Puráṇa
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!