Brahma Kumaris Lezing: “Mijn” doet Pijn
Hoeveel keer per dag gebruiken we het woord “mijn”? We hebben het niet eens door dat we het gebruiken. We leven in een wereld waar het normaal is om dingen toe te eigenen. Een mooie boeket bloemen zal na een paar dagen verwelken en opgeruimd worden. Koppelen we onze gevoelens aan vergankelijke dingen, zullen we net zo verwelken als de bloemen. We kunnen de schoonheid van de bloemen zien als ze in bloei zijn en voor ze zorgen zonder het gevoel eraan gehecht te raken. We zijn dan bewust dat we na een paar dagen de bloemen moeten opruimen en niet verdrietig zullen worden. We zijn niet afhankelijk van de mooie bloemen om onze gevoelens goed te houden. We willen dingen behouden uit deze materiële wereld, wanneer we ondersteuning ervan nemen en onze status aan koppelen of houden als een verlengstuk of identiteit van onszelf. Het maakt niet uit wat het is; een tas, een kam of een auto. Alles in deze materiële wereld wordt oud van nieuw. Dat is een natuurwet, een gegeven. Kunnen we dit begrijpen? We zullen dan van de schoonheid genieten en als dingen oud zijn, begrijpen we ook dat ze aan vernieuwing toe zijn. Als we afstand van iets kunnen nemen, raken we niet verstrikt, integendeel kunnen we het waarderen.
Consequenties van mijn
Het woord “mijn” wordt heel vaak gebruikt in relaties, onder meer: mijn kleindochter, mijn man, mijn kinderen. Op het moment dat ik denk dat het mijn kind is, ontstaat gehechtheid, wat een onzuivere kwaliteit is. Gehechtheid beperkt de ruimte van groei en ontwikkeling. Bij de groei van kinderen wordt vaker gezegd, dat kinderen moeten hechten. Dat zal alleen moeten gebeuren in de hechtingsfase. Dat is nodig om het kind te leren wie de moeder en vader zijn. Als we voor het kind willen bepalen welke studie die moet volgen, geven we zo een kind niet de mogelijkheid zelf een eigen keuze te maken. Die kinderen kunnen in de war raken of gefrustreerd. Als we begrijpen dat eenieder door zijn/haar eigen traject moet gaan, zullen we als ouder begrijpen dat we het kind moeten vrijlaten om zich te ontwikkelen. Als we het kind de ruimte geven, zal het kind gemakkelijker naar ons toekomen als er iets is.
‘Mijn’ in relaties zorgt voor veel verdriet. Bijvoorbeeld: ‘Het is mijn idee en daarom het beste idee en wat zal er met mij gebeuren?’ We raken geïsoleerd naar gelang het idee gekoppeld is aan ons ego: ‘Ik weet het beter of ik weet het niet, jullie moeten zeggen.’ Het is onze arrogantie van het hoog of laag beeld van onszelf. Mensen die heel weinig durven, houden zich klein en creëren niet. ‘Ik kan niet meer met jou communiceren of werken’, dus raken we ook geïsoleerd. We lopen weg of worden boos. Arrogantie brengt ook andere ondeugden van boosheid en afweren met zich mee. De pijn impliceert dat we ons niet meer prettig voelen en ons niet meer kunnen uiten, wat we niet fijn vinden. Een idee creëren is perfect. Alle uitvindingen zijn begonnen met een idee. Een idee geboren uit een zuiver gevoel met de hoogste bedoelingen, laten we los en komt in de atmosfeer. Als iemand binnen komt en precies hetzelfde idee vertelt, kunnen we het nog loslaten? Maar als we beginnen te debatteren dat het mijn idee is, is er weer sprake van arrogantie. De ideeën van de grote vrijheidsstrijders waren zuiver, heel bijzonder. Het werd ons idee.
Mijn, het zuivere zelf
Spirituele lessen die bij Raja yoga worden onderwezen, vertellen dat niets van ons is. Op het moment van scheiding van lichaam en ziel, is niets van ons. Niets gaat met ons mee. Dit bewustzijn moeten we oefenen om vrij te raken. Hoe meer we ons koppelen aan materiële dingen des te meer we in verdriet raken. Zijn we vrij of gevangen? We zijn gevangen, omdat we onze ondersteuning van andere dingen nemen om ons goed te voelen. De meest gebruikte “mijn” is voor ons eigen lichaam. In ons spraakgebruik zeggen we mijn als bezittelijk naamwoord. Dus als we “mijn” gebruiken wil dat zeggen dat ik het lichaam niet ben. Dus van wie is het dan? Als we kunnen onthechten betekent dat, dat we anderen niet nodig hebben voor onze groei en ontwikkeling, dan zullen we tot expressie brengen wat er in ons is. Als we steeds ‘mijn’ blijven zeggen, krijgen we het gevoel van nemen, maar als we zeggen: ‘Het is van jou’, zal het gevoel van geven steeds krachtiger worden en zullen we minder verdriet ervaren. Door te schenken voelen we ons gelukkig en willen we blijven geven. Dat zorgt ervoor dat we steeds meer in ons zelfrespect zullen staan. We zoeken niet meer naar ondersteuning buiten onszelf.
We hebben allemaal een unieke rol om te spelen in dit lichaam en in deze wereld. Als we geen ego of arrogantie hebben, kunnen we onze rollen het beste spelen en kunnen we geven. Als we bijvoorbeeld de ondeugd van boosheid laten zien, kunnen we niet geven, omdat we niet in ons zelfrespect zijn. Zelfrespect hebben we allemaal ontvangen van de Allerhoogste. We willen niets van anderen als we in ons zelfrespect staan. Als we beseffen welke kwaliteiten we hebben, kunnen we zeggen dat het van ons is, omdat we nu beseffen dat ‘mijn’ geen materie is, maar het zuivere zelf. De zuivere kwaliteit is onder andere vrede en liefde. De kracht die we hebben, komt van de zuivere Bron, die we verschillende namen geven zoals God, Jahweh enzovoort. Als we zeggen: ‘Mijn God’, is Hij van mij alleen. Hij is van mij, maar niet alleen van mij. Hij is onze Vader. De persoonlijke relatie met God zorgt ervoor dat we alles kunnen nemen van Hem. Bij de Brahma Kumaris Spirituele Universiteit zeggen we: ‘Mijn Baba ofwel mijn Vader’, dat mag, omdat wij weten dat we alles bij Hem mogen halen.
Brahma Kumaris Spirituele Organisatie
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!