De betekenis van de Shiv-ling
Met de verering van Shiva als de hoogste Heer is onlosmakelijk de Linga(m) verbonden, zozeer dat men zelfs van van Shiv-ling spreekt. De Linga is een ovaalvormige zuil van steen, marmer, metaal, of zelfs van klei gemaakt.
De linga-cultus is zeer oud: ze bestond reeds in de Indus-Vallei-Cultuur (ong. 3500 v.C.), zoals door archeologische vondsten van Mohen-Jo-Daro en Ha-rappá onmiskenbaar aantonen. Volgens de overlevering is de Linga het symbool van Shiva geworden, nadat hij in de gedaante van een vlammende zuil (Jyotir-Linga) verscheen aan Brahma en Vishnu, toen deze aan het kibbelen waren over de vraag wie van hen de belangrijkste en machtigste was. Shiv sprak: “Ik ben de ongedeelde Opper-heer” en “Ik ben alomtegenwoordig, maar vooral ben ik in 12 vormen op 12 plaatsen aanwezig”. Deze nu zijn de beroemde Jyotir-Linga’s, die op diverse bedevaartsplaatsen (tírth-sthán) op het Indische subcontinent aanwezig zijn (waren). De 12 Jyotir-Linga’s zijn: Somnáth, Mallikárjuna, Mahákáleshvar, Omkáreshvar, Vaidyanáth, Bhímashan-kara, Rámeshvaram, Nágnáth, Vishva-náth, Tryambakeshvar, Kedárnáth, Ghushmeshvar. Etymologisch is het woord Linga(m) afgeleid van 2 wortels: lin (zich oplossen, opgaan in) en gam (uitgaan, uittreden) en betekent: de Realiteit, waarin de schepselen zich op-lossen en waaruit zij weer tevoorschijn treden. Het is deze betekenis van dynamische eenheid van al het geschapene, die sedert de tijd van de Indus-Vallei-Cultuur aan dit symbool is toegekend; en als zodanig wordt de Linga ook vereerd.
Bron: art. Jnan Adhin