Yagya i.v.m. 45-jarig bestaan Shrí Krishṇa Mandir, Mr.J. Lachmonstraat

De Shrí Krishṇa Mandir aan de Mr. J. Lachmonstraat heeft haar 45-jarig bestaan gevierd met een 7-daagse Shrímad Bhagavad Gítá Yagya. De yagya werd gehouden van maandag 17 t/m zondag 24 november. De jaardag was op 24 november. Op vyás zat Pt. Krishnedath Mathoerapersad.

Pt. Prashant Jagbandhan was elke dag de pújárí, Pt. Rakesh Dwarka deed de hawan, en Pt. Inderdew Gangaram Panday was de yagya-ácárya (toezichthouder).

Elke dag zat een andere shrotá op de pújá. De shrotá’s waren R. Garib, R. Soechit, V. Gowrising, S. Jagernath, G. Soehawan, M. Mangrey en R. Boedhoe resp. met hun echtgenotes. De mandir was elke dag druk bezocht en op de jaardag, nl. op 24 nov. zaten mensen zelfs buiten de mandir.

De mandir was heel mooi versierd. Er werd elke dag warm eten geserveerd na de dienst. Op de jaardag heeft eenieder een presentje gehad en er werd een loterij gehouden waarvoor men een lot gekregen had. Vermeldenswaard is, dat Pt. Inderdew Gangaram Panday ook op 24 november jarig was, dus samen met de mandir.


Op zaterdag 16 november werd er een gezondheidsochtend gehouden, waarbij men gratis de bloeddruk en bloedsuiker kon laten bepalen; ook werden er adviezen gegeven over de gezondheid. Het is een succesvolle en mooie yagya geweest.

(OHM)

Kinder Festival gehouden

Op zondag 7 juli heeft de familie Parsadi een kinderfestival gehouden. Met sport en spel, talentenjacht, muziek en dans hebben ongeveer 120 jongeren genoten van een leuke dag. Hieraan namen kinderen deel van Kinderhuis Sukh Dhaam van Alkmaar, Arya Diwaker, Sanatan Dharm, Leger des Heils en Huize Ramoth.

De sociale en vormingscommissie van de SSDP heeft deze dag ondersteund. Diverse spelletjes geleerd van de shákhá-groep, werden uitgevoerd om het reactievermogen van de kinderen te oefenen.
Zang-, dans- en toneelkunsten behoorden ook tot de talentenjacht.
Speciaal voor deze activiteit zijn kinderen en kleinkinderen van de familie Parsadi overgevlogen.

Deze familie Parsadi doet dit al 30 jaar voor de gemeenschap en dank gaat ook uit naar Telesur voor de faciliteiten en alle andere helpers. Aan winnaars zijn bekers en cadeautjes uitgereikt. Over de lekkere snacks en ’t eten……hmmm.

Stg. OHM vindt dit seváwerk van Fam. John W. Parsadi geweldig.

OHM

5 juni: Ápravásí Divas

Hindustanen: van contractarbeider naar kleinlandbouwer

Met de aanvoer van Hindustaanse contractarbeiders uit Brits-Indië begon een van de meest belangrijke immigraties voor Suriname. Na de afschaffing van de slavernij waren de Hindustanen van groot belang voor de plantages. Het gat van de weggetrokken slaven moest immers gevuld worden.

Op 5 juni 1873 arriveerde het eerste zeilschip met Hindustanen in Suriname, genaamd de “Lalla Rookh” (betekent roze wang). Aan boord bevonden zich 399 personen. Hierna werden nog vele malen Hindustanen naar Suriname gehaald. De Hindustaanse immigratie liep van 5 juni 1873 tot en met 24 mei 1916 en kwamen er in totaal 64 schepen met 34.304 immigranten. Elk van deze contractanten diende vijf jaar op de plantage te werken en waren daarna vrij om naar India terug te keren op kosten van de kolonisator. Degenen die zich in Suriname voorgoed vestigde, kreeg van de kolonisator een bedrag ad. 100 gulden en verder een stukje grond toegewezen. Van deze contractanten zijn maar 11.512 teruggekeerd naar India. Dat wil zeggen dat tweederde deel in Suriname is gebleven.   

