De enorme verlokking van het witte goud
De cocaïneroute
Cocaïne corrumpeert hele samenlevingen langs de smokkelroute richting Europa. Zoals in de Dominicaanse Republiek. „De kartels zijn gebaat bij slecht bestuur.”
Als aanmaakblokjes tussen barbecuekolen liggen de witte kilopakken cocaïne op een berg sterk ruikende Jamaicaanse wiet. Rond de vuurplaats op een legerbasis buiten Santo Domingo kijken zwaarbewapende agenten en militairen toe. Medewerkers van het forensisch lab gieten nog een jerrycan benzine over de drugs en dan kan de fik erin. Uit de knetterende vlammen stijgt een minutenlang walmende zwarte rookkolom op tot ver boven de groene bosrand.
Het is donderdagochtend 10 uur: het vaste moment waarop in de Dominicaanse Republiek alle in beslag genomen drugs van die week wordt verbrand. De oogst van deze week: 76,5 kilo marihuana, 48,6 kilo coke en bijna 2 ons crack. „Een schamele hoeveelheid”, moppert kolonel Bautista. Op zijn telefoon laat hij trots foto’s zien van veel grotere vangsten. Honderden plakken van een kilo, opgetast als bakstenen muurtjes.
Dat besluit was illustratief voor de aantrekkingskracht die de drugshandel wereldwijd uitoefent op dezelfde autoriteiten die haar dienen te bestrijden. Hun business is zo lucratief, dat de kartels bijna iedereen op hun loonlijst kunnen zetten: van de agent op de hoek tot een president in zijn paleis. Langs de hele route van cocaplant tot neus corrumpeert cocaïne samenlevingen. Ook in landen waar de groothandel en doorvoer plaatsvinden, zoals de Dominicaanse Republiek. De Caraïben zijn een centrale draaischijf voor drugs op weg naar Europa.
Vanuit Colombia en buurland Venezuela worden drugs in geavanceerde speedboten naar de eilanden gevaren. Daar worden ze verstopt in zeecontainers of meegegeven aan mulas (pakezels). Deze smokkelaars verstoppen de drugs in koffers of in hun darmen, als bolletjesslikkers. De Dominicaanse Republiek is een populaire zonbestemming – er zijn dagelijks directe vluchten naar Europa.
In de gevangenis
Zo liet de Nederlander Marcel de W. zich in 2011 overhalen een lycrabroek aan te trekken met daarin 2,9 kilo aan plakken coke genaaid. Eroverheen droeg hij een legerbroek. „Ik zat helemaal niet in de drugs in Nederland. Maar ik kon er geld mee verdienen en ik had geld nodig”, vertelt hij in de mannengevangenis van Najayo, bij Santo Domingo. Hij zou 6.000 euro krijgen voor het transport. Het werden tien jaar in een Dominicaanse cel. „Ik heb er zo vaak over nagedacht hoe dom die beslissing is geweest.”
Hij was al op weg naar de luchthaven toen de Dominicanen die hem ‘runden’ een telefoontje kregen. „Hun contact op het vliegveld zei dat er die dag extra controles waren. Op de terugweg werden we klemgereden door de politie. Ik dacht alleen maar: laat ze niet schieten, want die agenten waren ook allemaal heel nerveus en hadden hun vinger op de trekker. Echt foute boel.”
De gevangenis van Najayo is – voor Dominicaanse begrippen – nog een relatief goede. De W. kon er tegen betaling een eigen cel krijgen. Contacten en vooral cash zijn onontbeerlijk. Wie die niet heeft slaapt op de gang als een ‘rana’ (kikker). En is aangewezen op de chau, het eten uit de gaarkeuken. „Dat is echt troep.”
Een paar honderd meter verderop in de vrouwenvleugel is al een nieuw, moderner detentieregime van kracht. Hieronder zouden privileges minder makkelijk te koop moeten zijn. Het verbod op mobieltjes wordt hier gehandhaafd. „En je mag ook echt geen cent geld op zak hebben”, legt de Nederlandse ‘Nati’ uit. De vrouw zit een celstraf van zes jaar uit voor de smokkel 1 kilo coke. Zij kon geen eigen cel kopen, vertelt ze, als ze haar cel laat zien. Een ruimte van 2 bij 3 meter, achterin een wc en aan beide muren harde stapelbedden. Door de betonnen tralies kan de wind de regen zo naar binnen jagen.
33
procent van de vrouwelijke gevangenen zit vast voor drugsdelicten, becijferde het Institute for Criminal Policy Research, in 2016.
Niet iedere gevangene is hier gelijk. Rijken betalen de armen voor klusjes met de interne gevangenismunt of door van buiten geld op hun rekening te laten storten. Toen Nati jarig was kon ze een taart bestellen en frisdrank.
De hiërarchie in de gevangenissen is tekenend voor de algehele klassenjustitie in landen als de Dominicaanse Republiek. Toen vorig jaar acht hoge, van corruptie verdachte ambtenaren en politici werden vastgezet in Najayo, was dat aanleiding voor een fikse verbouwing. Cellen werden ingericht met airco’s, plasma-tv’s, wifi en nieuw betegelde badkamers. De echtgenoten van de hooggeplaatste gedetineerden mochten de cellen vooraf inspecteren. Binnen een paar dagen waren de meesten alweer vrij.
Alleen de kleintjes gepakt
Ook in de ‘oorlog tegen drugs’ wordt met twee maten gemeten. Arme Dominicanen draaien voor een paar gram de cel in, terwijl kartelleiders die verantwoordelijk zijn voor de import van honderden kilo’s vervolging afkopen. Als ze al gepakt worden. Agenten of militairen die betrapt worden op de loonlijst van de kartels, krijgen vaak alleen ontslag, geen vervolging.
Op de vuurstapel met te vernietigen drugs is die ongelijkheid terug te zien. Er zit één grote partij coke tussen van 50 kilo. Verder bestaat de vangst uit honderden kleine doses, in beslag genomen bij gebruikers of kleine dealers. Volgens kolonel Bautista is het nodig ook hen te pakken. „Kleine zaken kunnen tot grotere leiden. Zij vormen onderdeel van een groter netwerk.”
19
procent van de mannelijke gevangenen zit vast voor drugsgerelateerde delicten. Vooral in de Amerika’s en Europa levert cocaïne daarbij een flink aandeel.
Toch erkent de militair na wat doorvragen: „Je kan ’s ochtends een dealer van een straathoek plukken, ’s middags zijn er voor hem alweer twee in de plaats gekomen.” Die verkooppunten worden na een politie-actie soms extra gewelddadig. „Soms is het beter er één te laten zitten om het maar rustig te houden.”
Die pragmatische benadering wordt – op veel grotere schaal – in meer landen betracht. Een handvol drugsbaronnen kan ongemoeid een deel van de markt controleren, opdat het onderlinge geweld binnen de perken blijft.
Onder- en bovenwereld
Nadeel van zo’n Pax Narcotica is dat de kartels almaar machtiger worden. Om hun enorme winsten wit te wassen investeren narcos ook in legale delen van de economie. Onder- en bovenwereld raken nauw verweven. „Niemand onderzoekt het serieus, maar je ziet het overal. Vooral in de bouw, die bloeit doordat drugsgeld wordt witgewassen”, legt topeconoom Miguel Ceara uit in zijn met boeken volgepropte studeerkamer.
Het is geen straatarm land. Behalve de illegale onderstroom van drugsgeld, drijft de economie op toerisme, mijnbouw en geldzendingen van emigranten. Op een ander vlak doet de Dominicaanse Republiek het veel slechter. In mondiale vergelijkingen door organisaties als de Wereldbank, Transparency International of World Economic Forum bungelt het onderaan als het gaat om corruptie en onafhankelijke instituties. Ceara: „Ons politieke systeem is gebaseerd op straffeloosheid. De drugshandel profiteert van die wanorde. En al heb ik er geen wetenschappelijk bewijs voor, het is logisch als ze die wanorde ook zouden proberen te vergroten.”
We winnen wel eens een slag, maar niet de oorlog
Anonieme bron binnen anti-narcoticabrigade DNCD
De corrumperende kracht van het ‘witte goud’ houdt landen gevangen in slecht bestuur. Een bron binnen de semi-militaire anti-narcoticabrigade DNCD zegt het zo, anoniem omdat hij niet open over de kwestie durft te spreken: „We kunnen zeggen dat we het probleem aanpakken. We winnen wel eens een slag, niet de oorlog. Daarvoor gaat er te veel geld in om. Iedereen is uiteindelijk te koop.”
Het maakt burgers ook wantrouwend richting de overheid. Want: wie zitten er niet bij de kartels in de zak? Zo belde een hoge drugsbaas vorig jaar naar de nationale radio om te vertellen dat hij vorige president Leonel Fernández 200 miljoen peso’s smeergeld betaalde. Bewijs leverde hij niet. Mogelijk was de ‘onthulling’ onderdeel van een schimmige strijd binnen de regeringspartij. Maar veel Domincanen geloofden het meteen.
Drugsoorlogen in de stad
Nog een nadeel van zo’n Pax Narcotica: zodra ze wordt verbroken, kan de situatie escaleren. In Mexico bijvoorbeeld ontspoorde de drugsoorlog de afgelopen tien jaar volledig, nadat een nieuwe regering het leger afstuurde op het half dozijn kartels dat het land tot dan toe onderling verdeeld had. Zij vielen uiteen in tientallen minikartels die nu onderling en met de autoriteiten bloedig slag leveren. In de Braziliaanse steden São Paulo en Rio de Janeiro laait de drugsoorlog dit jaar hoog op nadat één dominante bende de macht is ontnomen.
