Arabisch is geen officiële taal meer in ‘Joodse staat’ Israël

Een nieuwe wet benadrukt het Joodse karakter van de staat Israël en drijft minderheden in het nauw. Het Arabisch is geen officiële taal meer. De protesten komen op gang.

Op het elegante Habimaplein in Tel Aviv, omzoomd door witte flats, volgt een mensenmassa een openbare les Arabisch. Geen stunt voor het ‘Guinness Book of Records’, maar een ludiek protest tegen de ‘basiswet’, die net voor het zomerreces met een krappe meerderheid door het Israëlische parlement is aangenomen. 

“Goedenavond leerlingen, ik spreek en jullie herhalen mijn woorden”, roept lerares Maria Miguel de Pina door de microfoon, als ze haar klas van tweeduizend krioelende en smoezende kinderen, vrouwen en mannen eindelijk enigszins stil weet te krijgen. “Zeg mij na. Ana mapsoeta, inta mapsoet, echna mapsoetien. Ik ben blij, jij bent blij, wij zijn blij. En waarom zijn we blij? Omdat we in hartje Tel Aviv samen Arabisch leren.”

May Arow, die het tweede deel van de les voor haar rekening neemt, geeft de ‘crowdklas’ belangrijke woorden mee. Jullie zijn nu al gevorderd, concludeert ze, en kunnen wat meer aan. “Zeg mij na. We moeten met elkaar spreken… omdat wij hier samen wonen… Joden en Arabieren hebben een gezamenlijke toekomst. Houd moed.”

Vrijheid van taal

Israel heeft geen grondwet. In plaats daarvan schreven de stichters van het land in 1948 de Onafhankelijkheidsverklaring, als leidraad voor verdere wetgeving. Het document definieert Israël als een staat voor de Joden, die gelijke rechten toekent aan alle burgers, ongeacht geloof, ras of geslacht, en die vrijheid van geloof, overtuiging, taal, onderwijs en cultuur garandeert.

In de nieuwe wet is een ‘staat voor de Joden’ veranderd in een ‘Joodse staat’, waarin alleen Joodse burgers recht op zelfbeschikking hebben. Hebreeuws is de enige officiële taal, Jeruzalem de ondeelbare hoofdstad van het land en de ontwikkeling van Joodse nederzettingen een nationale waarde. Begrippen als gelijkheid en minderheidsrechten ontbreken in de tekst.

Even bleef het stil, maar twee weken na de stemming in het parlement zwelt het protest aan. Gepensioneerde politiecommissarissen eisen veranderingen in de wet. Kunstenaars, schrijvers en intellectuelen eisen afschaffing, een Arabisch parlementslid trad af en drie andere Arabische parlementsleden dienden een petitie in bij de Hoge Raad. “Wij zullen alles doen om deze racistische wet tegen te houden”, verklaarde een van hen, Akram Hassoon. “Niet alleen voor mijn eigen gemeenschap, maar ook voor het beeld van Israël in de buitenwereld. De wet kwetst allereerst mijn Joodse broeders.”

De openbare les, maandagavond op het Habimaplein, is het initiatief van een gelegenheidscoalitie van vredesbewegingen. “Ik ben hier om te protesteren tegen een wet die Arabieren en andere minderheden in Israël tot tweederangsburgers degradeert”, zegt Uri Weltmann van Standing Together. Aan Uri’s linkerzijde bevindt zich een kraampje waar je voor zeven euro groene en zwarte T-shirts kunt kopen met de tekst ‘Spreek Arabisch!’ Aan zijn rechterzijde staat een man van middelbare leeftijd met op borsthoogte een bord met de tekst ‘Ik schaam mij’.

Apartheidsstaat

“Israëlische Arabieren zijn verplicht op school Hebreeuws te leren, maar Joodse leerlingen leren geen Arabisch”, zegt Weltmann. “Wij willen dat anders. In een echte democratische staat hoor je ook de taal en cultuur van minderheden te leren kennen. Zover zijn we nog lang niet. Integendeel, Israël gaat een heel andere kant op. De nieuwe wet bereidt de weg voor annexatie van de bezette gebieden en de vorming van een grote Joodse staat. Daarin zullen niet-Joden geen gelijke status hebben. Een apartheidsstaat.”

De kinderen van Galila Spharim uit Jeruzalem, werkzaam als bibliothecaresse op de Hebreeuwse Universiteit, zaten en zitten op de enige tweetalige school die de hoofdstad rijk is. Op de school wordt in Hebreeuws en Arabisch lesgegeven. Zelf spreekt Galila ook een beetje Arabisch. “Ik kom hier niet zozeer om les te krijgen”, zegt ze. “Ik ben een activist. Ik geloof in integratie en kom om te demonstreren tegen een wet die de Arabische burgers marginaliseert. In mijn ogen is het de taak van de staat om alle burgers te beschermen, inclusief de minderheden.”

Niet onder de indruk

Firas Khawaled, secretaris van de Israëlisch-Arabische jeugdbeweging Ajyal (‘Generaties’), is al vroeg met twee bussen tieners uit Midden-Israël naar de protestbijeenkomst gereden, maar hij is niet onder de indruk van de opkomst. De nieuwe wet zou meer mensen op de been moeten brengen, vindt hij, vooral Israëlische Arabieren, die met twintig procent de grootste minderheid van het land vormen en veel te verliezen hebben.

“Israël wordt nog Joodser dan het al is”, zegt Khawaled. “Het Arabisch, een van de belangrijkste componenten van onze identiteit, is geschrapt als officiële landstaal. Dat heeft niet alleen symbolische betekenis, maar ook praktische consequenties. Daarmee wordt voor Israëlische Arabieren de toegang tot allerlei dienstverlening geblokkeerd. In feite zeggen de wetgevers dat ik hier als Arabier wel mag blijven wonen, maar geen gelijke rechten krijg.”

Lees ook:

Het is bijna onmogelijk Israël als gewone staat te zien

In mei 2018 leefde Trouw met verhalen, interviews en reportages toe naar het zeventigjarig bestaan van de staat Israël. “En laat ik gelijk van wal steken, het is me meegevallen”, aldus Trouw-hoofdredacteur Cees van der Laan.

Bron: TROUW

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *