Op zaterdag 12 oktober 2024 organiseerde Vishva Hindu Parishad Suriname (VHPS) bij het Roeli’s Event Centre, een grootse Vijaya Dashmi viering met als attractie een Kaun Banegá Rámáyaṇ expert 2024 quiz voor jongeren tussen 12 en 18 jaar. Er werden slechts vragen over de Rámáyaṇ gesteld. Er waren 38 deelnemers, die in 3 ronden konden doorstomen naar de finale. Er werden bij elke ronde 15 vragen gesteld. Na de 1ste ronde gingen de 15 beste door naar de 2de ronde. Hierna gingen de 5 beste deelnemers door naar de finale. De quiz o.l.v. dhr. Ramanuj Ramautarsingh, was goed in elkaar gezet, helemaal in de sfeer van de bekende Kaun Banegá Karor Pati quiz van India.
De winnaars van de quiz van 1 t/m 5 waren van rechts naar links: Lakshmi Gobind, Alokh Kalpoe, Nitish Kasi, Surya Sardjoepersad en Anuradha Sardjoepersad.
De organisatie overall was zeer goed en het goed opgekomen publiek toonde ook haar tevredenheid, gezien de reakties na afloop.
De toegang was gratis en men mocht ook nog genieten van diverse snacks. Er was naast de quiz ook een podiumprogramma met dansoptredens van de Satrangi Dansschool o.l.v. Sadhana Mohan, een cautál en khajari optreden en een bhajan, gezongen door dhr. Satyam Matadin. Aan het eind was er een Rámlílá opvoering waarna een groot beeld van Ravan met tien hoofden op het terrein buiten werd verbrand.
Stg. OHM complimenteert de organisatie met dit initiatief en denkt dat het voor herhaling vatbaar is. En hierbij mag niet vergeten worden het groot aantal jonge seváwerkers die o.l.v. VHPS tijd nog moeite hebben gespaard het publiek goed te voorzien van drank en snacks en ervoor zorg te dragen dat de zaal aldoor schoon bleef. Bij navraag blijken deze jongeren te komen uit 4 samenwerkende organisaties t.w.: VHPS, Hindu Swayam Sevak Sangh Suriname, Hindu Sevika Samiti Suriname en Sewa International Suriname. Stg. OHM bedankt deze jonge seváwerkers voor hun inzet. Immers “Sevá karná hamárá dharma hai”.
OHM
https://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2023/09/ohmfull-e1695534174621-1030x420.png00OHM Editorhttps://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2023/09/ohmfull-e1695534174621-1030x420.pngOHM Editor2024-10-14 16:52:122025-01-15 21:35:02Grootse Vijaya Dashmi viering door Vishva Hindu Parishad Suriname
“Jay Shrí Rám, Jay Shrí Rám!” wordt er geroepen wanneer de verslagen demon Rávaṇ brandend is omgevallen. Het verbranden van de beeltenis van Rávaṇ is onder andere om de overwinning van het goede op het kwade te gedenken en om de eigen innerlijke negativiteit op de brandstapel te leggen. Voor deze ceremonie is er een Ratha Yátrá geweest, een optocht waarbij toegewijden zingend en dansend een kar met beelden van Shrí Jagannath, Shrí Baladeva en Shrí Subhadra vanaf de Lallarookhweg naar Welgelegen hebben getrokken. “Hare Krishna, Krishna Krishna hare, hare!” zongen de mensen terwijl ze ook muziek maakten. Tientallen mensen hebben om beurten met een touw de kar voortgetrokken. De optocht heeft enkele uren geduurd, en het prijzen van de goden ging zonder onderbreking door. Beide activiteiten zijn georganiseerd door de International Society for Krishna Consciousness in Suriname (ISKCON Suriname). Tempelpresident Madhurya Lila Deví Dasi licht toe: “Ratha Yátrá is een dag wanneer Jagannath, Baladeva en Subhadra zelf op straat komen. Normaliter gaan wij naar de kerk, moskee of mandir om God te aanbidden. Maar dit is een speciale gelegenheid waarbij God zelf op straat komt om iedereen zegen en genade te geven. Dat touw, het voortrekken van die kar, is een manier waarop we hen uitnodigen om in ons hart te komen.” Na het Ratha Yátrá-festival is er een stuk uit de Rámáyaṇa opgevoerd, over de ontvoering van Godin Sítá door de demonenkoning Rávaṇ. Rávaṇ heeft de kansen verspild om Sítá terug te geven en zijn onwil heeft geresulteerd in een oorlog tussen hem, Rám en Hanumán. De ‘oorlog’ heeft zich verplaatst van het podium naar de overkant van het ISKCON-gebouw. Daar is het gevecht voortgezet totdat Rávaṇ is verslagen. De overwinning is met vuurwerk gevierd, en zijn beeltenis is daarbij in brand gestoken. “Jay Shrí Rám!” wordt er blij geroepen door de acteurs en het publiek. “Een symbolische verbranding,” geeft Lila Deví aan. “Het is ook dat wij onze demonen, alle slechte en negatieve dingen in ons, verbranden en achterwege laten. Dan hebben we een nieuwe start, een goed begin. De activiteiten zijn samengevallen. Normaal doen we in september de Ratha Yátrá, maar we zijn een beetje laat begonnen, en het is samengevallen met de Dussherá (een festival ter herdenking van een symbolische overwinning van het goede op het kwade in de hindoeïstische mythologie). Dus hebben we het meegenomen in het programma.”
Bron: Starnieuws.com
https://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2024/10/ry1.jpg8841142OHM Editorhttps://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2023/09/ohmfull-e1695534174621-1030x420.pngOHM Editor2024-10-14 16:28:162025-01-15 21:35:02Iskcon hield Ratha Yátrá voor nieuw begin
“World Bindí and Tilak Day” wordt gevierd om de culturele en traditionele betekenis van bindí’s te bevorderen, die vaak worden aangebracht als onderdeel van de feestelijke kleding tijdens Navrátri. Bindí’s kunnen variëren in ontwerp en kleur en hebben symbolische en esthetische betekenis in de Hindú-cultuur.
Bindí is een gunstig teken op het voorhoofd van een vrouw dat “druppel” betekent in het Sanskrit. Eigenlijk symboliseert het de kracht van bescherming, vrede en trots.
Tilak is hetzelfde als de naam die aan dit teken wordt gegeven voor mannen.
Wetenschappelijke redenen achter de Hindú- traditie van het aanbrengen van tilak/bindí (kumkum) op het voorhoofd
De plek op het voorhoofd, tussen de twee wenkbrauwen, wordt sinds de oudheid beschouwd als een belangrijk zenuwpunt in het lichaam. Het aanbrengen van de tilak (teken) op deze plek wordt gezien als het voorkómen van het verlies van “energie”, en van de rode kumkum als het behouden van energie en van controle van de verschillende niveaus van concentratie; de Ájnyá-cakra, die zich hier bevindt, wordt bij het aanbrengen automatisch ingedrukt, waardoor de bloedtoevoer naar de gezichtspieren wordt vergemakkelijkt.
Bron: desinema.com
https://hinduexistence.org
https://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2023/10/b1.png168300beheerderohmhttps://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2023/09/ohmfull-e1695534174621-1030x420.pngbeheerderohm2024-10-12 10:55:082025-01-15 21:35:0215 oktober: World Bindí and Tilak Day
Twee keer per jaar vieren vele Hindoes het Navrátri feest en wel gedurende negen dagen van de tweede maandhelft (shuklapaksha of lichte maandhelft) van de maand caitra of cait (maart/april) en van de maand áshvin of kuár (september/oktober). Dit jaar wordt van 3 tot en met 11 oktober de tweede Navrátri gevierd.
Dit feest staat in Suriname meer bekend als Durgá-pújá: verering van Durgá, de oerkracht der natuur.
Vele Hindoes vasten of zijn vegetarisch gedurende deze periode en ze houden traditiegetrouw ook zo’n pújá thuis. Ook in vele mandír’s (tempels) worden er in deze periode diensten ter ere van Durgá-Mátá gehouden; in bepaalde wijken doet men ook nog de pancaiti pujá, voor het welzijn van de gemeeschap.
Hierbij kunt u een van onderstaande mantra’s reciteren:
Ter ere van Durgá-mátá:
Yá Deví sarva bhúteshu,
shakti rúpeņa sansthitá;
namas tasyai, namas tasyai,
namas tasyai, namo namah.
Betekenis:
De Deví, die in elk wezen als kracht aanwezig is,
haar aanbidden wij
Ter ere van Lakshmí:
Shrí Lakshmí karotu kalyáņam,
árogya sukha sampadám;
mama shatru vinásháya,
dípa jyotir namostute.
Betekenis:
O Lakshmí schenk mij rijkdom, voorspoed, geluk en gezondheid;
verdelg al mijn vijanden, O Godin van het licht, Gij zijt gegroet.
Ter ere van Sarasvatí:
Varņánám artha- sanghánám,
rasánám chandasám api;
mangalánám ca karttárau,
vande Váņívináyakau.
Betekenis:
Heil aan Sarasvatí en Gaņesh,
die ons de letters met uitleg gaf, tevens de dichtkunst en poëzie.
Bron: Sandesá
https://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2023/09/ohmfull-e1695534174621-1030x420.png00OHM Editorhttps://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2023/09/ohmfull-e1695534174621-1030x420.pngOHM Editor2024-09-30 09:10:002025-01-15 21:35:023 oktober – 11 oktober: Navrátri
Het hinduïsme is niet alleen een religie, maar geeft ook leefregels. In het hinduïsme wordt immers het handelen (karma) van de mens zeer belangrijk geacht en het hinduïsme geeft daarvoor ook regels. Het schrijft de mens drie groepen van plichten voor, genoemd de riṇatraya. Deze plichten vervult men door zijn handelingen en zijn verantwoord maatschappelijk gedrag.
De eerste groep dagelijkse plichten zijn de brahma- en de deva-yajña.
Het zijn de verplichtingen, waaraan we voldoen door de voorgeschreven godsdienstige rituelen uit te voeren. Veel mensen zijn regelmatig in de mandir’s (tempels) te vinden, die zich inzetten voor de brahma- en deva-yajña. Hoewel deze rituelen gedurende het gehele leven worden uitgevoerd, komt het accent daarvan echter wel in de laatste levensfase te liggen, als men sanyásí is geworden.
De tweede categorie plichten zijn de rishiriṇa en pitri-yajña.
Deze plichten houden in, dat men allen die voorheen hebben geleefd en tot de ontwikkelling en het welzijn van mens en maatschappij hebben bijgedragen, in ere houdt; we moeten ons bekwamen op diverse gebieden van kennis en wetenschap, de beschikbare kennis en vaardigheden bewaren, nieuwe vergaren en die doorgeven aan de komende generatie. Wij moeten onze rishi’s (heilige zieners) in ere houden.
De derde groep plichten zijn de atithi-yajña en de balivaishva deva-yajña.
De atithi-yajña is het verlenen van gastvrijheid aan en de zorg voor gasten. Een gast in de zin van iemand die onaangekondigd bij aanklopt; iemand die onderdak zoekt bijvoorbeeld. Men kan zelf bepalen hoe en in welke mate men deze plicht uitvoert.
De balivaishva devayajña is de zorg voor flora en fauna. Dit is de plicht om ervoor te wake dat het ecologisch evenwicht nergens verstoord wordt, want daardoor raakt de rita, het evenwicht in de natuur, uit balans, met alle nare gevolgen van dien.
Bron: Sandesa
https://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2023/09/ohmfull-e1695534174621-1030x420.png00OHM Editorhttps://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2023/09/ohmfull-e1695534174621-1030x420.pngOHM Editor2024-09-23 11:23:562025-01-15 21:35:02Dagelijkse plichten van de mens volgens het hinduïsme
Op zaterdag 14 september is door de Stichting Shri Nau Devi Dhaam Mandir aan de Monsouciweg no. 20, omgeving Mawakaboweg, Wanica een jaarlijks evenement georganiseerd. De jaarlijkse evenementen houden het uitvoeren van sociale projecten in. Het doel van het evenement van dit jaar was om de minder draagkrachtige kinderen te voorzien van schoolspullen en zodoende een steentje bij te dragen aan het succesvol beginnen van het nieuwe schooljaar. Verder maakten de kinderen kennis met en genoten zij van kunst en cultuur. Dit evenement is reeds 6 keer georganiseerd door de bestuursleden van de mandir en wel met eigen middelen. Dit jaar is het de 7de keer dat dit evenement is georganiseerd, waarbij een aantal sponsoren een bijdrage geleverd hebben. 180 kinderen hebben zich geregistreerd om in aanmerking te komen voor ondersteuning.
De ochtend begon met een Gaṇesh stuti o.l.v. pandit Pravesh Patan waarna men kon genieten van een dhaplá-optreden door Madan Tulsi. Vervolgens heeft juffrouw Baldew een toespraak gehouden, waarbij zij motiverende woorden heeft uitgesproken. Er volgde een yogademonstratie door Satjanand Pramsoekh.
Drs. Amrika Anroedh aan het woord
Er is ook een toespraak over gezond eten en drinken gehouden door drs. Amrika R. Anroedh, áyurveda practitioner. Daarna heeft de Districtscommissaris van Wanica Noord-West, Bholanath Narain, de aanwezigen toegesproken. Bhajan- en Nagárá optredens o.l.v. Madan Tulsi zijn mogelijk gemaakt door Stichting Kela Kie Poedja o.l.v. Lando Ramdin.
Drie leerlingen van kunstenaar George Ramjiawansingh hebben op groot doek een schilderdemonstratie gehouden voor de aanwezige kinderen om ze te motiveren kunst te beoefenen.
De dag werd afgesloten met een heerlijke warme maaltijd, waarna de overhandiging van de schoolpakketten plaatsvond. Sandra Loetawan heeft als Master of Ceremonies op een voortreffelijke wijze het programma geleid.
Overhandigen van schoolpakketten aan de kinderen
De mandir wil jaarlijks arme kinderen ondersteunen met schoolpakketten.
Dit jaar is het van woensdag 18 september tot en met woensdag 02 oktober Pitra Paksha. Tijdens de donkere helft van de maand kuár of áshvin (sept./okt.) worden door sommige hindú’s de overleden voorouders herdacht. Deze herdenking wordt pitra-shráddha genoemd, d.w.z.: het offerfeest voor de gestorven voorouders. Pitra is voorouder en paksha verwijst naar de donkere maandhelft, dat deel van de maanmaand, waarin de maan afneemt.
Gedurende 15 dagen wordt er door degenen die de doden herdenken, een tilánjali gegeven: dat is een offerande bestaande uit water, sesamzaad (til) met bloemen op een trikushá (een soort gras). Deze offerande wordt in de hand gegoten, waarbij beide handen tegen elkaar worden gehouden (anjali = dubbel-handvol).
De tilánjali wordt dan op een gewijde plaats op het erf geplengd of uitgegoten. De gestorvenen worden herdacht om hun positie in het dodenrijk te verbeteren en voor hun welzijn en geluk aldaar. Tevens smeekt men zegen van de overledene af voor de nabestaanden voor geluk en welzijn. De plaats van de gestorvenen in het dodenrijk vertegenwoordigt een heel oud geloof, dat in feite in alle natuurgodsdiensten voorkomt.
De overledenen gaan naar het rijk van Yama, de eerste overledene na de schepping van de mens, en sindsdien de vorst van het dodenrijk oftewel Yamráj. Het welzijn van alle overledenen wordt in niet geringe mate bepaald door de offers van spijzen door hun levende nakomelingen. Het ritueel dat hierbij gevolgd wordt, is ook van zeer oude datum en stamt af van voor de tijd, dat in het religieus denken van de Indiër de gedachte van karma en reïncarnatie ontwikkeld werd. Karma houdt in dat de mens de loop van zijn leven bepaalt door de daden die hij verricht. Karma betekent letterlijk handeling, daad.
Krachtens de daden van de mens wordt zijn leven bepaald. Reïncarnatie is wedergeboorte. Volgens deze gedachte blijft de ziel voortbestaan, slechts het lichaam is vergankelijk. Dit is een gedachte die ook in alle godsdiensten terug te vinden is, vandaar de dodenverering.
Bron: De vijf juwelen van het Hindoeïsme/Pt. Balram Patandin
Er wordt prárthaná gedaan bij het begin van Rámlílá waarna er parsád wordt geofferd (carháwe) o.l.v. van Vashishth Muni (met baard en roze kleding)
Rám, Sítá aur Lachman bij Atri Rishi en Ansúyá Mátá, waarbij zij enige instructies krijgen over het leven. Sítá krijgt kleren die niet vuil worden.
Súrpanakhá praat met Rám om met hem te trouwen, terwijl Sítá erbij zit; Lachman staat ervoor
Sítá gaat bij Agni Devtá ter bescherming, waarna de namaak-Sítá verder gaat tot Rávan verslagen is
Het gouden hert komt om Sítá te verlokken en zo Rám achter hem aan te laten gaan (zodat Rávan Sítá kan ontvoeren)
Lakshmaṇ Rekhá waardoor Rávan niet binnen kan gaan
Rávan ontvoert Sítá
Overzicht van het terrein waarop de Rámlílá-opvoeringen plaatsvinden met erachter een deel van het heel goed opgekomen publiek
Een overzicht van het in groten getale opgekomen publiek
OHM
https://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2024/09/WhatsApp-Image-2024-09-09-at-12.09.03_dd891cc4.jpg960540OHM Editorhttps://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2023/09/ohmfull-e1695534174621-1030x420.pngOHM Editor2024-09-09 13:25:272025-01-15 21:35:02Sfeerbeelden van Dag 6 van de Rámlílá o.l.v. de Shrí Mahá Shakti Durgá Samáj Leiding 9A
De geboortedag vanGaṇeshwordt gevierd op de vierdedag (caturthí) van de maandbhádon (augustus/september) tijdens de lichtemaandhelft (shuklapaksha).Aan het begin van elkeceremoniële handeling wordtGaṇesh als eerste met de volgendemantra aangeroepen:
Aum Gaṇesháya namah.
