De indiaan in Helman

“Herinneringen zijn als schuwe vogels die fladderen van dak tot dak, die nauwelijks de toppen raken en weer zweven in de lucht […] En wie ze ooit van tevoren zag, hij hervindt ze nimmer meer.”

Met deze prachtige, dichterlijke zin opent Albert Helman zijn bekendste boek: De Stille Plantage. Overigens geven deze woorden een onontkoombare waarheid weer.
De auteur is op 10 juli 1996 te Amsterdam overleden en ook van hem zijn slechts herinneringen overgebleven. Dit ondanks het gevleugelde gezegde over schrijvers dat luidt: wie schrijft, blijft!

Albert Helman werd als Lodewijk Alfons Lichtveld op 8 november 1903 te Paramaribo geboren. De oudste achterhaalbare sporen van de familie Lichtveld liggen in Duitsland bij de familie Müller. Johannes Andreas Müller vertrok in 1754 naar Suriname. Zijn zoon Gijsbertus Müller leefde in concubinaat met Margaretha Lichtveld, die oorspronkelijk bekend stond als een ‘rode’ slavin dat wil zeggen dat zij van indiaanse afkomst was. Zij werd in 1839 gemanumitteerd.

Albert Helman schreef daarover bijkans 150 jaar later:
‘Een beschonken Hollandse bestuursambtenaar in Paramaribo heeft de naam Lichtveld bedacht, omdat wij uit de donkere oerwouden komen.’
Ik laat de afstamming van Albert Helman verder rusten, maat verwijs hiervoor naar de magistrale biografie van Michiel van Kempen: Rusteloos en overal, Het leven van Albert Helman.
Het indiaanse bloed van Helman staat buiten kijf. Aan zijn fysionomie was dat ook duidelijk zichtbaar. Het blanke element in hem is onmiskenbaar, maar ook creools bloed stroomde door zijn aderen.

Desgevraagd gaf Helman in een radio-interview te kennen dat het belangrijkste dat hij van het indiaanse element in zijn jeugdjaren meekreeg, is dat moed de belangrijkste deugd is in het leven. Doorzettingsvermogen en het boven alles stellen van vrijheid heeft hij door zijn indiaanse roots met de paplepel meegekregen.

Uit zijn werken blijkt duidelijk dat hij deze geschreven heeft vanuit Christelijke concepten. Dit is helemaal te verklaren uit de opvoeding die hij heeft gekregen. Toen zijn ouders hem in zijn jeugdjaren naar Nederland stuurden voor verdere opleiding, was het zelf de bedoeling dat hij tot priester zou worden opgeleid. Dit betekent overigens niet dat het indiaanse element daardoor geheel te loor gegaan zou zijn. De Latijns-Amerikaans indianen zijn voor een belangrijk deel gekerstend, maar dat betekent zeker niet dat ze geen indianen meer zijn. Ook het feit dat hij nooit met zijn indiaanse grootmoeders in het bos gewoond heeft, betekent niet dat hij zich niet kan verplaatsen in de indiaanse leefwereld.

Onder de literatuurwetenschappers die zijn oeuvre bestudeerd hebben bestaat hierover verschil van opvatting. Enkelen zijn van mening dat Helman zich nooit met de indianen heeft kunnen vereenzelvigen, maar dat hij slechts brokstukken van twee werelden tot eenheid bracht.

De bioloog Jan van Donselaar is veel harder in zijn oordeel: Hij stelt dat het Helman totaal niet lukt om zich met de indiaan te vereenzelvigen. Hij zou dieren hebben beschreven die niet eens voorkomen in het bos van Zuid-Amerika.

Hiertegen kan worden ingebracht dat Helman geen biologische studies heeft gepubliceerd, maar romans. Dit betekent dat hij ook zijn fantasie mag laten spreken. Maar bovendien houdt het noemen van exotische dieren die elders op de wereld leven helemaal niet in dat Helman zich totaal niet in de psyche van de indiaan zou kunnen verplaatsen. Integendeel ben ik van mening dat Helman met één van zijn laatste meesterwerken Hoofden van de Oayapok in het personage van Malisi op indrukwekkende wijze een authentieke indiaanse intellectueel heeft neergezet.

Ik heb zelf de toneelbewerking van dit stuk opgevoerd te Paramaribo in Thalia, op 11 juni 1996 in het dagblad De West gerecenseerd. In het stuk heeft acteur Felix Burleson, Malisi zodanig tot leven weten te wekken dat het ademloos kijkende en luisterende publiek bijna in trance geraakte.

Helman heeft inderdaad nooit een nomadenbestaan in het bos geleid, maar zijn rusteloze leven dat ervoor zorgde dat hij nergens voor te lange tijd honkvast woonde, en zijn talloze reizen verraden toch wel zijn indiaanse roots.
De hele wereld was zijn oerwoud, maar hij zorgde er wel voor dat hij altijd door de bomen het bos kon zien!

Tot slot merk ik op dat er altijd verschil van mening over zal bestaan vanuit welke optiek Helman geschreven heeft, maar één ding staat vast:
dat hij etnisch gezien een halve indiaan was, is beslist geen indianenverhaal!

door: Carlo Jadnanansing

De gegevens voor dit artikel zijn ontleend aan de biografie geschreven door Michiel van Kempen: Rusteloos en overal, Het leven van Albert Helman, eerste uitgave, 2016, In de Knipscheer, Haarlem. ISBN 978 90 6265 925 8 en van dezelfde schrijver: Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur, eerste druk 2003, de Geus b.v. Breda, ISBN 90 445 02779.