Een taal leren na je veertigste, du schaffst das

Taalles Na je veertigste een vreemde taal leren is goed te doen. Wat helpt: een duidelijk doel en zoveel mogelijk kletsen.

Nog zie ik mezelf zitten in dat café, met de krant Aksam, in de kiosk gekocht na een van mijn eerste lessen Turks. Met een woordenboekje erbij zou ik daar wel wat chocola van kunnen maken. Het leek me gewoon ‘leuk’, een nieuwe vreemde taal leren. Al was ik inmiddels over de veertig, het zou vrij vlot moeten gaan, met mijn vwo-eindexamenpakket van zes talen inclusief Latijn en Grieks, mijn doctoraal vertaalwetenschap en mijn ijzeren discipline.

Niet één krantenkop wist ik te ontcijferen. Het was de eerste van een lange reeks frustraties. Tot mijn verbijstering babbelden sommige medeleerlingen al snel gemakkelijk Turks, ook de al wat oudere conciërge met alleen maar lagere school, terwijl ik nooit verder kwam dan gestamel en het zweet me uitbrak als ik de beurt had. Als ik per ongeluk soguk (het is koud) zei in plaats van sicak (het is warm), durfde ik de rest van de les mijn mond niet meer open te doen. Na vier jaar woordjes stampen en zinnen oefenen kostte het eenvoudigste gesprekje me nog steeds grote moeite, en ik kapte ermee.

Intussen ben ik over de vijftig, en overweeg ik om toch weer een taal te leren. Zweeds of Deens lijkt me wel wat. Maar eerst wil ik weten wat er destijds is misgegaan.

Prettig om te weten: bij het leren van een vreemde taal geldt niet ‘hoe jonger hoe beter’. De Jong: „Vroeger dachten we van wel, maar onderzoek wijst uit dat oudere kinderen het beter doen dan peuters en kleuters. Dat komt onder meer doordat ook studievaardigheid een rol speelt.” Later kan dat studeren juist een struikelblok zijn. De Jong vertelt over de veertigers en vijftigers die in het kader van omscholing na jaren weer college komen volgen. „Die moeten ineens toetsen maken, artikelen in het Engels lezen, dingen die ze niet meer gewend waren. Dat valt hun vaak niet mee.”

Verkeken op de grammatica

Marinella Orioni promoot meertaligheid: ‘Twee of meer talen leren? Je kind kan het’

Natuurlijk had ik me ook verkeken op de moeilijkheidsgraad van vooral de grammatica van het Turks. Turks is een zogeheten plaktaal, wat betekent dat woorden eindeloos kunnen uitdijen met voorzetsels, voornaamwoorden en wat niet al. Gaston Dorren (52) is taaljournalist en auteur van onder meer Lingua – Dwars door Europa in 69 talen.

„Ik vrees dat jouw Turks niet erg hoog scoort op de lijst met meest complexe talen”, zegt hij voorzichtig. „De grammatica mag dan behoorlijk verschillen van het Nederlands, het is een taal met amper onregelmatigheden. En de uitspraak van het Turks lijkt veel op de onze, net als het schrift. Wat overigens niet betekent dat het gemakkelijk is. De meeste talen zijn lastig te leren, vooral naarmate je moedertaal er minder op lijkt.”

Een niet te hoog doel gesteld

Zelf leert Dorren Vietnamees. In zijn dit jaar te verschijnen boek Babel, over de twintig meestgesproken talen van de wereld, wil hij beschrijven hoe het is om een taal te leren die sterk afwijkt van het Nederlands. „Er zijn lastigere talen, zoals Mandarijn, Japans en de meeste inheemse talen. Maar van die twintig talen van mijn boek is Vietnamees toch wel een van de moeilijkste, moeilijker dan Arabisch. Dat komt onder meer doordat het een toontaal is. Bepaalde klanken kunnen wel zes verschillende betekenissen hebben, afhankelijk van de toonhoogte waarmee je ze uitspreekt.”