In deze steden zijn sloppenwijkbewoners vogelvrij. Ze kunnen geronseld worden door de bendes, geraakt worden door rondvliegende kogels of slachtoffer worden van buitengerechtelijke executies door agenten. Of van militair geweld. Want nu politiekorpsen massaal omgekocht zijn, wenden steeds meer regeringen zich tot het leger, dat nog wel schoon zou zijn. Militairen zijn echter niet uitgerust of opgeleid voor politietaken. Bovendien wordt het voor de kartels nu interessant ook hen om te kopen.
Wat het geweld verder voedt, is dat de kartels ook Latijns-Amerika zelf beginnen te ontginnen als interessante afzetmarkt. Ging de cocaïne eerder zo snel mogelijk naar Europa en de VS, nu wordt ze ook in eigen land ‘gepusht’. Vaak wel in goedkopere varianten, zoals crack. Of zo sterk versneden met andere stoffen – van talkpoeder tot rattengif – dat amper nog van cocaïne te spreken is.
Dit is niet alleen gevaarlijk voor de volksgezondheid. De aanwezigheid van drugs maakt vooral de lagere klassen kwetsbaar voor corruptie. „We krijgen regelmatig ouders die zeggen dat ze hun zonen moeten vrijkopen, omdat ze gepakt zijn met drugs”, vertelt Teresa Adames, psychologe bij Casa Abierta, een organisatie die sociale programma’s runt in arme wijken. „Soms hebben die jongeren de drugs echt op zak, soms is die ‘geplant’ door de agenten. Hoe dan ook, ze moeten tot wel 5.000 peso’s betalen om niet opgebracht te worden.” Omgerekend is dit 85 euro: ongeveer een derde van wat een gewone agent maandelijks verdient. Adames: „Het is een publiek geheim dat de politie de salarissen aanvult met dit soort ‘boetes’. Agentensalarissen zijn bij lange na niet toereikend. Ze zijn compleet omkoopbaar.”
Jeugd is kwetsbaar
De drugshandel sijpelt het leven van hele jonge Dominicanen binnen, zegt Adames. „Ze worden verleid te gebruiken of dienst te doen als koeriers.” In volkswijk Ensanche de Simón Bolívar heeft Casa Abierta een speelzaal, waar kinderen uit de buurt bijgeschoold worden. Op een middag stroomt een tiental kinderen binnen. Na een kringgesprek krijgen ze de opdracht hun vriendengroep te tekenen met daarbij de namen en goede kanten van hun vrienden. Miguel Ángel Sosa (10) heeft al moeite zijn eigen naam op papier te krijgen. Steeds moet hij spieken bij het alfabet aan de muur.
De jongen, vertelt een leidster, heeft een sterke achterstand. Hij woont in een bouwval bij zijn verslaafde vader, die hem verwaarloost. Op school gaat het niet goed, vertelt Miguel zelf. „Daar vind ik het niet leuk. De leraren trekken aan mijn oor als ik niet goed luister of het niet begrijp”, zegt hij tijdens een bijles op de zolder van de speelzaal, waar hij alsnog leert lezen en schrijven met boekjes voor 4-jarigen.
Jonge Dominicanen worden verleid drugs te gebruiken of dienst te doen als koeriers
Teresa Adames, psychologe
Het moet helpen hem op het rechte pad te houden. „Vanaf hun negende à tiende kunnen ze al worden aangetrokken door de criminaliteit”, zegt Adames. Zeker als het misgaat op school en thuis niet op hen wordt gelet of ze niet sterk in hun schoenen staan. „Als ze vervolgens in de criminaliteit en gevangenis belanden, zijn ze voor het leven getekend.”
Dit is misschien wel de hoogste prijs die Latijns-Amerikaanse samenlevingen betalen voor hun rol als productie- en doorvoerland van drugs: het ‘snelle’ of ‘makkelijke geld’ dat overal jongeren aantrekt. Een verlokking die extra moeilijk te weerstaan is, omdat de kansen op eerlijkere wijze sociaal-economisch succes te boeken in de regio heel ongelijk verdeeld zijn.
Op school mag hij dan niet veel opsteken, Miguel blijkt wel streetwise. Gevraagd of hij weet wat drugs zijn, lacht hij samenzweerderig. „In de buurt wonen niet alleen goede mensen. Er zijn ook tigueres”, weet hij te vertellen. Een tiguere is straattaal voor ‘ritselaar’. „Ze staan altijd voor de buurtwinkel drugs te verkopen”, zegt hij. Terwijl hij dit vertelt, werpt hij een paar keer een blik over zijn schouder. Als we de zolder uitlopen, blijkt waarom. Vanaf de speelzaal is het kruispunt te zien met de buurtwinkel. Voor de deur hangen twee mannen verveeld over hun motor. Ze dragen nieuwe merkkleding en glimmende sportschoenen. Blootsvoets rent Miguel hen even later voorbij.
Bron: NRC
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!