Als we de insecten kwijtraken, ontstaat er echt chaos
Professor Dave Goulson zet zich in voor het behoud van insecten, met name voor bijen, wespen en hommels. ‘Als de reuzenpanda uitsterft, is dat erg, maar als we insecten kwijtraken, ontstaat er echt chaos.’
Zal ik even een hommel vangen voor de foto?” Dave Goulson draait zijn hand er niet voor om. Hij heeft dan ook een missie: mensen enthousiast maken over hommels, bijen en andere insecten. “Ik hoop dat niemand drones als serieus alternatief ziet voor bijen.”
Je ziet niet vaak een volwassen man achter hommels aangaan om ze met zijn blote handen te vangen. Meestal wapperen we hysterisch met een opgerold tijdschrift als er een bij, hommel of wesp in de buurt komt. Maar Dave Goulson (1965), hoogleraar biologie aan de University of Sussex, weet precies wat hij doet. “Dit zijn de mannetjes van de weidehommel, die steken niet. Hun werk zit er al weer op: ze hebben de koninginnen bevrucht. Die koninginnen graven zich nu al in voor hun winterslaap en worden volgend jaar maart pas weer wakker. Ze slapen het grootste deel van hun leven. De mannetjes zoemen nog wat rond en gaan dan dood.”
Als de foto is gemaakt, vliegt de hommel op van zijn hand maar maakt een noodlanding op de grond. Goulson tilt hem teder op en zet hem op een bloem. “Als ze even niet bewegen, koelen ze meteen af. Hun borststuk zit vol spieren, door een soort innerlijk rillen creëren ze hun eigen lichaamswarmte.”
Goulson is in Nederland om bekendheid te geven aan zijn jongste boek, ‘De vlucht van de hommel’. We lopen een rondje door dierentuin Artis in Amsterdam, zoeken naar bijen, en praten over zijn fascinatie voor insecten. “Ik heb ooit geprobeerd vogelaar te worden, maar ik heb geen goed oor voor vogelzang. Vlinders waren mijn eerste liefde. Omdat ze zo mooi zijn. Tot ik me realiseerde dat ze best saai zijn en een beetje dom ook. Niet te vergelijken met bijen en hun sociale organisatie, leefwijze en gedrag. Weet je dat bijen een bloem overslaan als ze ruiken dat die net bezocht is door een andere bij? Dan is er namelijk niets meer te halen.”
Goulson negeert de wolven en papegaaien in hun hokken en speurt naar het volgende bloemperk. “Hier staan goede plantensoorten voor bijen. Lavendel, artisjok, bonenplanten. Kijk, de aardhommel. En een solitaire bij, niet te verwarren met de honingbij.”
Wat boeit u zo in de insecten?
“Er bevindt zich een hele wereld onder onze neus waarvan we vrijwel niets weten. Al die beestjes die gewoon hun leven leiden, in onze tuinen en huizen, terwijl de meest mensen er totaal geen erg in hebben. Er zijn ongeveer 10 miljoen diersoorten op aarde en de meeste daarvan zijn insecten. De meeste daar weer van hebben we nog niet eens een naam gegeven, laat staan dat we weten wat ze doen. We hebben nog zo veel te ontdekken.”
Het is uw missie ons meer van insecten te laten houden?
Goulson lacht, bijna schaapachtig. “It sounds utterly mad, ik weet het. En dan heb ik nog het geluk dat ik geen aandacht vraag voor kakkerlakken of oorkruipers, maar voor hommels en bijen. We begrijpen dat die nuttig zijn voor ons. Driekwart van onze gewassen heeft bestuiving nodig. Anders hebben we geen frambozen, aardbeien, tomaten, koffie. Dus ik gebruik bijen als vertrekpunt om uit te leggen hoe belangrijk insecten zijn voor ecosystemen. Ze recyclen mest, maken de grond vruchtbaar, ruimen dode dieren op. Maar nuttig of niet, ook bijen gaan in aantal schrikbarend achteruit.”
Wat zegt het over onze wereld dat zelfs de kleine beestjes het zwaar hebben?
“Dat we iets helemaal fout doen. Het is treurig. Zelfs voor de insecten laten we geen ruimte over. We nemen zo veel landschap in beslag. Onze steden zijn niet vriendelijk voor insecten, en onze industriële landbouw met al die pesticiden en de monocultuur van gewassen ook niet.”