Hij begon ruim een jaar geleden met een leerboekje, Vietnamesisch ohne Mühe, maar na een paar maanden zelfstudie zakte de motivatie weg. „Ik besloot een reis naar Vietnam te boeken én om een docent te zoeken. Via italki, een onlineplatform, heb ik Huyen gevonden. Ik zit nog steeds op het allereerste beginnersniveau, maar toch: ik kan zinnetjes vormen en snap tekstjes waar ik een jaar geleden geen idee van had. Wat helpt, denk ik, is dat ik mijn doel niet te hoog gesteld heb: in winkels en restaurants in Hanoi iets kunnen bestellen, en begrijpen wat ze terugzeggen.”

Goedemorgen in het Vietnamees, Maleis, Japans, Zweeds, Arabisch en Duits.Foto fotodienst NRC

Lilian Kuerten (44) heeft wel veel ambitie. Haar hele leven houdt ze al van Italië en de Italiaanse cultuur, maar op haar veertigste werd die liefde serieus. Na een taalcursus in Florence, een stad waar ze zich onmiddellijk thuisvoelde, stelde ze een „masterplan” op zodat ze er in 2029, op haar 55ste, zou kunnen gaan wonen. „Het idee is dat ik het Italiaans tegen die tijd zo goed beheers, dat ik er mijn geld mee kan verdienen, als vertaler, of als journalist voor een regionale krant. Inmiddels is emigratie niet meer het ultieme streven, maar ik ben nog steeds van plan om in de toekomst op zijn minst een deel van het jaar in Italië te verblijven, en daar ook te werken.”

Zoals baby’s taal leren

Na een paar jaar zelfstudie schreef Kuerten zich afgelopen september in bij taleninstituut Studio Lingua voor een intensieve twaalfweekse cursus (twee keer twee uur per week). Geen schoolse invulopgaven maar grammatica trainen tijdens een spelletje ganzenbord, of om beurten als fitnessinstructeur een oefening uitleggen. „We leren de taal spelenderwijs. Van de week was er onverhoopt geen docent op mijn vaste groep en werd ik in de gevorderde groep geplaatst. Daar heb ik tot mijn eigen verbazing de hele les meegekletst over politiek en het neofascisme.”

De Jong zei het al: een taal leer je niet door alleen woordjes en grammaticaregels te stampen met behulp van een dor lesboek, zoals ik vooral deed met het Turks, je leert door te luisteren, praten, in gewone, dagelijkse situaties. „Denk aan hoe baby’s de taal leren, door eindeloze herhaling van zinnen in telkens dezelfde concrete situatie: ‘Nu gaan we je luier verschonen.’ ‘Nu gaan we een flesje drinken.’ Op die manier verwerf je zogeheten impliciete kennis, en dat is waar je als je een vreemde taal leert naartoe wil: dat je niet meer bij alles hoeft na te denken.”

Niet meer hoeven nadenken, is dat niet de échte lol van een vreemde taal spreken? Kan ik dan niet beter mijn Frans perfectioneren, bijvoorbeeld, in plaats van een nieuwe taal leren?

Gaston Dorren, die zo’n twintig talen op zijn minst een beetje kan lezen, geeft het antwoord. Hij vertelt dat hij een aantal jaar geleden besloot om heel goed Engels te gaan leren. Hij nam conversatieles, luisterde naar podcasts en audioboeken en maakte grote stappen. „Ik kan nu gesprekken voeren over ingewikkelde intellectuele thema’s. En mijn nieuwe boek schrijf ik in het Engels.”

Bron: NRC Nieuws

‘Is Trump een racist? Ja en nee’

Cultuursocioloog Erasmusprijswinnaar Michèle Lamont onderzoekt uitsluiting, en de boze witte mannen die Trump president maakten.

L’Esprit du temps” (de geest des tijds). Michèle Lamont, hoogleraar sociologie aan Harvard, heeft Frans-Canadese wortels en veroorlooft zich een antwoord in haar moedertaal. De vraag was waarom ze in één jaar maar liefst tweemaal wordt geëerd in Nederland. In januari kreeg ze een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam en dinsdag ontvangt zij in het Koninklijk Paleis in Amsterdam de Erasmusprijs 2017. Een belangrijk deel van haar werk gaat over stigmatisering en uitsluiting en daarin heeft ze de tijdgeest inderdaad weten te vangen.

Dat haar Nederlandse onderscheidingen samenvallen met het eerste ambtsjaar van Donald Trump, een president die de verkiezingen won door hele bevolkingsgroepen te stigmatiseren, is toeval, zegt ze. „De voordrachten waren al ingediend voordat iemand dacht dat hij een serieuze kandidaat was.”

Witte arbeiders

De factor die Trump op het nippertje de overwinning bezorgde, was het stemgedrag van witte arbeiders die eerder onafhankelijk stemden en ditmaal voor de Republikeinse kandidaat kozen. In haar boek uit 2000, The Dignity of Working Men, schetste Michèle Lamont het zelfbeeld van deze groep en diens sterke gevoelens van miskenning. De groep zet zich enerzijds af tegen ‘de mensen boven’ (rijken, politici) en anderzijds tegen ‘mensen beneden’, zoals immigranten en zwarte Amerikanen.

In het jongste nummer van de British Journal of Sociology analyseren Lamont en twee collega’s de campagneredevoeringen van Trump. Zij laten zien hoe hij witte arbeiders voor zich won door hen te prijzen als ‘waarachtige Amerikanen’ en hen te onderscheiden van illegale immigranten (‘dieven’, ‘verkrachters’) en ‘moslimterroristen’. Door sociale tegenstellingen te cultiveren, kortom.

Opvallend genoeg liet hij zich minder kwetsend uit over Afro-Amerikanen.

„Dat is zo. Maar hij had het wel regelmatig over Detroit en Chicago, als metaforen voor de problemen van de binnensteden van Amerika. Zo werkt racisme nu in de VS. Het is niet expliciet. Als Trump het over de ‘bendes van Chicago’ heeft, is dat codetaal voor zwarten en latino’s. Tegenwoordig kan een presidentskandidaat zich niet permitteren openlijk racistisch te zijn. Maar als mensen ‘binnensteden’ horen, weten ze precies waar hij het over heeft. Terwijl hij tegen de zwarte arbeidersklasse zegt „jullie hebben recht op de banen die door de globalisering zijn verdwenen”, vertelt hij zijn witte achterban „ik zal jullie beschermen tegen het geweld van die lui uit de binnensteden”. Zo bedient hij twee verschillende publieken en daarin is hij geniaal.”

Beschouwt u Trump als een racist?

„Ja en nee. Het is gecompliceerd. Hij is een New Yorker en New Yorkers zijn eraan gewend om te gaan met diversiteit. Hij zegt dat hij zich veel meer op zijn gemak voelt in de dagelijkse omgang met gewone mensen – betonstorters, loodgieters. Hij is een man van 72, hij werd volwassen in de jaren 50 en 60, toen Amerika één cultuur had, waarin gekleurde mensen moesten assimileren. Hij denkt nog steeds over Amerika als eenheidsworst. Hij is in die zin racistisch dat zijn kijk op de samenleving verankerd is in witte voorrechten.”

In uw werk geeft u de voorkeur aan de term ‘groepsafgrenzing’ boven racisme.

„Daar richt mijn onderzoek zich vooral op; dat is een fundamenteel sociaal mechanisme. We trekken dagelijks tientallen malen grenzen ten opzichte van anderen, meestal onbewust. Als ik u vraag ‘Wat vindt u van uw buurman’, en u antwoordt ‘Dat is een hufter die de hele dag voetbal kijkt op tv’, dan trekt u onbewust grenzen. Ik houd me bezig met sociale processen van uitsluiting, en één van de vormen waarin die zich manifesteren is racisme.