Zijn beelden komen in velelanden voor en genietendaardoor veel bekendheid. Het bijzondere aan Gaṇesh is dat hij noch volledig mens noch volledig dier is. Hij is met zijn menselijke romp en zijn olifantenhoofd een symbool van eenheid van onze wereld. Hij symboliseert Aum, het universum. Volgens de hindú mythologie is Gaṇesh de geliefde zoon van Shiva en Párvatí. Uit het volgende mystieke verhaal blijkt waarom Gaṇesh bij elke pújá als eerste vereerd wordt.
Op een dag kwamen de devtá’s bij Brahmá bijeen. Gaṇesh was er ook bij. Alle devtá’s vroegen aan Brahmá: “Wie van ons mag als eerste vereerd worden?” Brahmá zei: ”Jullie allen zijn op jullie eigen post even belangrijk en we kunnen geen schakel missen”. Aangezien de devtá’s bleven aandringen op een antwoord, zei Brahmá dat ze allen 7x een parikramá (rondgang) om de aarde op hun eigen váhan (voertuig) moesten maken; wie het snelst terug was, zou de eer ten deel vallen als eerste vereerd te worden. Allen vertrokken vol goede moed, maar de dikke Gaṇesh, die een muis als voertuig had, zag het niet zitten. Hij bedacht iets; hij schreef de naam van God op de grond en liep 7x erom heen. Gaṇesh toonde hiermede zijn intelligentie en werd de winnaar.
Gaṇesh wordt gezien als degene die hindernissen wegneemt (Vighneshvar). Hij wordt beschouwd als de God van de wijsheid, de literatuur, voorspoed in zaken en geluk. Ook iconografisch gezien is zijn beeld een wonder. Zijn olifantenbeeld symboliseert een groot verstand dat alle gedachten absorbeert. Zijn grote oren stellen hem in staat om alles te horen. Door zijn kleine ogen kan hij zich goed concentreren en goed en kwaad van elkaar onderscheiden. Zijn dikke buik kan alles, zonder enig voorbehoud, verteren. Hij heeft 4 armen, die de 4 windstreken symboliseren.
Zijn olifantenhoofd mist een slagtand, die hij in één van zijn handen draagt. In zijn andere hand draagt hij een parashu (bijl). In zijn 2 overige handen houdt hij een ankush (prikstok), en een vrucht. Zo beschermt hij zijn volgelingen, zegent hij hen en verzekert hij hen van succes. Gaṇesh Bhagwán mist een tand omdat hij geen goede pen kon vinden om de Mahábhárat te schrijven i.o.v. Bhagwán Brahmá. Hij heeft dan een tand van hem gebroken om de Mahábhárat te schrijven, terwijl Rishi Vyása het voor dicteerde. Hij moest een goede pen hebben omdat hij niet mocht stoppen met schrijven zolang de Mahábhárat niet volledig geschreven was. In opdracht van Brahmá moest Rishi Vyása Gaṇeshjí eerst aanbidden voor het zover was. Evenals Hanumán draagt hij altijd een rode stip (tilak) op zijn voorhoofd.
Zijn voertuig is een muis -het symbool van snelheid- die als zijn vertegenwoordiger de taak heeft om in geval van nood in een klein hol vlug te kunnen kruipen.
Shrí Gaṇesh Vandaná
Aum, Gajánanam bhúta gaṇádi sevitam,
kapittha jambhú phala cáru bhakshaṇam;
Umásutam shoka vinásha kárakam,
namámi Vighneshvara páda pankajam.
Betekenis:
Gelijk de slurf van een olifant, dienaar van de groep, eter van jámun (zwarte pruim) of kaith (soort vrucht), zoon van Umá,ontnemer van alle soorten van leed, Vighneshvara met de lotusachtige voeten, loof ik in devotie.
‘In Groot-Brittannië is men nog steeds verbazingwekkend onwetend’: het onbekende verhaal van hoe het oude India het Westen vormde.