In het begin was het moeilijk voor de Hindustanen om zich aan te passen, gezien er een een andere taal en cultuur was in Suriname. Zodoende traden de Hindustanen vaak in sociaal isolement. Ondanks dat waren de Hindustanen onontbeerlijk voor de plantagelandbouw geworden en bond de overheid ze ook na hun contractperiode aan de landbouw. Later trokken de kleinhandel en de ambacht ook de aandacht van de Hindustanen. Als we kijken naar de periode tussen 1900 en 1945, dan hebben de Hindustanen zich op vele gebieden sterk ontwikkeld in Suriname. Veel geschoolde krachten zoals artsen en advocaten, zijn van Hindustaanse afkomst. Ook op economisch gebied zijn de Hindustanen niet stil blijven zitten. Veel bedrijven vandaag de dag zijn onder leiding van Hindustanen.
Bron: Sandesa

Yuvádal herdenkt 10-jarig bestaan met Garbá Nác optredens

Lakshna Kalpoe, links in paars, geeft instructies voor de garbá dans

Op zaterdag 4 mei bestond de jongerenorganisatie Stichting Yuvádal Suriname 10 jaar. Zij heeft dit feit herdacht op het Lalla Rookh Party Terras van NSHI met een Garbá Nác event. De avond startte om 19.00 u. en begon met een dansoptreden van Shannon Chotoe. Hierna verzorgden de dansgroepen Dansschool Satrangi en Shiv Joti optredens. Laxmi Bekaroe bracht hierna een kavitá en Roshaya Soekhoe zong een lied van de film Ramleela. Voor de muziek zorgde de groep Elegance. Vervolgens gaf Lakshna Kalpoe instructie over hoe Garbá te dansen waarna beide dansscholen en anderen een garbá dans opvoerden. De MC’s van de avond waren Shannon Chotoe en Karan Jagessar.

De groepen die certificaten kregen, met vertegenwoordigers van Yuvádal. De certificaten werden uitgereikt door de dames Lakshna Kalpoe en Sheetal Jhingoeri van Yuvádal Nederland.

De dansgroepen, de muziekgroep, de dichteres en zangeres kregen elk een certificaat van deelname aan de avond. Hierna mochten gasten en medewerkers komen dansen op muziek die werd afgedraaid.

5 organisaties luiden het Holífeest in

Op zondag 24 maart hebben de NSHI, CUS, OHM, Yuvádal en Shri Krishna Mandir met kinderen en seniorenburgers het Phagwáfeest ingeluid. Om 3 uur vond de opening van de infobeurs plaats door de directeur van Volksgezondheid, drs. Rakesh Gajadhar Sukul. Op deze beurs waren een 35-tal sociale, culturele, spirituele en gezondheidsinfostands, waarbij het publiek ook de bloeddruk en het suikergehalte kon laten meten.

Het welkomstgebed verrichtte Sanatan Dharm-voorzitter, eerwaarde pt. Nitin Jagbandhan, waarna de CUS-voorzitter, Aniel Manurat, namens de organisatoren eenieder welkom heette. De minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, prof. Henry Ori, sprak de hoop uit dat wij al het negatieve in ons meeverbranden, als Holiká, en het goede na streven.

V.l.n.r. Sanatan Dharm-voorzitter pt. Nitin Jagbandhan, CUS-voorzitter Aniel Manurat, en de minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur prof. Henry Ori.

Diverse cautál-, zang-, tázá- en dansgroepen hebben opgetreden, alsook HumTum, de populaire Hindí Coverband uit Nederland. Ook vond de uitreiking plaats van Hindí- diploma’s aan de geslaagden van de Shri Krishna Mandir Lalla Rookhweg. Goederen verkregen van de Vrienden Groep Himmat en Stichting Women Society uit Nederland werden overhandigd aan behoeftige instellingen. Alle oudere gasten en kleine kinderen hebben genoten van de warme maaltijden, suikerspin, treintje rijden, popcorn, springkussen en ook van de warme bará’s en veggy snacks, klaargemaakt door de CUS- en OHM-dames.

Onder de gasten bevonden zich diverse prominenten uit de samenleving, de tweede secretaris van de Indiase Ambassade, en ook een groep Indiërs uit Bengaluru (Bangalore).

De Holiká Dahan o.l.v. de Shri Krishna Mandir werd vooraf gegaan door gebeden. De avond werd afgesloten met een leerrijke nátak (toneelopvoering) voor jong en oud. De organisaties blikken tevreden terug op een geslaagde activiteit met een grote opkomst.

4 maart: Internationale HPV Bewustzijnsdag

HPV staat voor Humaan Papilloma Virus. HPV infectie is een zeer veelvoorkomende virale infectie. Bijna iedereen zal tenminste eenmaal in zijn/haar leven besmet raken met HPV. HPV-infecties zijn vaak asymptomatisch, dat wil zeggen dat iemand geïnfecteerd kan zijn en een ander kan besmetten zonder het te weten. In de meeste gevallen worden HPV-infecties vanzelf binnen een paar jaar uit het lichaam verwijderd. Soms kan het virus echter in het lichaam blijven waardoor het kanker kan veroorzaken. Sommige soorten HPV – die worden verspreid door seksueel contact – kunnen het risico op kanker in de mond en keel, baarmoederhals, vagina, vulva, anus en penis verhogen. Zowel mannen als vrouwen lopen risico op HPV-gerelateerde kanker, wat betekent dat wij allemaal, ongeacht geslacht, moeten bijdragen aan het voorkomen van HPV.

De Internationale HPV-bewustwordingsdag wordt Wereldwijd op 4 maart herdacht. Deze dag is speciaal ingesteld om het bewustzijn over HPV te helpen verspreiden en mensen voor te lichten over vaccinaties en andere preventieve maatregelen. Het stelt mensen in staat om de gevaren, tekenen en symptomen van HPV beter te begrijpen.

HPV staat bekend als de belangrijkste oorzaak van baarmoederhalskanker. Wereldwijd is baarmoederhalskanker een van de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen, en in Suriname de 2de oorzaak van kankersterfte onder vrouwen. Om deze reden zijn HPV-preventie- en screeningsprogramma’s meestal gericht op vrouwen.

Baarmoederhalskanker in een vroeg stadium kan geen symptomen vertonen. Daarom is regelmatige screening op baarmoederhalskanker belangrijk, ook als er gevaccineerd is tegen HPV.

De wereldwijde HPV eliminatiestrategie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) omvat de 90-70-90 doelen. De doelstellingen zijn:

• 90% van de meisjes is volledig gevaccineerd met het HPV-vaccin op de leeftijd van 15 jaar.

• 70% screeningsdekking bij vrouwen op 35-jarige leeftijd en opnieuw op 45-jarige leeftijd.

• 90% van de vrouwen met voorstadia of invasieve kanker behandeld.

𝐇𝐏𝐕 𝐕𝐚𝐜𝐜𝐢𝐧𝐚𝐭𝐢𝐞

Omdat HPV meestal onzichtbaar is en makkelijk wordt doorgegeven, is vaccinatie de beste manier om infectie te voorkomen. Het HPV-vaccin dat in Suriname wordt gegeven beschermt tegen 4 soorten HPV, t.w. HPV-type 6, 11, 16 en 18. Vermeldenswaard is dat type 16 en 18 de oorzaak zijn van minstens 70% van alle baarmoederhalskanker gevallen.

Huidig onderzoek leert ons dat vaccineren voordat jongeren seksueel actief zijn, de beste bescherming biedt tegen HPV-gerelateerde kanker en dat één prikje voldoende bescherming biedt. Daarom heeft de Surinaamse Overheid besloten dat meisjes en jongens van 9 tot 13 jaar de primaire doelgroep vormen. Zij ontvangen hun vaccinatie via het schoolgezondheidsprogramma van de gezondheidsinstellingen Regionale Gezondheidsdienst (RGD) en Medische Zending (MZ). De secundaire doelgroep voor de HPV-vaccinatie zijn meisjes en jongens van 14 tot 20 jaar.

