DE DIEPZINNIGE FILOSOFISCHE BETEKENIS VAN MAHÁSHIVRÁTRI
Op 19 februari wordt door vele Hindu’s en in vele mandir’s de Maháshivrátri gevierd. Waarom juist deze dag van de maand Phálgun als Maháshivrátri wordt beschouwd, heeft te maken met een op astronomie en kosmologie gebaseerde diepzinnige filosofische symboliek en mystiek. Speciaal aan Shiva is gewijd de nacht van de veertiende dag (caturdashí) van de donkere maandhelft (krishņa-paksha) van elke maand. Maar van al deze Shivrátri’s is die van de maand Phálgun (febr./mrt) de belangrijkste; deze staat bekend als Maháshivrátri.
De Indische kalender werkt met maanmaanden (más) en wel met de synodische maand: het tijdsverloop tussen twee volle manen die 29 dagen 12 uren, 44 minuten en 3 seconden duurt, doch op 30 dagen wordt gesteld, en in twee helften wordt verdeeld: krishņapaksha: van de dag na volle maan tot en met de dag van nieuwe maan (de periode van de afnemende maan) en shukla paksha: van de dag na nieuwe maan tot en met de dag van volle maan (de periode van de wassende maan). En het jaar eindigt met de maand Phálgun, waarna een nieuw jaar aanvangt (dan wordt het Holífeest gevierd). Ook kosmologisch is er sprake van een cyclus: de periode van het bestaan van de kosmos is Brahm-Din (goddelijke dag) en die, waar in het heelal er niet is, is Brahm-Rátri (goddelijke nacht). Het Goddelijke, onpersoonlijke, absolute (Brahman) doet zich, met het heelal in verband gebracht, aan de mens voor als de Persoonlijke God (Íshvar), die het heelal schept, onderhoudt en vernietigt om een nieuwe schepping mogelijk te maken. Gepersonificeerd vormen deze drie aspecten de Goddelijke Drie- eenheid (Trimúrti): mannelijk voorgesteld (Trideva) zijn deze Brahma (Schepper),
Vishņu (Onderhouder) en Shiva (Vernietiger); vrouwelijk voorgesteld (Trideví) zijn deze hun gemalinnen Sarasvatí, Lakshmí en Párvatí. Elk van deze drie “twee eenheden” wordt beschouwd als de oorsprong te zijn van een van de drie oereigenschappen (guna’s), die in diverse mengvormen in het heelal aanwezig zijn: sattva (substantie), rájas (activiteit) en támas (traagheid). Shiva nu als de oorsprong van tamas (massa, inertie, donkerte), de vernietiger van de kosmos om een nieuwe schepping mogelijk te maken, is symbolisch de heer van de nacht van de veertiende dag van de donkere maandhelft, waarin de maan op het punt staat “vernietigd” te worden! (nieuwe maan) en aangezien Phálgun de laatste maand van het jaar is, de
maand dus waar in het jaar “vernietigd” wordt om het aanzijn aan een nieuw jaar te geven, is de Shivrátri van deze maand de “Maháshivrátri”.
Bron: boekje Maháshivrátri, Jnán Adhin