30 maart 2023: Rámnavmí
De geboorte van Rám wordt elk jaar op de negende dag van de lichte helft van de maand cait (maart/april) gevierd. De maand cait is de eerste maand van de Hindoekalender. De lichte helft van de maand cait begint met de eerste navrátan. Gedurende de afgelopen negen dagen lang werd de godin Durgá vereerd op diverse plaatsen.
God Rám is de incarnatie (avatár) van God Vishṇu in zijn aspekt van Onderhouder of in stand houden van het leven en de wereld. Telkens als de mensen het laten afweten, als zij niet meer in staat blijken om de “dharma” oftewel de wetten van het leven en van de schepping, te onderhouden en de behoefte aan verlossing, aan bevrijding onder de mensen opkomt, incarneert de Almachtige God zich en komt Hij als mens onder de mens.
Als de dharma vervalt, zegeviert het recht op het onrecht, vieren corruptie en criminaliteit hoogtij en beginnen groepen van mensen verbitterd strijd tegen elkaar te voeren. De eerlijke en oprechte mensen, de gelovigen vinden geen rust meer. Ze dreigen onder de voet gelopen of vernietigd te worden door het kwaad. Zij bidden dan met al hun energie naar God en vragen Hem om verlossing van het kwade. Uit sympathie voor hen en vanuit de macht van de schepping neemt God dan een menselijke vorm aan om de gelovigen te beschermen en om de dharma weer te herstellen.
De dichter Tulsidás beschrijft in de Rámáyaṇa het volgende: “Rám, op wie de grote wijzen en zieners mediteren, is niet de koning uit de geschiedenis van India. Hij is niet de zoon van koning Dasrath, vorst van Ayodhyá. Hij is de eeuwige, ongeborene, tijdloze en heeft een al-vorm”.
Wie het verhaal over Rám leest of hoort, wordt getroffen door de hoge idealen; namelijk idealen van dienstbaarheid, van liefdestrouw, en dergelijke. Toen de vader van Sítá zijn dochter aan Rám uithuwde, deed hij dat met de woorden: “Behandel je echtgenote als je metgezel in al je zaken”. Uit de woorden van Sítá’s vader blijkt duidelijk dat de vrouw niet ondergeschikt aan haar man moet leven. Met andere woorden, de vrouw wordt voorgesteld als vaste compagnon van de man.
Wat moet de gelovige op deze dag doen?
Rám is om twaalf uur overdag geboren. De vrome Hindoes die normaliter vegetarisch eten, nuttigen op deze dag geen gekookt voedsel. De gelovigen gaan verder naar de tempel waar er passages uit de Rámáyaṇa wordt gelezen, in het bijzonder het verhaal over de geboorte van Rám. Ook worden door zanggroepen bhajans (religieuze liederen) over de geboorte van Rám ten gehore gebracht.
Rám Vandaná
nilámbuja-shyámala-komalángam,
Sítá-samáropita-vámabhágam;
pánau mahásáyaka-cárucápam,
namámi Rámam Raghuvansha-nátham.
Betekenis:
Hij, die een mooie donkere kleur heeft
gelijk een blauwe lotus en wiens lichaam
zacht is, aan wiens linkerzijde Sítá
prachtig gezeteld is; hij, die in beide
handen een zeer krachtige pijl en een
mooie boog draagt,
ik groet die Rám, Swámí van het
Raghuvansha geslacht.
Bron: De vijf juwelen van het Hindoeïsme