De huisarts is geen wondermiddel om de zorg betaalbaar te houden
De huisartspraktijken kleiner maken om nog meer taken van medisch specialisten over te kunnen nemen, is om meerdere redenen een slecht idee, betoogt gepensioneerd dermatoloog Frans Rampen.
De huisartsen willen een kleinere praktijkomvang, van 2200 naar 1800 patiënten, om nog meer taken van de specialisten te kunnen overnemen. Overheid, zorgverzekeraars en huisartsen laten niet na te benadrukken dat alleen op deze manier verdere stijging van de zorgkosten kan worden beteugeld.
De problemen beginnen als de huisarts gaat twijfelen. Doorsturen naar het ziekenhuis is ’te duur’. Eerst zelf iets proberen. Veel patiënten uit dit semicomplexe zorgsegment worden uiteindelijk toch verwezen. De bezoeken aan en de behandelingen door de huisarts zijn nutteloos geweest. Belangrijker nog, patiënten arriveren in het ziekenhuis in een verder gevorderd stadium van de ziekte, wat de zorg hiervoor extra duur maakt. Bovendien staan zij bloot aan grotere gezondheidsrisico’s. Dit alles kost handenvol geld.
Al enkele decennia kennen wij het poortwachterssysteem, momenteel een van de strengste in Europa. Desondanks is onze gezondheidszorg nog steeds een van de duurste. Deze zorg kost ons 5600 euro per jaar per inwoner.
Onze zuiderburen, met een onbelemmerde toegang tot de tweede lijn, geven 4200 euro per jaar uit. Nog meer zorg substitueren van de tweede naar de eerste lijn leidt tot nog hogere kosten. Waar de huisartsen angstvallig over zwijgen, is de kwaliteitsborging onder dit straffe regime. Sinds twee decennia is de duur van de opleiding tot huisarts drie jaar. In dezelfde periode is het takenpakket enorm uitgebreid. Zonder de daarbij horende scholingsinspanningen.
Onderaan bungelen
Neem mijn vakgebied, dermatologie. Het correct inschatten van een triviale – versus onrustige – versus kwaadaardige moedervlek (melanoom) vereist veel kennis, kunde en ervaring. Huisartsen behandelen moedervlekken meer en meer zelfstandig, zonder tussenkomst van de dermatoloog. Hoe is het te verklaren dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw ons land een van de beste overlevingscijfers van het melanoom had, terwijl wij momenteel onderaan bungelen?
Goede rapportcijfers
Hetzelfde geldt voor de baby- en kindersterfte. Veertig jaar geleden nog topprestaties, nu ver ondermaats. Dat ligt niet aan onze verloskundigen. De bedroevende statistieken gelden ook voor kinderen tot vijf jaar, waarbij de verloskundigen al lang uit beeld zijn.
Tot slot de matige overlevingsperspectieven bij kanker. Voor vrijwel alle tumoren scoren wij ergens onderaan op de Europese ranglijsten. Toevallig of niet, alleen onze rapportcijfers voor borst- en baarmoederhalskanker zijn bovengemiddeld. Voor beide vormen van kanker is er bevolkingsonderzoek waardoor de regiefunctie van de huisarts beperkt is.
Overal in Europa zien we hetzelfde gehavende landschap. Hoe fanatieker de poortwachtersrol, des te schameler de zorguitkomsten. Nederland, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn de stoutste jongetjes van de klas. Zo bezien geven de toekomstplannen van de huisartsen te denken.
Luchtballon
Het binnen enkele jaren terugbrengen van de gemiddelde huisartsenpraktijk van 2200 naar 1800 patiënten is om nóg een reden een luchtballon. De krimp van 400 patiënten per fulltime huisarts, bijna 20 procent, houdt in dat het huisartsenbestand proportioneel moet uitbreiden: 2000 extra huisartsen. Dat gaat niet lukken.
Bron: https://www.trouw.nl/opinie/de-huisarts-is-geen-wondermiddel-om-de-zorg-betaalbaar-te-houden~af254cc4/