De drie wegen om moksha te bereiken


De Bhagavad Gítá beschrijft drie wegen om moksha (verlossing) te bereiken:

  1. Karma Márga: je handelingen op aarde. (Gítá, hoofdstuk 1 t/m 6). Het volbrengen van goede en uitwissen van slechte daden. Als je handelingen overeenkomen met wat er in de Bhagavad Gítá staat, kun je de weg van Krishṇa volgen.
  2. Bhakti Márga: je toewijding aan God. (Gítá, hoofdstuk 7 t/m 12). Het gaat hierbij om je toewijding aan Krishṇa, je bereidheid tot offeren en de liefde waarmee je offers brengt. Door respect te voelen en te tonen voor je levende ouders, grootouders, broers en zusters en de rest van je familie, en alle mensen op aarde, en door hen allen lief te hebben, leer je van Krishṇa te houden. Alleen op deze manier zal Hij je ontvangen.
  3. Gyán Márga: je kennis en wijsheid. (Gítá, hoofdstuk 13 t/m 18). De kracht om de kennis en de wijsheid uit de Bhagavad Gítá te kunnen vergaren, bewaren, begrijpen en toe te passen. In Shrímad Bhagavad Gítá hoofdstuk 18 vers 66 zegt Krishṇa Bhagván tegen bhakta (volgeling) Arjuna: Laat alle vormen van handelingen voor wat ze zijn en geef je slechts aan Mij over. Ik zal je verlossen van alle terugslagen, van al je zonden. Vrees niet.

Bron: Sanatan Dharam Samachar (Ned)