„Het probleem met de VS is, denk ik, dat wetenschappers zo gewend zijn vooral naar Afro-Amerikanen te kijken dat zij vergeten wat de algemene principes zijn van uitsluiting. Waar mensen op afgaan, is steeds het fenotype, huidskleur, haartype. Maar dit hangt vaak samen met verschillen in cultuur. Wat mensen eten, hoe ze dansen en zingen, enzovoort. In de jaren vijftig was er een beroemd boek Protestant – Catholic – Jew [van Will Herberg, 1955]. Dat waren destijds de scheidslijnen. Zwarten waren er ook, maar niemand had het over hen, zij waren niet in beeld. Kijk je hoe de meeste Amerikanen vandaag diversiteit ervaren dan gaat het niet meer om religieuze, maar om etnische en raciale scheidslijnen, die zowel berusten op fenotype als op cultuur.”

U vergelijkt de VS vaak met West-Europa. Zijn er verschillen in het ‘afgrensgedrag’ van groepen?

„Het Franse geval is heel interessant. Door de heersende republikeinse ideologie heeft Frankrijk er nog steeds grote moeite mee het racisme in de samenleving te erkennen. Demografen willen graag dat de staat etnisch-raciale statistieken bijhoudt, maar die noteert alleen de geboorteplaats. In 2006, tijdens de grote rellen in de stedelijke banlieues, ontkende de regering dat er sprake is van racisme. Ze doen er een deksel op, maar er vinden regelmatig explosies plaats.

Frankrijk heeft er nog steeds moeite mee racisme te erkennen.

„Zwarten in Frankrijk zijn sterk verdeeld. Een groot deel komt van Guadeloupe en Martinique, en die eilanden horen bij Frankrijk. Zij omhelzen de republikeinse ideologie en zeggen: wij zijn even Frans als ieder ander, dus laten we het niet hebben over ‘ras’! Toen ik mijn interviews afnam voor Dignity of the Working Men kwamen er snel meer immigranten bij uit West-Afrika en die zijn vaak moslim.

„Dat betekende dat van toen af aan zwarten sterker werden gestigmatiseerd, vanwege polygamie, vrouwenbesnijdenis enzovoort. Zij werden beschouwd als primitieven, anders dan de mensen uit de overzeese gebieden. Sociale bewegingen van zwarten in Frankrijk zijn dan ook verdeeld.

„Sommige mensen zeggen: dit is een racistisch land, we hebben een Black Power-beweging nodig in Frankrijk. Weer anderen zeggen: wij zijn geassimileerd en zijn net als de gemiddelde Fransman. Het is veel gecompliceerder dan in de VS. Daar heb je alleen tegenstellingen tussen hervormers en voorstanders van het conflictmodel in de strijd tegen racisme.”

En Nederland?

„Ik hoor van mijn Nederlandse collega’s dat de nationale identiteit er hier een is van tolerantie, bijvoorbeeld tegenover LHBTQ’s. Veel van de bezwaren tegen moslims zijn ingegeven door het gevoel dat zij deze tolerante nationale cultuur bedreigen. De homofobie van moslims wordt dan een argument tegen alles wat met moslims te maken heeft en dat gebeurt niet in de VS. Daar bestaan allerlei sentimenten tegen moslims, maar die hangen samen met 9/11 en terrorisme en hebben niks van doen met homorechten. De afgrenzingen tussen groepen kunnen van land tot land enorm verschillen.”

De verschijning van Durga Mata

Deel 2

– Chakra
De chakra (discus) als wapen staat voor het vernietigen van het ego en het ontwikkelen van de visie om de Eeuwige Waarheid te realiseren. Ook symboliseert het een lotus met zes bloembladen, die de kracht die de zes seizoenen onder controle houdt, symboliseert (de discus heeft zes spaken).

– Pijl en boog
Durga houdt een pijl en boog in haar handen. Dit symboliseert dat Ze beide aspecten van energie beheerst: statische energie en energie die is opgewekt door beweging. Pijl en boog symboliseren ook wel de strijd tegen en vernietiging van adharma (alles dat tegen dharma ingaat).

– Bliksemschicht
De bliksemschicht symboliseert standvastigheid. Durga is zo standvastig als een bliksemschicht. Zoals de bliksemschicht alles kan vernietigen dat het aanraakt – zonder zelf beschadigd te raken – kan Durga ook alles vernietigen zonder ook maar een krasje op te lopen. Dit is ook een boodschap naar de mensen: wees standvastig in dharma.

– Lotusbloem
Lotusbloemen groeien uit modder en zijn toch zo rein en mooi. Ze rusten op het water, maar raken het water niet aan. Zo is iemand die verankerd is in kennis ook zuiver, mooi en onthecht van maya [māyā] (illusie). Die persoon raakt niet meer verward over de wereld om ons heen, noch laat hij zich in met verleidingen die maya teweegbrengt. Het is vredig in zichzelf en straalt vrede uit naar de buitenwereld. Durga houdt een lotusbloem vast in haar handen. Dit symboliseert dat Zij de draagster is van uitmuntende zuiverheid.

– Trishul
De trishul (drietand) duidt op diverse drie-eenheden, zoals de Trideva: Brahma, Vishnu en Shiva, die de manifestatie zijn van creatie, instandhouding en vernietiging. Deze drie fasen van de stoffelijke cyclus kunnen ook wel worden uitgelegd als geboorte, leven en dood of verleden, heden en toekomst. Aan vernietiging gaan immers creatie en instandhouding vooraf en vernietiging vindt plaats om ruimte te maken voor nieuwe creatie. Een andere drie-eenheid waar de trishula symbool voor staat, is de triguna, de drie geaardheden van de stoffelijke natuur: sattva, rajas en tamas.
Ook duidt de trishula op de drie dimensies, ook wel bekend als de drie werelden: bhuloka (aarde, de fysieke wereld), antarloka (innerlijke of tussenwereld, de subtiele/astrale wereld) en kaaranaloka (“hemel”, de oorzakelijke wereld). Nog een drie-eenheid waar de trishula voor staat zijn de drie soorten Veda mantra’s: gyaanakaand (kennis), karmakaand (handeling) en upaasanakaand (verering). Verder symboliseert de trishula de samenkomst van de drie voornaamste energiekanalen in het lichaam: pingala en shushmanan samenkomen. Tenslotte duidt de trishula op de drie rina’s (algemene verplichtingen) van de mens, namelijk aan de Deva’s (Godmanifesten), pitra’s (voorvaderen) en rishi’s (zieners).

– Hand die omhoog staat
De omhoogstaande hand staat voor het geven van zegen. Durga geeft de toegewijden van het Goddelijke haar zegen. Door ware toewijding zijn we in staat de zegen van het Goddelijke te ontvangen en door deze zegen kunnen wij tot het Goddelijke komen wanneer wij ons leven daarop inrichten.

Directeur InselAir Aruba neemt ontslag

ORANJESTAD – De directeur van Insel Air Aruba, Frederick Nuboer, heeft afgelopen vrijdag zijn ontslag genomen. Hoewel dit voor de buitenwereld als een verrassing kwam, geeft InselAir zelf aan NoticiaCla.com te kennen dat dit binnen het bedrijf al geruime tijd bekend was. “Hij heeft dit vorig jaar al aangekondigd. En hij heeft samen met ons de tijd genomen voor een goede en verantwoordelijke overdracht. We zullen de komende tijd van zijn kwaliteiten en kennis gebruik blijven maken,” kreeg NoticiaCla.com te horen van een welingelichte bron dicht bij het proces. De komende week zal deze nieuwssite op dit onderwerp terugkomen.

VERANDERINGEN BIJ INSELAIR

Zoals bekend ondergaan InselAir international en InselAir Aruba op dit moment een herstructurering en al enkele maanden lang worden er allerlei veranderingen doorgevoerd. Naast de vermindering van het aantal vliegbestemmingen en personeel, zijn er ook wijzigingen in de top. Marketing manager Tita Iglesias is vertrokken en zo zijn er meer wijzigingen. De luchtvaartmaatschappij zet het herstructureringsplan voort en hoopt spoedig weer zijn sleutelpositie in de wereld van de luchtvaart terug te krijgen.(NOTICIACLA)