Het schema voor één dosis is niet van toepassing op mensen van 21 jaar of ouder en op mensen met bepaalde aandoeningen. Mensen ouder dan 21 jaar of die immuun gecompromitteerd zijn als gevolg van HIV of een andere gezondheidstoestand, moeten ten minste 2 doses krijgen met een tussenpoos van 6 maanden. Ideaal wordt een derde dosis aanbevolen als er middelen beschikbaar zijn.

Het Nationaal Immunisatie Programma van het Ministerie van Volksgezondheid zal vanaf 22 April 2024 van start gaan met de HPV schoolvaccinatie campagne voor schoolkinderen 9-13 jaar . Nadere berichten hierover volgen.

Enkele tips ivm de Internationale HPV-bewustwordingsdag:

• 𝐋𝐚𝐚𝐭 𝐣𝐞 𝐯𝐚𝐜𝐜𝐢𝐧𝐞𝐫𝐞𝐧

Iedereen in de leeftijdscategorie 9-20 jaar kan zich gratis laten vaccineren tegen HPV, via de school of via een kliniek van de RGD of MZ. Vaccinaties helpen de negatieve effecten van het virus te voorkomen.

• 𝐌𝐨𝐞𝐝𝐢𝐠 𝐚𝐧𝐝𝐞𝐫𝐞𝐧 𝐚𝐚𝐧 𝐨𝐦 𝐳𝐢𝐜𝐡 𝐭𝐞 𝐥𝐚𝐭𝐞𝐧 𝐯𝐚𝐜𝐜𝐢𝐧𝐞𝐫𝐞𝐧

Informeer uw dierbaren over de gevaren van HPV. Moedig hen aan om stappen te ondernemen in de richting van preventie.

• 𝐃𝐞𝐞𝐥 𝐝𝐞 𝐟𝐞𝐢𝐭𝐞𝐧 𝐨𝐩 𝐬𝐨𝐜𝐢𝐚𝐥𝐞 𝐦𝐞𝐝𝐢𝐚

Deel informatie over het virus met vrienden en geliefden op sociale media. Laat hen weten dat de HPV-vaccinatie veilig, effectief en langdurig is.

𝐊𝐞𝐧 𝐝𝐞 𝐬𝐲𝐦𝐩𝐭𝐨𝐦𝐞𝐧 𝐯𝐚𝐧 𝐛𝐚𝐚𝐫𝐦𝐨𝐞𝐝𝐞𝐫𝐡𝐚𝐥𝐬𝐤𝐚𝐧𝐤𝐞𝐫

Raadpleeg onmiddellijk een arts als u last heeft van:

• onregelmatige bloedingen tussen menstruaties, na de menopauze of na geslachtsgemeenschap

• verhoogde of stinkende vaginale afscheiding

• aanhoudende pijn in de rug, benen of bekken

• gewichtsverlies, vermoeidheid en verlies van eetlust

• vaginaal ongemak

• zwelling van de benen.

(Ministerie van Volksgezondheid)

Stichting Women Society goes social

De recent opgerichte Stichting Women Society in Nederland heeft de afgelopen dagen kinder- en bejaardentehuizen getrakteerd te Torarica en Shadien. Voorzitter Fazia Habib is bekend met Suriname. Zo heeft ze samen met haar man en familie reeds 15 jaren sociale projecten in Suriname uitgevoerd, waarbij instellingen, tehuizen en behoeftige personen zijn bedacht met duizenden levensmiddelenpakketten, tuingereedschappen, voeding enz. Dit keer heeft Fazia in stichting verband, Stichting Women Society, iets bijzonders georganiseerd.

