Broers ontwikkelen nieuwe therapie tegen resistente kankers: “Het stopt echt nooit. Zelfs op familiefeest gaat het over onderzoek”

Qua karakter zijn ze mekaars tegenpolen. En het leeftijdsverschil tussen hen beiden – zeven jaar – was lange tijd te groot om echt vrienden te zijn. Maar als wetenschappers vullen de broers Tom en Wim Vanden Berghe mekaar perfect aan: ze hebben een nieuwe therapie tegen erg resistente kankers ontdekt. “Voor je eigen broer doe je extra je best, in je werk.”

Neen, twee druppels water zijn ze niet, als ze daar in hun witte stofjas bij de microscopen staan, in het lab van VIB-UGent. “Maar nu lijken we toch al meer op elkaar dan vroeger”, zeggen ze. “Want we worden allebei wat grijzer en wat kaler, en dan begin je harder op mekaar te trekken dan als jongelingen.” Er is enerzijds Tom, 41 jaar oud. “De nerd van ons beiden”, beschrijft hij zichzelf. “Eerder introvert en altijd al gefascineerd door ‘hoe de dingen in mekaar zitten’. Als kind haalde ik dvd-recorders uit elkaar, en als er een dode muis voor de deur lag, deed ik daar een dissectie op.” Zulke nieuwsgierige jongetjes worden dus later ‘doctor in de wetenschappen’, in het geval van Tom met een specialisatie in biotechnologie. “Ik onderzoek vooral hoe cellen afsterven en aangroeien.”

Er is ook Wim, 48 jaar. Zeven jaar ouder dan Tom, waardoor hij zeker als puber niet zo goed wist wat hij met zijn kleinere broertje aan moest. Wim is ook de meer uitbundige van de twee, “wat tussen ons voor een mooi evenwicht zorgt. Want je kan als onderzoeker niet louter in een lab staan, je moet ook met de resultaten naar buiten komen, contacten leggen met universiteiten… Een ziekte als kanker is te complex om door één enkel brein opgelost te worden.” Wim is gespecialiseerd in epigenetica: welke invloed heeft onze omgeving (bijvoorbeeld onze voeding of de luchtvervuiling) op ons DNA? Hij staat in een lab verbonden aan de universiteit van Antwerpen, Tom werkt in dat van de UGent.

Geheim wapen: roest

De broers hebben dus veel gemeen. Eén ding niet. Tom heeft kanker, Wim niet. “Het gaat om chronische myeloïde leukemie”, vertelt hij. “Verleden jaar heb ik daarvoor chemotherapie ondergaan en nu neem ik elke dag één pil. Ik ben alweer aan het werk, ja. Dat heb ik allemaal te danken aan het kankeronderzoek dat al vóór mij is gebeurd. Ik ben nog niet genezen, de leukemie is momenteel een soort chronische ziekte, zoals kanker dat voor veel mensen is. In elk geval: ik ben natuurlijk extra gemotiveerd om andere patiënten op mijn beurt te helpen.”

Wat de broers nu juist hebben ontdekt? Het is in elk geval spectaculair genoeg om internationale lof te oogsten en in het prestigieuze Journal of Clinical Investigation te staan. Zoals vaker bij wetenschappelijk onderzoek, valt het niet zo makkelijk uit te leggen, maar we gaan ons best doen. “Wij specialiseren ons vooral in resistente kankers”, legt Tom uit. “Kankers die terugkeren of slecht reageren op de gewoonlijke therapie, zoals chemo.” Voorbeelden zijn neuroblastoom, een kanker die typisch bij heel jonge kinderen voorkomt, maar ook borstkanker en leukemie kunnen taai zijn. Tom: “Wij hebben een manier ontdekt om die slechte cellen tóch dood te krijgen door ze te laten roesten. Kankercellen zitten namelijk vol ijzer, dat hebben ze nodig om snel te kunnen groeien. Wij laten dat ijzer in de cel oxideren tot ze afsterft, want roest is een proces dat heel grondig werkt. Dat zie je ook bij metaal dat begint te oxideren: het brokkelt gewoon af.”

Schieten met tweeloop

Die roest in gang zetten, gebeurt niet met hocus pocus, maar dankzij een plant. “Planten hebben geen immuunsysteem: ze gebruiken een type van roest tegen infecties. Waar mijn broer en ik ons, samen met een heel team, op hebben toegelegd, is die natuurlijke, ingewikkelde reactie helemaal te ontrafelen. Daarbij hebben we ons gespecialiseerd in de wortels en bladeren van de Withania somnifera of Indiase winterkers. Die plant wordt al duizenden jaren gebruikt in de traditionele geneeskunde in India, tegen zweren en kanker. Het gaat dus om een zogenaamde medicinale plant. Geneeskunde lijkt misschien iets hoogtechnologisch, maar het antwoord ligt vaak in de natuur.”

De voorbije jaren zijn er proeven met muizen geweest, “en daarbij zijn de resultaten spectaculair”, zegt Tom. “Bij lokale toediening van de stof withaferin A verdwijnen de tumoren snel en zien we bij de meerderheid van de muizen geen herval. We zijn er er ook in geslaagd die stof intraveneus toe te dienen bij muizen, door ze in te kapselen in nanopartikels. Die nanopartikels stapelen zich op in de tumor, waardoor tumorcellen gericht afsterven.” Muizen zijn natuurlijk geen mensen, “maar wij geloven dat ons onderzoek binnen enkele jaren ook werkelijk de basis kan vormen voor nieuwe kankerbehandelingen. Niet als mirakel, maar als een extra mogelijkheid. Bekijk het als schieten met een tweeloop: de kans dat je raak treft, wordt gewoon groter wanneer een arts meerdere therapieën ter beschikking heeft.”

Jaren wroeten

Aan deze ontdekking is dus jaren gewroet, in de laboratoria van Antwerpen en Gent. Door meerdere onderzoekers, weliswaar, maar dat Tom en Wim broers zijn, gaf toch extra schwung, daar was iedereen het over eens. Wim: “Kankeronderzoek is een puzzel die je moet leggen. Je zou misschien denken dat in een lab alles sereen verloopt, maar er wordt daar veel gediscussieerd, gebrainstormd, soms ruziegemaakt – er zijn zoveel problemen waar je tegenaan botst. Als je mekaar goed kent, durf je gewoon meer: je houdt de ander scherp in het oog, stuurt bij, pikt in, zegt dat het niet goed is, of wél goed is, vult aan met je eigen onderzoek, enzovoort. Het stopte echt nooit bij ons. Ook op familiefeesten zaten wij na 30 seconden al anekdotes over het onderzoek te vertellen, omdat onze zus óók in het lab van Gent werkt. Onze ouders konden dan weleens zuchten, maar tegelijk vinden ze het heel fijn dat hun kinderen zo gepassioneerd zijn door hun job.”

Het onderzoek kreeg de steun van Kom op tegen Kanker en dient nu in klinische studies te worden gegoten, als volgende stap naar de praktijk. “En intussen werken we gewoon verder”, zegt Tom. “Mijn broer en ik, wij hebben het geluk in een branche te werken waar leeftijd geen nadeel is, integendeel. Als onderzoeker ben je eerst 20 jaar bezig om iets tot in de finesse te leren kennen, iets heel gespecialiseerds als: hoe sterft een cel? Pas daarna begint één en ander te renderen. Als veertigers kunnen wij nu onze expertise voluit ten dienste stellen. En we zullen heel hard ons best doen. Als wetenschappers én als broers.”

Bron: HLN

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *