De 16 Sanskár’s

Voor vorming en opvoeding hebben hindu’s een pad ontwikkeld, dat sanskár heet. Sanskár’s zijn de belangrijkste bakens in het leven van iemand, waarlangs de vorming en de opvoeding van jonge mensen plaatsvinden en volgens welke zij, eenmaal volwassen geworden, hun leven kunnen inrichten. Sanskár’s zijn bedoeld om van het mensenkind een goed en volwaardig mens te maken.

Bij het intreden van een nieuwe levensfase worden er daarom zuiverings- en zegeningsceremoniën verricht. Doorgaans zijn er 16 sanskár’s, verdeeld in 3 prenatale (voor de geboorte) en 13 postnatale (na de geboorte). Niet iedere sanskár krijgt echter evenveel aandacht. Men begrijpt goed dat de sanskár’s zijn opgetekend in langvervlogen tijden en dat de begeleiding en opvoeding van jonge mensen nu anders plaatsvindt. Niet dat de sanskár’s op zich veranderd of overbodig geworden zijn, neen, slechts de wijze van uitvoering wijkt soms af van de oude voorschriften.

De 16 aanbevolen sanskár’s zijn:

  1. Garbhádhána: de ceremonie na de conceptie;
  2. Punsavana: zegening van moeder en foetus in de tweede of derde maand van de zwangerschap;
  3. Símantonnayana: in de vierde, zesde of achtste maand van de zwangerschap voor gezondheid en kracht voor de foetus en de moeder;
  4. Játkarmana: deze ceremonie wordt bij de geboorte door de vader verricht; honing vermengd met ghí wordt op de tong van de pasgeborene gezet;
  5. Námkarana: de naamgeving; naast de gewone naam wordt door de pandit astrologisch ook een ráshi ke nám bepaald;
  6. Nishkramana: bij de vierde maand wordt het kind in de buitenlucht en in de zon gebracht;
  7. Annapráshana: het eerste voeden van het kind met vast voedsel;
  8. Cúrakarma of mundan: het kaalscheren van het hoofdhaar gebeurt meestal in het eerste jaar;
  9. Karnavedha: het doorprikken van de oorlellen;
  10. Upanayana of janev: de inwijding tot de schoolrijpe periode;
  11. Vedárambha: het begin van de leerperiode;
  12. Samávartana: het beëindigen van de leerperiode;
  13. Viváha: het huwelijk;
  14. Vánaprastha: zich terugtrekken uit het bedrijfsleven;
  15. Sannyása: intrede in het ascetische leven;
  16. Antyeshti: crematie (of begrafenis).

Van de bovengenoemde sanskár’s worden tegenwoordig door de meeste mensen de námkarana, mundan, janev, viváha en antyeshti sanskár verricht.

 Bron: Inleiding tot het Hindoeïsme, OHM/NED