De eenvoud van de allerhoogste kennis

De Bhagavad Gítá is één van de grootste spirituele en filosofische klassiekers.
Wat is de essentie van de Vedische wijsheid over het spirituele
wezen van de mens, over de cyclus van geboorte en dood en over de relatie
tussen alles en het Goddelijke?
In een vorig tijdperk, te midden van vijandige legers, onderwijst Shrí Krishṇa
deze allerhoogste kennis via Arjuna aan alle mensen in alle tijdperken.
Albert Einstein: “Als je nadenkt over hoe alles in het universum zo nauwkeurig,
ordentelijk en moeiteloos beweegt en zweeft, dan kan het niet anders dan dat er een hogere intelligentie hierachter schuilgaat. Misschien noemt men deze intelligentie God. Als ik de Bhagavad Gítá lees dan blijft maar één vraag over: Hoe heeft God dit universum geschapen? Alle andere vragen blijven overbodig.”
Mahatma Gandhi: “Bij twijfels, teleurstellingen en geen hoop, richt ik mij tot de Bhagavad Gítá en vind altijd weer een vers dat mij troost biedt. En dan, te midden van de meest tragische omstandigheden, lach ik weer. Op de Bhagavad Gítá mediteren betekent voor mij iedere dag nieuwe vreugde beleven.”
Ralph Waldo Emerson (één van Amerika’s meest invloedrijke denkers):
“Een vriend en ik beleven indrukwekkende dagen aan de Bhagavad Gítá.
Wij ervaren het als het belangrijkste boek. Het lijkt alsof een wereldrijk tot ons spreekt, niet over iets gerings of onwaardigs, maar over iets groots, sereen en samenhangend. Het lijkt op een stem van een intelligentie uit een vorig tijdperk met een ander karakter die over hetzelfde nadacht, sprak en antwoorden gaf op
alle vragen die ons allen in dit tijdperk bezighouden.”
Mansukh Patel: “De Gítá leert ons te leven in vrijheid. Ieder van ons heeft
een unieke levenstaak en speelt een rol in het schouwspel van het leven.
Welke rol is dat? Wie zijn we? Waarom zijn we hier? En waarom verzetten we
ons tegen onze eigen kracht? De Bhagavad Gítá is de sleutel! Niet alleen tot het ontdekken en bereiken van ons levensdoel, maar ook tot het ontvouwen van het mysterie van het leven zelf. De Gítá helpt ons om zonder weerstand en angst krachtig in het leven te staan.”

Met dank aan Sharmila Ramratan

Hindoestanen kiezen meestal een voornaam met betekenis
Een van de 16 sanskár’s is de námkaraṇ sanskár (naamgevingsceremonie).
Na de geboorte van een kind laten velen door een paṇdit astrologisch
de (beginletter van de) naam bepalen. Deze wordt m.b.v. de
patrá (religieuze kalender) bepaald aan de hand van het tijdstip van de
geboorte en de nakshatra (maanhuizen) waaronder de geboorte plaatsvond.
Het is daarom van belang, dat het exacte tijdstip van geboorte genoteerd wordt.
De achternamen staan vast, omdat men die meestal gewoon van de vaders overneemt. Voornamen worden gelukkig bewust met zorg gekozen met een goede betekenis, want een naam is de meest individuele identiteitsaanduiding
voor een persoon gedurende dit leven. De traditie bij de hindú Hindoestaanse naamgeving is, dat gekozen wordt uit een reeks van religieus getinte namen. Daarnaast komen ook voor: namen uit flora en fauna, geografische namen, namen van jaargetijden, deugden, idealen, vorsten, voorbeeldfiguren. De verwachting is, dat de drager van de naam in dit leven zal proberen de
eigenschap, die zijn/haar naam inhoudt, uit te dragen. Dit is de z.g.
“yathá náma, tathá guṇa” idee. Het geven van een naam aan een kind is
het recht van elke ouder. De spelling van namen Het is aan te bevelen eenheid in de spelling van namen te brengen om willekeur in de schrijfwijze tegen te gaan. Het Romaanse schrift is internationaal gangbaar;(het is echter niet gebruikelijk
uitspraak verduidelijkende tekens te gebruiken bij namen; noot Redactie: maar het is wel aan te bevelen). In het verleden is namelijk al genoeg geknoeid met namen bijv. Candarvati wordt geschreven als Tjanderwatie -Tjenderwatie –
Tjaanderwati – Chanderwetie- Chaanderwetie. Ook is het naast de spelling van belang, dat u erop let dat uw naam ook correct wordt uitgesproken. Het is niet onbeleefd om van anderen te vragen uw naam correct uit te spreken. Want anders kan er een andere betekenis aan uw naam gegeven worden, bijv. Vishal* wordt Vis-hal, terwijl Vishal betekent: de machtige; of Thakurdin* wordt
Takroedien, Gajadhar* wordt Ga-jedaar, Karmacanda wordt Kermetjend,
etc. Bij de namen kunnen ook voor- of achtervoegsels voorkomen z.a.:
Nir- (zonder) z.a. in Nirmala*: zuiver, zonder smetten Sa- (samen met) z.a. in Sahadev: hij die samen met God is Su – (zeer goed) z.a. in Sudesh:
hij wiens land goed is – kumar/ kumari* (prins(es) z.a. in Rajkumar(i)*: een jonge prins(es) – dev/devi* (God(in) z.a. in Karunadevi*: de Godin van mededogen
– vati* (zijnde als) z.a. in Kamlavati*: zijnde als een lotus

Bron: Hindostaanse voornamen, drs. Motilal Marhé
*Uitspraakhulp
Vishál, Thákurdín, Gajádhar, Nirmalá,
kumár/kumárí, Rájkumár(í), dev/deví,
Karuṇádeví, vatí, Kamlávatí, Shiv
Párbatí Bhaktráj, Swámí Brahmánanda
Saraswatí Maháráj, Mahárishi Mahesh
Yogí,