De kennisstroom naar Europa vanuit India op het gebied van wiskunde, astronomie en nog veel meer is door Westerse historici niet erkend.
Door William Dalrymple. Bewerkt en vertaald door OHM.
In het jaar 628 deed een Indiase wijze die op een berg in Rájasthán woonde een van de belangrijkste wiskundige ontdekkingen ter wereld. De grote wiskundige Brahmagupta (598–670) onderzocht Indiase filosofische ideeën over het niets en de leegte en kwam met de verhandeling die het concept van nul min of meer uitvond – en zeker definieerde.
Brahmagupta werd geboren nabij het Rájasthán-resort Mount Ábú. Toen hij dertig jaar oud was, schreef hij een verhandeling van 25 hoofdstukken over wiskunde, die onmiddellijk werd erkend als een werk van buitengewone subtiliteit en genialiteit. Hij was de eerste wiskundige die het cirkelvormige nulsymbool – oorspronkelijk slechts een punt – behandelde als een getal, net als de andere getallen, in plaats van alleen maar als een afwezigheid van iets, en dit betekende dat er regels moesten worden ontwikkeld voor het uitvoeren van rekenkundige handelingen met dit extra symbool samen met de andere negen.
Dankzij deze basisregels van de wiskunde kon voor het eerst elk getal tot in het oneindige worden uitgedrukt met slechts tien verschillende symbolen: de negen Indiase getalsymbolen bedacht door eerdere generaties Indiase wiskundigen, plus nul. Deze regels worden heden ten dage nog steeds onderwezen in klaslokalen over de hele wereld.
Brahmagupta schreef ook in Sanskritverzen een reeks rekenregels op voor het omgaan met positieve en negatieve getallen, een andere van zijn innovaties. In andere geschriften schijnt hij de eerste te zijn geweest die de zwaartekracht één millennium vóór Isaac Newton als een aantrekkingskracht beschreef.
Brahmagupta
Maar Brahmagupta was niet de enige en hij beschouwde zichzelf als iemand die op de schouders stond van een eerder Indiaas genie, Áryabhata (476–550). Het werk van laatstgenoemde bevat een zeer nauwkeurige benadering van de waarde van pi – 3,1416 – en gaat gedetailleerd in op sferische trigonometrie. Het gemak waarmee hij berekeningen kon maken met zijn systeem had directe gevolgen voor de astronomie en stelde hem in staat de bewegingen van de planeet, verduisteringen, de grootte van de aarde en verbazingwekkend genoeg, de exacte lengte van het zonnejaar te berekenen met een nauwkeurigheid van zeven decimalen.
Hij stelde ook terecht een bolvormige aarde voor die om zijn eigen as draaide. ‘Bij de gratie van Brahmá’, schreef hij, ‘dook ik diep in de oceaan van theorieën, waar en onwaar, en redde ik het kostbare verzonken juweel van ware kennis met behulp van de boot van mijn eigen intellect.’
De ideeën van deze twee mannen, die de wiskundige kennis van het oude India samenbrachten, reisden eerst naar de Arabische wereld en vervolgens ver naar het westen en gaven ons niet alleen cruciale wiskundige concepten zoals nul, maar ook de vorm van de getallen die we vandaag de dag gebruiken. In Groot-Brittannië geeft ons onderwijs ons nog steeds de indruk dat de meeste grote wetenschappelijke ontwikkelingen uit de oudheid het product waren van de genialiteit van het oude Griekenland.
We leren over Pythagoras en Archimedes op de basisschool, maar wiskundigen van gelijke statuur met een Indiase achtergrond zijn voor de meesten van ons nog steeds volkomen onbekend en noch Brahmagupta noch Áryabhata zijn namen die in dit land een belletje zullen doen rinkelen, behalve bij een kleine groep academici.
Áryabhata(Foto: Dinodia Photos/Alamy)
Zij waren het die het getallensysteem dat over de hele wereld wordt gebruikt, perfectioneerden, wat naar verluidt het dichtst in de buurt komt van een universele taal die het menselijk ras heeft; toch schrijven we in het westen onze getallen toe aan de Arabieren van wie we ze hebben geleend, niet aan de Indiërs die ze daadwerkelijk hebben uitgevonden.
In Groot-Brittannië zijn we nog steeds verbazingwekkend onwetend over India’s vaak vergeten positie als economisch draaipunt en beschavingsmotor in het hart van de oude en vroege middeleeuwen.