Er wordt wel gewerkt aan drones om het bestuiven van gewassen over te nemen van de bijen …
“Robotbijen! Volslagen krankzinnig. De gedachtengang lijkt te zijn: het gaat niet goed met bijen, we maken een robot om ze te vervangen mochten ze verdwijnen. Dan kunnen we ondertussen gewoon doorgaan met al die chemicaliën in de landbouw. Maar zo’n robot maken kost geld en materiaal, en ze zullen lang niet zo goed werken als bijen. Bestuiven, dat doen bijen al zo’n 120 miljoen jaar, dus ze zijn inmiddels behoorlijk gespecialiseerd. En ze doen het nog gratis ook! Ik hoop echt dat niemand dit als een serieus alternatief ziet.’
Hoe overtuigt u mensen dat insecten belangrijk en interessant zijn?
Weer die lach. Goulson lijkt zich wat ongemakkelijk te voelen over zijn kruistocht. “Je kunt mensen wijzen op de gave kanten van insecten, je kunt ze dingen uitleggen, maar eigenlijk wil ik iedereen vooral aansporen om naar buiten te gaan en gewoon te gaan zitten in een veld, in een bos, of in de tuin. Ga het zelf ervaren in plaats van boeken erover te lezen.”
We staan stil bij een struik met gele bloemen waar van alles zoemt. “Deze plant ken ik niet, maar hij is duidelijk familie van het madeliefje. Wat hebben we hier? Ah, dat is een vlieg die doet alsof hij een wesp is. En zie je dat, dat is geen hommel. Het is een zweefvlieg die een hommel nadoet. Zijn belagers denken dat hij kan steken en laten hem daarom met rust.”
Gaat u er zelf nog vaak op uit?
“Niet zo vaak als ik zou willen, maar ik word wel veel gevraagd voor bug hunts. Dan gaan we met een groep kinderen met potten en netjes de natuur in om sprinkhanen en oorkruipers te vangen. Brilliant fun! Vijfjarigen zijn dol op insecten. Maar tieners vinden er niets aan. Ze vinden ze vies en eng en willen vooral alles doodtrappen. Ergens is het dan misgegaan.”
U beschrijft uw eigen jeugd als een jongensboek: kevers verzamelen, bommen maken uit de scheikundedoos, eieren rapen …
“Ik zou niet iedereen willen aanraden die dingen ook te doen. Eieren rapen kan nu echt niet meer. Maar lekker op ontdekking gaan in het bos, in bomen klimmen, vies worden, dat gun ik iedereen. Vandaag de dag wonen de meeste mensen in steden en we komen nog nauwelijks in contact met de natuur. We vinden het al snel onveilig of onhygiënisch. Je kunt tegenwoordige gel kopen om je handen te wassen zodra je een dier hebt aangeraakt. We zijn daarin wel een beetje paranoïde geworden.”
Als om zijn woorden kracht bij te zetten, vist Goulson een dode hommel uit een bloem. De doodsoorzaak kan hij niet vaststellen.
“Helaas, ik kan er geen spannend moordverhaal van maken.”
Wat kunnen we doen om de insecten te helpen?
“We kunnen vooral dingen laten. Niet meer zo vaak maaien, niet zoveel gif gebruiken, stukjes land even met rust laten. Wonderbaarlijk hoe snel de natuur dan opveert en de biodiversiteit op zo’n plek toeneemt. Zelf bijen houden in de stad is ook trendy geworden. Maar een groot probleem voor de bijen is dat er nog maar zo weinig bloemen voor ze zijn. Als iedereen bijen gaat houden, hebben we straks een grote populatie ondervoede en kwetsbare bijen. Plant liever bloemen, daar help je bijen echt mee. Al is het een enkele bloempot op je balkon op vier hoog, bijen weten die te vinden.”
Door bijen te helpen, helpen we ook onszelf?
“Ja. Bij bedreigde dieren denken we altijd aan olifanten, tijgers, ijsberen. Als de reuzenpanda zou uitsterven, zou dat vreselijk zijn, maar de bossen van China zouden het overleven. Maar als we insecten kwijtraken – bijen, hommels, mieren, vele andere soorten – ontstaat er echt chaos. Dat realiseren we ons niet. We maken ons alleen maar zorgen over de economie. Maar zonder bestuiving en vruchtbare grond heb je ook geen economie meer. It’s the little things that run the world.”
Boeken
Van Dave Goulson verschenen ‘Een verhaal met een angel’ (2014), ‘Geroezemoes in het gras’ (2015) en ‘De vlucht van de hommel’ (2017). Momenteel werkt hij aan een boek over de insecten in zijn achtertuin en wat je zelf kunt doen om het insecten naar de zin te maken.
Bron: TROUW