27 juli: Nág Pancamí
Op sommige kalenders ziet u bij 27 juli staan: Nág Pancamí. Alhoewel het in Suriname niet echt gevierd wordt, lijkt het ons goed aan te geven wat dit feest inhoudt. Het is een festival waarbij religieuze hindu’s in sommige delen van India levende nága’s (m.n. cobra’s) aanbidden of afbeeldingen van hen.
Pancamí is de vijfde dag van de lichte helft van de maand shrávaṇ (juli/augustus). Brahmá is het scheppend aspect van het heelal. De kracht waarmee Brahmá het heelal draagt heet Shesha Nág (slang). Vishṇu, het onderhoudend aspect, houdt het heelal in stand. Hij wordt vaak slapende op een slang uitgebeeld. Ook Shiva, de vernietiger van al het kwade, draagt de slang om zijn nek. De mens ziet de slang over het algemeen als zijn vijand.
Men is bang voor de slang. Om de angst weg te werken en omdat men hem ook als een deel van de natuur beschouwt, vereert men hem. De slang is ook een levend wezen en moet gerespecteerd worden. In India vereert men de slang op deze dag door melk en gepofte rijst te offeren. Op deze dag vast men ook. Zij die Nág-pújá doen, mogen op deze dag de aarde niet omploegen. De symbolische betekenis van dit feest is, dat het karakter van de slang n.l. tamoguṇa (woede, agressie, wreedheid) ook onder de mensen voor komt. Het is niet goed om wraak te nemen. Men moet geen kwaad met kwaad vergelden en zijn medemens kunnen vergeven, zeker als die om vergeving vraagt.
Bron: De vijf juwelen van het Hindoeïsme