Hoewel wij in het westen ons er vrijwel niet van bewust zijn, behoren Indiase kennis, religieuze inzichten en ideeën tot de cruciale fundamenten van onze wereld. Net als het oude Griekenland kwam het oude India met een reeks diepgaande antwoorden op de grote vragen over wat de wereld is, hoe deze functioneert, waarom we hier zijn en hoe we ons leven zouden moeten leiden.
Wat Griekenland eerst was voor Rome en daarna voor de rest van de Middellandse Zee en de Europese wereld, zo was India in deze periode voor Zuidoost- en Centraal-Azië en zelfs voor China en verspreidde het zijn filosofieën, politieke ideeën en architectonische vormen over een hele regio, niet door verovering maar in plaats daarvan door pure culturele aantrekkingskracht en verfijning.
Gedurende anderhalf millennium, van ongeveer 250 v.Chr. tot 1200, was India een zelfverzekerde exporteur van zijn eigen diverse beschaving en creëerde het een rijk van ideeën om zich heen dat zich ontwikkelde tot een tastbare “Indosfeer”, waar zijn culturele invloed overheerste.
Gedurende deze periode was de rest van Azië de bereidwillige en zelfs gretige ontvanger van een verrassend uitgebreide massale overdracht van Indiase zachte macht – in religie, kunst, muziek, dans, technologie, astronomie, wiskunde, geneeskunde, taal en literatuur.
Uit India kwamen niet alleen baanbrekende handelaren, astronomen en astrologen, wetenschappers en wiskundigen, artsen en beeldhouwers, maar ook de heilige mannen, monniken en missionarissen van verschillende afzonderlijke stromingen van Indisch religieus denken en devotie, hinduïstisch en buddhistisch.
Deze verschillende religieuze werelden vermengden zich soms en smolten samen, soms concurreerden ze; af en toe botsten ze. Maar tussen hen kwamen ze om Zuid-, Centraal-, Zuidoost- en Oost-Azië te domineren. Meer dan de helft van de wereldbevolking leeft tegenwoordig in gebieden waar Indiase ideeën over religie en cultuur dominant zijn, of ooit waren, en waar Indiase goden de verbeelding van mannen en vrouwen regeerden.
Een sádhu mediteert in een boot op de Gangá in Váráṇasí, Bhárat (India) (Foto: hadynyah/Getty Images)
Dit hele spectrum van vroege Indiase invloed is er altijd geweest, verborgen in het volle zicht: in het buddhisme van Sri Lanka, Tibet, China, Korea en Japan; in de plaatsnamen van Birma en Thailand; in de muurschilderingen en sculpturen van de Rámáyaṇa en de Mahábhárata in Laos en Cambodja; en in de hindutempels van Bali.
Toch is de Gouden Weg van de door moessons getroffen maritieme handelsroutes die dit alles verbinden tot één culturele eenheid – een uitgestrekte Indosfeer die zich uitstrekt van de Rode Zee tot de Stille Oceaan – nooit herkend als de schakel die al deze verschillende plaatsen en ideeën met elkaar verbindt en heeft nooit een naam gekregen.
Als India’s transformerende effect op de religies en beschavingen om haar heen zo centraal stond in de wereldgeschiedenis, waarom is de buitengewone verspreiding van haar invloed dan niet beter en breder bekend?
Dit is zeker een blijvende erfenis van het kolonialisme en meer specifiek de Victoriaanse Indologie, die de Indiase geschiedenis, cultuur, wetenschap en kennis ondermijnde, verkeerd voorstelde en devalueerde uit de periode dat Thomas Babington Macaulay vol vertrouwen verkondigde dat “één plank van een goede Europese bibliotheek de hele inheemse literatuur van India en Arabië waard was”.
Als India erkend werd als een machtige, kosmopolitische en diepgaand verfijnde beschaving, welke rechtvaardiging zou er dan zijn voor de beschavingsmissie van het Victoriaanse Groot-Brittannië?
Hoe zou je beschaving brengen naar een deel van de wereld waarvan je erkende dat het al duizenden jaren uiterst beschaafd was en dat inderdaad zijn invloed verspreidde over heel Azië lang voordat het christendom kwam? De ironie was dat het Indiase ideeën waren die het westen in veel opzichten in staat stelden om oostwaarts te bewegen en India te onderwerpen.
De in India uitgevonden cijfers werden in de 8e eeuw door de Arabieren overgenomen, dankzij een dynastie van vizieren van Bagdad, de Barmakids, die Sanskrit-geletterde bekeerlingen waren van het buddhisme, waarvan sommigen Indiase wiskunde hadden gestudeerd in Kashmír.
