Anga-Dāna (orgaandonatie)

Is orgaandonatie volgens de Sanātan Dharm toegestaan of niet?
Sanātan Dharm ke anusār anga-dāna sambhav hain yā nahi ?

Aanleiding Orgaandonatie

Orgaandonatie is het proces waarbij een persoon, de donor, toestaat dat een eigen orgaan (hart, longen, nier, lever, alvleesklier, dunne darm), wordt verwijderd en getransplanteerd wordt bij een ander persoon (ontvanger). Ook weefsel (oogweefsel, hartkleppen, grote bloedvaten, huid, bot –kraakbeen –en peesweefsel) kan gedoneerd worden.

Per 1 juli 2020 wordt de nieuwe donorwet ingevoerd. Deze wet geldt voor iedereen van 18 jaar en ouder die ingeschreven staat in een Nederlandse gemeente. De overheid vraagt aan mensen om in het Donorregister (www.donorregister.nl) in te vullen of zij wel of niet na hun overlijden organen en weefsels willen doneren. [1] Het is belangrijk om hier bewust bij stil te staan en in het donorregister t.z.t. uw weloverwogen keuze te registreren.

Procedure

Let op! Als u na 1 september 2020 nog geen keuze heeft ingevuld in het donorregister krijgt u een brief met de vraag of u uw keuze wilt invullen. Als u na de eerste brief niets invult krijgt u na zes weken een herinneringsbrief. Als u opnieuw niets invult, komt bij uw naam ‘Geen bezwaar tegen orgaandonatie’ te staan. Hierover krijgt u weer een brief om dit te bevestigen‘Geen bezwaar tegen orgaandonatie’, betekent dat uw organen na uw overlijden naar een patiënt kunnen gaan. 

Bij “geen bezwaar tegen orgaandonatie”, zal de arts in het ziekenhuis dit altijd brespreken met uw familie. Als uw familie heel zeker weet en kan uitleggen aan de arts dat u echt geen donor wilde zijn, dan wordt u ook geen donor. Het is dus belangrijk dat uw partner en familie weten wat uw keuze is. En vooral dat u zelf een keuze invult. De keuzes die u kunt invullen blijven hetzelfde als in de huidige wet.
Uw keuze kunt u altijd veranderen! Dat kan via de donorregister website of door nog een keer het papieren formulier in te vullen.

Overigens is de kans dat u donor kunt zijn, niet zo groot. Orgaandonatie is heel bijzonder en komt niet vaak voor. Dat heeft verschillende oorzaken. Een orgaandonor moet altijd op een intensive care (IC) van een ziekenhuis overlijden, en beademd worden door een machine. En de organen moeten nog geschikt zijn om te transplanteren. Er is maar een kans van 1 op 200 dat iemand na het overlijden orgaandonor kan worden. Dan is meegeteld dat de overledene zelf of de familie hiervoor toestemming heeft gegeven. Desalniettemin is het belangrijk om na denken over uw keuze voor orgaandonatie of niet.

Orgaandonatie (Anga-dāna) en de Sanātan Dharm

Over het algemeen is “dāna” geven (doneren) een belangrijk onderdeel van onze dharm en een grote deugd. Het wordt gezien als Mahá Dána, maar kent wel zijn voorwaarden en gevolgen.

In de Bhagavad Gitá geeft Bhagvān Srí Krishna aan dat यज्ञदानतप:कर्म न त्याज्यं कार्यमेव तत् |यज्ञो दानं तपश्चैव पावनानि मनीषिणाम् ||18-5||” yagya, dāna en tapas mogen nooit opgegeven worden, immers, zelfs diegenen die hun geest beheersen (manishi) worden hierdoor gezuiverd

De meest verheven en zuivere (sātvik) dāna (दातव्यमिति यद्दानं दीयतेऽनुपकारिणे | देशे काले च पात्रे च तद्दानं सात्त्विकं स्मृतम् ||17-20||), is waarbij de dāna met sraddhā wordt gegeven en plaats, tijd, omstandigheden zo gunstig mogelijk zijn en tevens de intentie puur altruïstisch is (loka-kalyān). Vanuit de donateur is er geen enkele verwachting om iets terug te krijgen. Dus ook een plaats in hemel (svarga) na de dood. Ook moet de ontvanger de “juiste” (sad-pātra) persoon zijn en het moeten verdienen, om uw donatie te mogen ontvangen[2]. Dit betekent dat u niet aan iedereen een orgaan kunt doneren. 

