55 jaar Diváli-optochten in Suriname

In 1963 werd door de studentenvereniging Soemmet de Diváli-fakkeloptocht in Suriname geïntroduceerd. Deze vereniging werd opgericht op initiatief van ondergetekende, die net als de overige leden een student afkomstig uit een distrit was en in het Mahátmá Gándhi internaat aan de toenmalige Gravenstraat verbleef. De vereniging Soemmet behartigde niet alleen de belangen van haar leden, maar nam ook deel aan sociale en recreatieve activiteiten. Het idee van een Diváli-fakkeloptocht is overgewaaid van Zuid-Afrika naar Suriname. Het Soemmet-lid N. Moenesar correspondeerde met een dame van Zuid-Afrika, die hem schreef dat zij in 1962 meegelopen had in een Diváli-fakkeloptocht, onder grote publieke belangstelling aldaar.

Het Soemmet-bestuur, bestaande uit de heren Haridath Rambaran (voorzitter), Parashargir Iswardath (secretaris), Roepnarain Ramcharan (penningmeester) en Boedram Seetal (commissaris), besloot toen in verband met het Diválifeest en 90 jaar Hindoestaanse Immigratie een Diváli-fakkeloptocht te organiseren. Dit idee werd met de leden besproken en aan hen uiteengezet. Naderhand zou blijken dat de werkzaamheden veel omvattend zouden zijn. Daarom werd de medewerking van de medestudenten van de kweekschool en AMS ingeroepen. Daar werd spontaan gehoor aan gegeven.

Veel problemen moesten opgelost worden. Financieel stond Soemmet erg zwak, dus moest de vereniging het voorval van sponsoren en vrijwilligers hebben. De fakkels werden handmatig gemaakt met bamboestokken, blikken, watten en brandstof. De bamboestokken werden gekapt op de toenmalige plantages Maretraite en Rainville en gesjouwd naar het terrain van het Gijsberthaplein naast het internaat. Hier werden de fakkels volgens het Nickeriaanse systeem vervaardigd, maar dit moest de studenten afkomstig van de andere districten eerst aangeleerd worden. De gemaakte fakkels werden staande tegen de buitenkant van de muur van het internaat aangeleund. In een snel tempo was het vereiste aantal fakkels vervaardigd en wel drie dagen voor de geplande datum van de fakkeloptocht. Echter, toen de leden de volgende dag van school terugkeerden, kwamen zij tot de ontdekking dat meer dan de helft van de fakkels in de Sommelsdijckkreek gegooid was. Met behulp van de heren B. Kartaram en Paltie werden de bruikbare fakkels vervoerd naar het terrain van Shantidal aan de Anniestraat. Wederom kwamen de eigenaar van de servicestations aan de Van Idsingastraat en de heer Islam te hulp met gratis brandstof en lege blikken. In alle haast warden weer fakkels gemaakt. Andere sponsoren, die een onmisbare bijdrage hadden geleverd, waren o.a. de Firma Kirpalani (stof om lintjes te maken), Kleermakerij Jagroep (linten gemaakt), Noer Pierkhan (omroepberichten via Rapar), T. Kanhai (omroepberichten via Apintie) en politiecommissaris Snijders (vergunning en politiebegeleiding). Hulp en ondersteuning kwamen ook van vele andere medewerkers en hulpverleners, die hier nu niet met name genoemd kunnen worden.

Op de dag van de optocht werden de fakkels door de heer B. Kartaram met zijn truck vervoerd van Shantidal naar de Palmentuin. Tijdens de laatste rit van de truck volgeladen met fakkels van de Grote Combéweg naar het terrein van de Palmentuin kantelden de fakkels op de heer B. Seetal, die in de laadbak de fakkels staande hield. Hij raakte bedolven onder de fakkels en werd gelukkig snel door de anderen uit zijn benarde positie geholpen.

De route van de optocht was aldus bepaald: Palmentuin, Grote Combéweg, de Gravenstraat, Waterkant, Heiligenweg, Maagdenstraat, Keizerstraat, Wanicastraat, Gravenstraat, Grote Combéweg en Palmentuin. Op het voetstuk van het standbeeld van Mahátmá Gándhi werd een diyá aangestoken en warden 2 brandende fakkels geplaatst tegen het voetstuk. Alle uitgebrande fakkels warden dezelfde avond netjes teruggebracht naar het Shantidal-terrein.

Soemmet heeft, verrijkt met de opgedane ervaring, de tweede Diváli-optocht in 1964 vlekkeloos en groots georganiseerd. Tot dan toe werd het Diváli-feest namelijk meestal thuis of in de mandirs gevierd. Met het organiseren van de eerste Diváli-optocht door Soemmet verkreeg het Diváli-feest voor het eerst een landelijk en openbaar karakter. Thans is Diváli door inspanning van andere organisaties als de CUS, een nationale feestdag in ons land geworden en worden ondertussen in de verschillende stads- en districtswijken plaatselijke Diváli-optochten gelopen. De Diváli-optochten worden in Suriname dus reeds 55 jaren georganiseerd. De meeste leden van de studentenverenigingen Soemmet zijn Nederland geëmigreerd en een deel is ons ondertussen voorgegaan.

Bron: Dagblad Suriname- 09-11-2018 (B.Seetal)