Vanuit Bagdad verspreidden deze en andere ideeën zich over de islamitische wereld. Vijfhonderd jaar later, in 1202, keerde Leonardo van Pisa, bekend onder zijn bijnaam Fibonacci, met zijn vader terug uit Algerije naar Italië, waar hij zijn landgenoten nog steeds geketend aan het Latijnse cijfersysteem aantrof (dus met de zogenoemde Romeinse cijfers (I, V, X, L, C etc.)).
Fibonacci was opgegroeid in een Pisaanse handelspost in Béjaïa, waar hij vloeiend Arabisch en Arabische wiskunde had geleerd. Bij zijn terugkeer, op 32-jarige leeftijd, schreef hij de Liber Abaci, het Boek van de Rekenkunde. Zoals hij in de inleiding uitlegde, was het in Algerije dat “ik kennismaakte met een wonderbaarlijk soort onderwijs dat de negen cijfers van de Indiërs gebruikte”.
“Met het teken 0, dat de Arabieren zephyr (al-sifr) noemen, kan elk getal worden geschreven. Het leren kennen hiervan beviel me veel meer dan al het andere … Daarom heb ik me ingespannen om dit boek te schrijven, zodat het Latijnse ras in de toekomst niet tekort zal schieten in wiskundige kennis.”
Leonardo van Pisa, bijgenaamd Fibonacci. Veel OHM-lezers zullen de konijntjes van Fibonacci in de wiskunde en natuurwetenschappen kennen of ervan hebben gehoord. (Foto: GRANGER/Historical Picture Archive/Alamy)
Het was Fibonacci’s Liber Abaci dat als eerste in Europa het gebruik van wat later werd beschouwd als “Arabische cijfers” populair maakte en zo de groei van bankieren en boekhouden zaaide, aanvankelijk in Italië, onder dynastieën zoals de Medici en vervolgens in de rest van Europa.
Deze innovaties hielpen de commerciële en bancaire revolutie die de Renaissance financierde en mettertijd, toen deze ideeën zich verspreidden, de opkomst van Europa, wat het uiteindelijk naar het oosten deed kijken, naar de rijkdommen van India, de bron van al deze ideeën.
Want het was aantoonbaar de Europese commerciële bekwaamheid en initiatief, net zo goed als militaire macht, die Europa een voorsprong op India gaf. Vanaf het midden van de 18e eeuw was het een Europese onderneming, de East India Company – gerund vanuit de City of London door handelaren en accountants, met hun grootboeken en zorgvuldige boekhouding – die amok maakte en een gefragmenteerd en verdeeld India innam en onderwierp in wat waarschijnlijk de grootste daad van bedrijfsgeweld in de geschiedenis was.
Vandaag, driekwart eeuw na de onafhankelijkheid van India, geloven velen dat India’s moment weer is aangebroken. De economie is in één generatie verviervoudigd in omvang. De reputatie als centrum voor wiskunde en wetenschappelijke vaardigheden blijft intact, aangezien Indiase software-engineers steeds vaker de nieuwe Houses of Wisdom in Silicon Valley bemensen.
De enige vragen zijn of het India, China of de VS is die tegen het einde van deze eeuw de wereld zal domineren, en wat voor soort India dat zal zijn.
Duizend jaar lang verspreidden de ideeën van India zich langs de Gouden Weg en transformeerden ze de wereld, waarbij ze een indosfeer om zich heen creëerden, een culturele zone die zich over politieke grenzen verspreidde door de pure kracht van zijn ideeën.
Binnen dit gebied transformeerden de Indiase cultuur en beschaving alles wat ze aanraakten.
Dit roept een vraag op die in 1947 bij de onafhankelijkheid van India van Groot-Brittannië ondenkbaar was: zouden ze dat opnieuw kunnen doen?
Dit artikel is een commentaar op het boek “The Golden Road: How Ancient India Transformed the World” door William Dalrymple, door de schrijver zelf. Het boek is uitgegeven door Bloomsbury (£ 30).
OHM
https://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2024/09/WhatsApp-Image-2024-09-05-at-13.19.49_7e1271b6.jpg300593OHM Editorhttps://ohmsuriname.com/wp-content/uploads/2023/09/ohmfull-e1695534174621-1030x420.pngOHM Editor2024-09-05 13:42:102025-01-15 21:35:02Het Westen miskent nog steeds de waarde van Bhárat (India)