Is orgaandonatie toegestaan of niet toegestaan volgens de Sanātan Dharm ?

Het maken van keuzes in het algemeen en in ieder geval specifiek t.a.v. orgaandonatie wel of niet, zou volgens de Sanātan Dharm gebaseerd moeten zijn op de Veda’s (geopenbaarde geschriften), de Smriti geschriften (wetboeken), het handelen van de wijzen in een soortgelijke situatie en op grond van een satvische intellect (sad-buddhi). In de Manusmriti in hoofdstuk 2 vers 12 staat het volgende:

Vedah smritih sadācār svasya ca priyamātmanah, etaccaturvidha prāhuh sākshāddharmmasya lakshanam. “Uit de Vedas (geopenbaarde geschriften), de smriti-teksten (wetboeken), het leven van deugdzame mensen en innerlijke Zelf-voldoening kunnen de kenmerken van dharm worden afgeleid.Tevens schrijft Manu Maharaj in hoofdstuk 2 vers 6 het volgende: 

Vedo-akhilo dharmamoelam smritishile ca tadvidām, ācārascaiva sādhoenāmātmanastustireva ca. “De Veda’s als de bron/wortels van alle dharma, de herinnering en leefwijze van de kenners van de Veda’s, de leefwijze van de heiligen, en Zelf-voldoening[3]. Dit allemaal kan gezien worden als bewijs van dharm.”

Ook zou sādhu-mat (mening van de wijzen), loka-mat (mening van het volk) en rāj-mat (de wetten die gelden in een land) in acht moeten worden genomen bij het maken van een keuze. In de Rāmcharít Mánas beschrijft tulídās jí een dergelijke keuze:

Hierin wordt eveneens aangehaald dat Bhagvān Shrí Rām op basis van sādhu mat, loka mat, rāj mat en op basis van wat in de Veda (nigam) beschreven staat een besluit moest nemen. 

Het advies van de Shri Sanátan Dharm Priesterraad Nederland
Op basis van het bovenstaande argumenten (van o.a. Manu Maháraj) en overige geraadpleegde bronnen (geschriften & experts) blijkt, dat het wel is toegestaan om in leven bijvoorbeeld bloed, nier, (stuk) lever, merg en kuitbeen te doneren. Het doneren van andere vitale organen is alleen weggelegd voor sants, yogi’s, mahātma’s etc., die tijdens hun leven al verlossing (moksha) hebben bereikt en dus verlost zijn van alle karma-bandhan (zoals een jivan-mukt, videha). Voorbeelden van jivan-mukta’s zijn o.a. Rishi Dadhici en Rājā Alarka. 

Na de dood mogen er geen organen of weefsels uit het lichaam weggenomen worden. Het lichaam moet in zijn oorspronkelijke staat worden teruggeven aan de vijf oerelementen (panca-mahābhuta). Indien er toegestaan wordt, dat er na de dood organen worden weggehaald, dan zou dat wellicht kunnen resulteren in een onvolledig lichaam bij de volgende geboorte.

Bedenk ook dat het stervensproces een geleidelijk transitieproces is, waarbij het fysieke lichaam wordt afgescheiden van het astrale lichaam (sukhsma-sharir) en het causale lichaam (kāran-sharir). De prāna’s verlaten tijdens dit proces langzaam het fysieke lichaam. Dit proces mag niet verstoord worden door ingrepen (weghalen van organen) in het fysieke lichaam. 

De Shri Sanātan Dharm Priesterraad Nederland benadrukt, dat slechts een kwart van de besluitvorming afhankelijk is van uw eigen overwegingen en verstand. Het overige deel wordt bepaald door de eerder genoemde punten. Het blijft dus uw eigen beslissing en vanuit onze Dharm is er geen verplichting om iets wel of niet te doen. Het Hindoeïsme geeft slechts enkele voorwaarden en gevolgen aan die in overweging moeten worden genomen.

Het bestuur van de Shri Sanātan Dharm Priesterraad Nederland wenst u veel sterkte en wijsheid toe, in het maken van de juiste keuze. Hebt u vragen over orgaandonatie en de nieuwe donorwet, raadpleeg dan de website van www.donorregister.nl. Hebt u vragen over orgaandonatie in de context van Sanātan Dharm, e-mail dan naar info@sd-priesterraad.nl of neem contact hierover op met uw huispandit.

Namens het bestuur van Shri Sanātan Dharm Priesterraad Nederland

Bron: Pandit Ji Jigyasa