‘De Calcuttabrieven’ als tiendelige encyclopedie legt emoties van Hindostaanse immigratie bloot
Ghulam Abbas uit India had regelmatig briefcontact met Mohammad Hussein, die voor contractarbeid in Suriname was. Na zeventien jaar stopt het briefcontact vanuit Suriname en Abbas maakt zich zorgen. Hij schrijft een brief naar de autoriteiten in Suriname, waarbij hij het adres van Hussein doorgeeft: Saramaccakanaal, Leiding, Suriname. Na een maand ontvangt Abbas een brief met het verdrietig nieuws. Hussein is in de Commewijnerivier verdronken.
De briefwisseling tussen Abbas en Hussein is een van de vele originele brieven van Hindostaanse contractarbeiders in Suriname, Guyana en India, die onderzoeker Tanya Sitaram in het archief van de Agent Generaal voor de Immigratie (1853-1946) tegenkwam, toen ze archiefonderzoek deed voor haar proefschrift van haar masterstudie Geschiedenis.
Deze archiefbrieven zijn vastgelegd in de tiendelige encyclopedie getiteld ‘De Calcutta Brieven’ en hierdoor toegankelijk gemaakt voor een groter publiek. De serie is officieel op 4 juni gepresenteerd in de Ballroom van Lalla Rookh Complex, een dag voor de herdenking van 149 jaar Hindostaanse Immigratie. De publicatie heeft Sitaram samen met Sandew Hira van Sarnámihuis samengesteld. Hiervoor is zijn organisatie met de Nationale Stichting Hindostaanse Immigratie (NSHI) in 2018 een samenwerkingsovereenkomst aangegaan om de brieven door middel van een project in boekvorm te laten vastleggen. “Het zijn zeer interessante en emotionele brieven en andere correspondenties en ik had gelijk zoiets om er iets mee te doen”, zegt Sitaram.
Vijfduizend pagina’s, zesduizend foto’s
De publicatie met ruim vijfduizend pagina’s bevat info uit ruim zesduizend foto’s gebaseerd op de 77 meters archief van de Agent-Generaal, die uit 1.634 inventarisnummers bestaat. Er is een beperkte oplage gedrukt, waarbij er voor Suriname negen exemplaren van een serie beschikbaar zijn gesteld. NSHI-voorzitter Faried Ketwaru overhandigde een serie van de publicatie aan minister Reshma Kuldipsingh, die de president Santokhi vertegenwoordigde.
De minister overhandigde op haar beurt de serie aan de nationale archivaris Rita Tjien-Fooh. De publicatie is vanaf 6 juni beschikbaar voor het publiek in de studiezaal van het Nationaal Archief Suriname. Enkele van de brieven zijn uitvergroot en opgenomen in een mini-expositie in het Lalla Rookh Museum. Deze is na de officiële overhandiging van de publicatie geopend door de minister. De mini-expo duurt tot 12 juni en is van zes uur tot acht uur ’s avonds te bezichtigen.
De publicatie biedt volgens Sitaram belangrijke en nuttige informatie om familie op te sporen. Door de namen die in de brieven voorkomen kan er een link gelegd worden met informatie uit andere publicaties en databases. In het archief zijn er brieven gevonden in het Hindi, Urdu, Frans, Engels, Nederlands en zelfs eentje in het Sranantongo uit 1891.
Tekst en beeld Audry Wajwakana
Bron: De Ware Tijd