Donderdag 29 februari zijn in Shadien ongeveer 200 seniorenburgers van de tehuizen Ashiana, Margriet, Majella, Emma, Evie, Debby en Albertine getrakteerd op lekker eten, drinken, muziek etc. en zondag 3 maart hebben kinderen uit tehuizen Nos Casitas, Huize Campagne, Huize Ramoth, Lotjeshuis, Kinderhuis Samuel, Kinderhuis Saron en Huize Tyltyl een hele leuke middag gehad in Torarica; de achtertuin en de bankethal werden omgetoverd tot een unieke plek met kinderspelen, schminken, clowns, goochelaars, een DJ, popcorn, suikerspin, lekker eten, bewegen en dansen. Wat een leuke en chique aangeklede middag voor deze kinderen!


Deze activiteit werd uitgevoerd in samenwerking met Hotel Torarica. Zowel de senioren als kinderen hebben genoten van deze activiteiten. In het bestuur van deze stichting zitten verder Millie Mahesh, penningmeester en Rabia Mohan, secretaris.
Door middel van fundraisingevents worden fondsen verkregen om de sociale projecten deels te financieren.
Stg. OHM bedankt deze stichting voor haar nobel werk waarbij zij doneert aan kinderen, bejaarden en sociaal zwakkeren.
 (OHM)

Onze zucht naar het willen hebben: Hebzucht

Aparigraha/hebzuchtloosheid

Hebzucht betekent te veel en meer willen hebben dan noodzakelijk is – vaak om het hebben. Iets willen hebben komt voort uit een gevoel van leegte. Vanuit deze leegte ontstaat het verlangen om die leegte te vullen.  Zijn wij bevredigd in het verlangen dan proberen we dat in stand te houden en om nog meer en vaker die bevrediging te verkrijgen. Hebzucht heeft ook te maken met het willen vasthouden van wat we hebben. Een zucht naar het willen hebben wordt een doel in het leven van alle dag. Vooral als we werkelijk geloven in de leegte die wij denken te hebben en dat we dat, wat we verkregen hebben, ook weer kwijt kunnen raken.

In de regel wordt aparigraha (hebzuchtloosheid) als sluitpost van de yama’s gezien, terwijl het in mijn optiek de basis is. Hebzucht is immers vaak het zaad voor diefstal, oneerlijkheid en geweld. Deze negatieve aspecten van ons gedrag verdwijnen eerder of kunnen moeilijker ontkiemen als hebzucht überhaupt niet gezaaid wordt. We zijn niet allemaal een “Paramahamsa”: hij die geen verlangen heeft vanuit zichzelf. Elementen als begeerte en gretigheid zijn in onze maatschappij juist sterk aanwezig. Van alle kanten worden we gestimuleerd en verleid om te consumeren en te kopen. Onze status lezen we vaak niet af aan wie we zijn als méns, maar aan ons bezit.

‎‎ ‎‎ ‎ ‎ ‎ ‎ ‎ ‎ ‎ ‎ ‎ ‎ ‎ ‎

Hebzucht geeft aanleiding tot allerlei soorten ongemak, onvrede, pijn, rusteloosheid, onzekerheid, ongedisciplineerdheid en ongeloof waarmee de mens altijd al geworsteld heeft. Door haar verkwistende en verspillende werking kan hebzucht een vernietigend effect hebben op de levenskracht. Je hechten aan iets hangt vaak sterk samen met dat iets willen hebben. Soberheid en genieten van het leven kunnen echter heel goed hand in hand gaan. Tracht daarom een gevoel en instelling te creëren van het kunnen genieten op basis van eigen behoeften en mogelijkheden.

Streven naar hebzuchtloosheid wil niet zeggen dat je zo min mogelijk moet kopen, maar dat je op een gezonde manier met je behoeften en wensen omgaat. Zoek een goede balans. Wat heb je nodig om beter en/of prettiger te functioneren? Staan je wensen in verhouding tot je behoeften? Geeft het vervullen een meerwaarde aan je leven? Wat is reëel met betrekking tot de maatschappij waarin je leeft? Analyseer wat er onder je drang naar bezit schuilt gaat.

