18 december: Dattátreya Jayantí
Dattátreya is een incarnatie van Vishṇu Bhagván. Datta betekent letterlijk “geschenk” en treya betekent “drie”, dus een geschenk van de Drieeenheid Brahmá, Vishṇu en Shiva. Hij wordt dan ook afgebeeld met drie hoofden en zes armen, wat symboliseert: er is één God met verschillende namen die uit drie elementen of oerkrachten is opgebouwd, namelijk de scheppende, de onderhoudende en de vernietigende kracht. Dattátreya is als zoon van moeder Anasúyá en vader Atri geboren op de volle maan-dag van de maand márgashírsha of agahan, dit is de negende maand van de hindú kalender (nov./dec.).
Het ontstaansverhaal van Dattátreya luidt alsvolgt:
Eens kwam Nárad Muni bij Brahmá, Vishṇu en Shiva. Hij sprak vol lof over moeder Anusúyá = iemand zonder haat en wrokgevoelens. Anusújá is een patívartá, dat is een vrouw die trouw is aan haar man en zichzelf opoffert voor haar gezin. Deze drie werden een beetje afgunstig op Anusúyá en wilden haar op de proef stellen. Vermomd als drie Bráhmánen gingen zij bij haar en vroegen haar om te eten. Toen ze met het eten kwam, voelde zij aan dat deze drie met kwade bedoelingen bij haar waren langs gekomen. Zij veranderde hen vervolgens door de kracht van haar patívartá dharma in drie zuigelingen.
Toen de drie gemalinnen: Brahmáni (Sarasvati), Lakshmí en Rudráni (Párvati) zagen dat hun echtgenoten na een hele tijd niet terugkeerden, gingen ze zelf op zoek naar hun. Ze kwamen bij Anusúyá aan en zagen dat alle drie hun echtgenoten als zuigelingen in een hangmat lagen.
Op verzoek van de drie echtgenoten bracht moeder Anusúyá een lotá met water en besprenkelde de zuigelingen in de hangmat. En zie daar, er gebeurde een wonder: alle drie werden metéén weer groot en verschenen in hun werkelijke gedaante. Brahmá, Vishṇu en Shiva waren tevreden over Anusúyá en ze vroegen haar om een wens te doen. Toen vroeg Atri Muni, de echtgenoot van Anusúyá, om haar te zegen met kinderen. De drie: Brahmá, Vishnu en Shiva (Trídeva), schonken elk een kracht aan Anusúyá en het resultaat daarvan was Dattátreya, het geschenk van de drie.
In totaal schonk de Almachtige haar drie zonen, voor elk van de drie Godskrachten ééntje, namelijk:
- Candramá of de maan, de zoon van Brahmá
Candra Dev
- Dattátreya is de zoon van Vishṇu
Dattatreya Dev
- Durvása is de zoon van Shiva
Maharishi Durvasa
Wat moet de gelovige op deze dag doen?
Je moet bidden tot Dattátreya; vlak voor een beeld van Vishṇu, want Dattátreya is de zevende avatár van Vishṇu.
Opmerking: Er is in ons land één tempel die Trídeva mandir heet, waarin men het beeld van Dattátreya Bhagaván heeft geplaatst. Deze tempel is op de hoek van de Commissaris Weythingweg en Leiding 8a.
Bron: Vijf juwelen van het Hindoeïsme – deel 2 Hindoefeestdagen (auteur: Shrí Pt. Balram Patandin)