De mystieke symboliek van de Mahábhárata

De symboliek achter de leugen van Yudhishthira  

In de Mahábhárata wordt tot uiting gebracht, dat het handelen van de verschillende spelers op het levenstoneel geschiedt volgens een Goddelijk plan. B.v. Krishṇa adviseert Yudhishthira (de oudste van de Páṇdava’s) om een leugen te spreken (“Ashwattháma is gedood, niet de man maar de olifant”) om zodoende Droṇácárya uit te schakelen op het slagveld. Vele lezers van de Mahábhárata zeggen:

“Hoe kan Krishṇa, het Goddelijke Zelf en de belichaming van deugd, Yudhishthira overhalen een leugen te spreken?”.

Wij moeten ons realiseren dat het beoefenen van deugd niet simpel is. Het is niet een kwestie van enkele wetten uitzetten en die letterlijk en wiskundig naleven. Het beoefenen van deugd vereist een complex handelen van de geest en diepe filosofische inzichten. Het focussen op de waarheid als deugd, zoals die door Yudhishthira wordt beoefend, toont de relatieve natuur van ethische waarden en de noodzaak om serieus te kijken naar de onpeilbare diepte en betrokkenheid van elke deugd. Ofschoon iemand de waarheid spreekt, maar die waarheid niet een groter en langer bereik heeft voor het Goddelijke plan, is die “waarheid” in feite een leugen. Als die “waarheid” in strijd is met een hogere waarheid, dan moet het niet uitgesproken worden, of het moet verbloemd worden of op zekere hoogte worden bekleed met wijsheid. Het kan zijn dat op sommige momenten de deugd een ondeugd blijkt te zijn en een ondeugd een deugd. Zo ook waren de woorden die Krishṇa Yudhishthira liet uitspreken om Droṇácárya gewonnen te krijgen onwaar, maar op hetzelfde moment waren ze noodzakelijk om de ultieme overwinning te bezorgen aan de overtuigingskracht van een deugd. Droṇácárya was bezig het leger van de Páṇdavas uit te moorden met zijn speciale wapens die hij had gekregen van de Goden. Het gebruik van die wapens tegen eenvoudige soldaten was een onrechtvaardige daad. Om het afslachten te stoppen en de overwinning van deugd te kunnen faciliteren was het gerechtvaardigd om de enige weg op te gaan om een eind te brengen aan Droṇácárya nl. een ogenschijnlijke leugen.

Het Goddelijke plan ontplooit zich op een mysterieuze manier. Het is zo ontworpen dat in het verloop van de spirituele groei, er enkele onjuiste begrippen die verscholen zijn in het onbewuste van de persoon, bewust worden gemaakt en worden verwijderd. Ofschoon Yudhishthira oprecht was in de beoefening van waarheid, waren er enkele zwakke plekken in zijn begrip van waarheid. Krishṇa bracht deze zwakte naar voren in bijzijn van honderden helden en hielp daarmee Yudhishthira’s bewustzijn zuiveren.

Gezegd wordt dat de koets van Yudhishthira altijd enkele centimeters boven de grond voortgleed, dus nooit de grond rakend. Maar toen hij de woorden uitsprak tegen Droṇácárya raakte zijn koets gelijk de grond. Deze symboliek geeft aan dat Yudhishthira vanwege zijn reputatie om altijd de waarheid te spreken, een bepaalde spirituele arrogantie had ontwikkeld en zichzelf zag als een juiste persoonlijkheid. Toen hij zichzelf overgehaald zag om volgens hem een leugen te spreken, voelde het aan als falen en zijn verheven persoonlijkheid kwam weer op aarde terug om maar te zeggen met een smak! Hij kwam tot het besef dat hij een volwaardig inzicht van waarheid mistte die Krishṇa hem wilde laten bezitten. Een inzicht dat goed was voor zijn eigen spirituele ontwikkeling en voor het welzijn van de wereld. Uit episodes zoals deze, de ondergang van Droṇácárya, wordt in de Mahábhárata het verbazingwekkende feit geïllustreerd, dat dat wat onmogelijk lijkt, mogelijk kan worden door Goddelijke assistentie. Een individu moet zichzelf niet opladen met het idee dat bepaalde hindernissen nooit weggehaald kunnen worden. Arjuna had voor de oorlog nooit gedacht dat hij strijders als Droṇácárya Jayadrath en Bhíshma zou kunnen verslaan, maar toen hij zich volledig overgaf aan Krishṇa’s wil, ontdekte hij dat niets onmogelijk was.

Bron: Mysticism of the Mahábhárata, Swami Jyotirmayananda