Fysieke afwezigheid van hebzucht

Lichamelijke hebzuchtloosheid uit zich in de kunst van het goed omgaan met de materie. In hoeverre laat je toe dat het materiële en stoffelijke jou bepaalt of geef je juist het spirituele de leiding? Tracht naar behoefte iets te nemen en neem het niet omwille van het doel op zich. Behalve aan genotsmiddelen kun je hierbij denken aan geld, relaties, luxeartikelen, tijd…. Fysieke hebzuchtloosheid impliceert niet dat je je lichamelijk alles volledig moet ontzeggen. Integendeel, onderken juist dat er realistische en noodzakelijke behoeften zijn en streef ernaar die te vervullen. Je periodiek onthouden van zaken kan een stap zijn in het proces van onthechten, maar vermijd krampachtigheid, starheid of dwangmatig handelen. Je zintuiglijke behoefte naar bevrediging blijft onverminderd aanwezig en het heeft geen enkele zin om die te ontkennen of verdringen. Ga er op een “speelse” manier mee om en zoek een goede balans.

We hebben als mensen niet alleen rechten maar ook plichten. De betekenis van de uitdrukking Noblesse Oblige (Adel Verplicht) is in onze samenleving grotendeels verloren gegaan. We geven en delen niet meer, omdat we dat aan onze stand verplicht zijn, maar omdat we kortstondig geroerd worden door beelden van emotionele ellende of door een gladde prater overtuigd worden van een goed doel. In de yogafilosofie is het een vanzelfsprekende levenshouding dat overvloedige gaven moeten worden doorgegeven naar nobele, humanitaire en spirituele doeleinden.

 Verbale afwezigheid van hebzucht

Verbale afwezigheid van hebzucht wil simpel zeggen dat je geen intrigerende, verlokkende of schrille woorden gebruikt om de zintuigen van jezelf of anderen te activeren. Je voelt geen valse geldingsdrang, wil niet opvallen omwille van het opvallen en hoeft niet zo nodig in het middelpunt van de belangstelling te staan. Verbale hebzuchtloosheid uit zich juist in het géén aandacht willen hebben, het níet belangrijk willen zijn. Deze houding komt echter niet voort uit verlegenheid, angst of valse bescheidenheid. Je voelt van binnenuit gewoon niet echt de behoefte om je te laten zien en/of horen. Het beoefenen van meditatieve stilte (maun) is van groot belang bij het overwinnen van verbale hebzucht.

Intellectuele afwezigheid van hebzucht

Je zintuigen registreren slechts zaken en hebben zelf geen oordelende, onderscheidende eigenschappen. Je intellect zorgt voor het onderscheid, duidingen, overwegingen en het maken van keuzes. Je moet de zintuigen op een wijze manier gebruiken en met je intellect beschermen, zodat zintuiglijke ervaringen je niet in hun greep kunnen houden. Als je organen zich namelijk aan dingen hechten, wil je geest of ego ze vervolgens bezitten. Wanneer je geest eenmaal iets bezit, vreest hij dit kwijt te raken. Je raakt in beroering en verkwist Prāna of levenskracht.

Dit klinkt abstract, maar het is gemakkelijk concreet te maken door bijvoorbeeld aan sigaretten of alcohol te denken. Je smaak registreert dat een sigaret en een glas rode wijn bitter zijn, je ervaart het als vies, lekker, wrang, zacht… Nicotine en alcohol bereiken via het bloed je organen en je komt in de verleiding dat eentje naar meer “smaakt”. Je geest is in beroering en richt zich op de vraag zal ik wel… zal ik niet… En wanneer je eenmaal verslaafd bent, raak je in paniek als er nog maar één sigaret in het pakje zit of slechts een drupje alcohol over is.

Intellectuele hebzuchtloosheid betekent dat je inzicht tracht te krijgen in hoe je in relatie tot de buitenwereld functioneert. In hoeverre trekt die wereld met al zijn prikkelingen en verleidingen je weg van jezelf? Hoe groot is de centrifugerende kracht van de omgeving, de mode, alle aangekweekte behoeften… op je ego? In hoeverre heb je daar grip op? Wat heb je werkelijk nodig om je prettig te voelen en goed te kunnen functioneren? Je komt tot intellectuele hebzuchtloosheid door op een goede manier onderscheid en overwegingen te leren maken. Meditatie kan weer een belangrijk hulpmiddel zijn in dit proces.

Je weet dat alles in dit leven vergankelijk is. Ongeacht hoe kort of lang iets duurt, uiteindelijk is alles een momentopname. Zodra je dood gaat, laat je alles echt achter. Waaraan en waarom ben je nú aan iets gehecht, wat betekent het? Wat is de werkelijke waarde van dat iets voor jou? Hoe groot is je behoefte? Wat vervul je daarmee voor jezelf en/of een ander?

Delen is een mooie therapie tegen te veel hebzucht. Delen brengt de mensen weer in contact. Maar hebzucht naar aandacht kan dat weer verstoren. Maar de aandacht kun je ook delen, het eten kunnen we delen, de roem kunnen we delen, onze concepten kunnen we delen. Ofwel laten we af en toe even nadenken waar me mee bezig zijn en om ons heen kijken hoe we de wereld aan onze kinderen en kleinkinderen willen nalaten.

Bron: Artikel Ron van der Post

www.yogastudie.nl

Stg. OHM, Kenniskring & NSHI hielden presentaties

Op dinsdag 20 juni werden in het Lalla Rookh gebouw, in het kader van 150 jaar Hindustaanse Immigratie, door Stg. Organisatie Hindoe Media i.s.m. KennisKring en Nationale Stichting Hindostaanse Immigratie, een drietal presentaties gehouden. De gastsprekers waren prof. dr. Ruben Gowricharn, prof. Chan Choennie en drs. Sardhanand Harinandansingh, allen uit Nederland.

Professor Gowricharn had het over “Overdracht van diaspora-hulpbronnen, De case van Suriname”. Hij gaf in zijn betoog aan dat hij liever spreekt van Transnationale Gemeenschappen dan Diaspora. Emigratie leidt tot Transnationale Gemeenschappen; deze zijn verwante gemeenschappen die verbinding met elkaar onderhouden, terwijl Diaspora meer is “het uit elkaar” gaan. Er zijn zowel positieve als  negatieve aspecten bij emigratie. Na de jaren tachtig begonnen steeds meer landen de Diaspora gemeenschappen aan te boren voor hulpbronnen. De motieven kunnen o.a. zijn: investeringen, nationalisme en etnische banden, om instituten te versterken, oudedagsvoorziening, overdracht van sociale waarden. Hij poneerde 3 stellingen:

  1. Diaspora-politiek heeft geen zin zonder een ontwikkelingspolitiek.
  2. Diaspora-politiek heeft alleen kans van slagen als de ontvangende bevolking met de voorwaarden instemt.
  3. Diaspora-politiek moet regelmatig worden gelegitimeerd.

 

Hij gaf verder aan dat het in Suriname ontbreekt een Infrastructuur:

  • Een gedetailleerd ontwikkelingsplan.
  • Een overzicht van de behoeften.
  • Financiële en juridische zekerheden.
  • Een communicatiestructuur met de diaspora.
  • Een overzicht van de benodigde hulpbronnen in de diaspora.
  • Een mobilisatie-apparaat in de diaspora.
  • Een verantwoording apparaat.

Tot slot zei hij:

Je diaspora beleid hoeft niet groot te zijn. Je kan klein beginnen en dat uitbreiden tot een sector of regio.

Professor Chan Choenni had het over de bloedige opstand in 1902 in Mariënburg, waarbij er 24 contractarbeiders (overwegend Hindustanen, ook enkele Javanen) werden doodgeschoten door militairen, waarna ze in een massagraf werden gegooid en met ongebluste kalk overgoten. Dit graf is tot nu toe niet gevonden. De prof. heeft een stichting “Eerherstel Mariënburg” opgericht. Hij pleit voor eerherstel van Mariënburg: deze plantage moet opgeknapt worden en er moet een documentatie centrum komen met voorwerpen en attributen, welke als symbolische plek moet dienen voor de Hindustaanse en Javaanse arbeiders. Verder vindt hij dat de Nederlandse regering in het kader van eerherstel excuses zou moeten aanbieden aan de arbeiders en bereid moet zijn hun te compenseren.

Drs. Shardhanand Harinandansingh heeft zijn boek “ Homogeniteit in multiculturaliteit” op deze avond gelaunced. Hierin maakt hij een wetenschappelijke analyse van het ontstaan van de multiculturaliteit in Suriname.Multiculturalisme duidt op een politiek beleid; is een feit ontstaan in de koloniale tijd (1954). Multiculturaliteit duidt op een voldongen feit. Deze 2 paradigma’s zijn dus niet hetzelfde en zijn direct verbonden aan de diversiteit van immigranten. Suriname is een land bij uitstek van immigranten, zelfs de Indianen zijn immigranten en geen inheemsen, zegt hij. Alleen Indianen woonden hier toen Columbus Zd-Amerika ontdekte. Door de eeuwen heen is Suriname veranderd van een land van monoculturaliteit naar een van multiculturaliteit.Hij gaf aan dat dat de verbroederingspolitiek zich verder kan transformeren tot duurzame saamhorigheid of homogeniteit in deze multiculturele natie. We moeten de handen in elkaar slaan en als eenheid naar buiten treden, dan pas zal er stabiliteit zijn.

Na de presentaties was er gelegenheid tot het stellen van vragen.

Aan het einde bood drs. Harinandansingh zijn boek aan diverse personen w.o. de minister van onderwijs, prof. Henri Ori en de ambassadeur van India.

OHM/PR 150 jr HI

 

 

14 juni: Wereld Bloeddonor dag, De Nationale Bloedbank registreert tientallen bloeddonoren

Op de laatst gehouden Gezondheidsbeurs in het NIS i.v.m.150 jaar Hindustaanse Immigratie was ook de Nationale Bloedbank van het Surinaamse Rode Kruis aanwezig. Enkele tientallen personen hebben zich geregistreerd als toekomstige bloeddonoren, wat zeer te waarderen is. Immers: Bloedgeven is een daad van menslievendheid! Stg. Organisatie Media bedankt deze personen en hoopt dat meerdere personen zich zullen opgeven als bloeddonor.

 

In 2004 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO: World Health Organisation) 14 juni omgedoopt tot Wereld Bloeddonor dag (World Blood Donor Day). Een speciale dag waarop wereldwijd aandacht wordt gevraagd voor diegenen die hun bloed doneren om mensenlevens te redden, zonder daarvoor iets terug te verwachten..
Op Wereld Bloeddonor dag bedanken we alle bloed- en plasmadonors voor hun belangeloze en levensreddende gift. Wereld Bloeddonor dag wordt in heel veel landen over de wereld gevierd.

Waarom is Wereld Bloeddonor dag op 14 juni?

14 juni is de verjaardag van Karl Landsteiner (14 juni 1868-26 juni 1943), Nobelprijswinnaar en uitvinder van het AB0-bloedgroepsysteem.

Wat bepaalt welke bloedgroep je hebt?

Bloedgroepen zijn structuren (eiwitten of suikers) op de buitenkant van de rode bloedcel, die niet bij iedereen hetzelfde zijn.

De AB0 bloedgroep wordt bepaald door een suikerstructuur op je rode bloedcellen. Bij de ene suikerstructuur heb je bloedgroep A, bij de andere bloedgroep B. Bij bloedgroep 0 ontbreken deze suikerstructuren. Bij bloedgroep AB heb je allebei de suikerstructuren op je rode cellen.

Naast de AB0 bloedgroep is er nog een bloedgroep belangrijk voor bloedtransfusies, de Rhesus D bloedgroep (afgekort RhD), voorheen ook wel de rhesusfactor. Zit deze bloedgroep op je rode bloedcellen, dan ben je RhD positief. Ontbreekt de bloedgroep, dan ben je RhD negatief. Stel je hebt zowel bloedgroep A als RhD op je rode cellen, dan ben je A RhD positief, in de volksmond A positief.

Er zijn honderden verschillende bloedgroepen, maar er zijn er 8 die het belangrijkst zijn voor bloedtransfusie: 

Bron: sanquin.nl