De mystieke symboliek van de Mahábhárata: De symboliek van Draupadí

In de Mahábhárata heeft het verhaal van Draupadí, gehuwd met de Pádava’s (Vijf broers), meer een mystieke dan een letterlijke betekenis. Draupadí representeert het intellect dat nauw betrokken is bij de individuele zielen, en de vier purushártha’s (levensdoelen nl. dharma, artha, káma, moksha) worden gerepresenteerd door de Pádava’s. Het intellect (Draupadí) heeft een huwelijksband met de purushártha’s (Pádava’s)

In de episode waar Duryodhana wordt uitgelachen door Draupadí als hij verstrikt raakt in het groot aantal optische illusies van Indraprastha, wordt uitgelegd hoe het intellect zuiverder en scherper begint te worden door zelfreflectie en overdenkingen.

Hier leert het intellect om zorgvuldig te kijken naar de negatieve krachten in iemands persoonlijkheid, en om te lachen om het stomme gedrag dat vertoond wordt door die negatieve indrukken. Hoe meer de mens zich bewust wordt van woede, hebzucht en haat in zichzelf, hoe meer men moet streven deze krachten te overwinnen.

Een goede strijd begint pas dan als de Draupadí in je de Duryodhana in jezelf heeft uitgedaagd. Net als Duryodhana willen de negatieve krachten in ons niet geobserveerd en uitgelachen worden, dus doen die van alles om het intellect te verlagen en onzuiver te maken. Daarom zal deze strijd tot het einde uitgevochten moeten worden. Als de mens mediteert en zich disciplineert, begint hij in zichzelf de ondersteuning van het intellect te ontwikkelen. Ondersteund en geadviseerd door dat intellect, begint de individuele ziel de ethische waarden (dharma), materiële waarden (artha) en vitale waarden (káma) te volgen, waardoor het streven gericht wordt op het bereiken van de spirituele waarde van het leven, moksha (verlichting). Net zoals Draupadí een van de hoofdredenen is van de Mahábhárata (grote oorlog), zo wordt het intellect de hoofdreden van de grote strijd, genaamd sádhana, een startprogramma voor spirituele discipline, waarin men zich voorneemt om alle negatieve indrukken in de geest te vernietigen met de hulp van het Goddelijke Zelf, Shrí Krishṇa. Er komt een moment dat het intellect realiseert dat zij niet afhankelijk kan zijn van een ondersteuning die zwak is, en wiens egoïstische middelen nutteloos zijn. Op dat moment realiseert de mens dat je alleen kan rekenen op je eigen spirituele krachten en op de Goddelijke zegen die van binnenuit stroomt. Dat is de filosofische betekenis van hetgeen gebeurde aan het hof toen Dusshásana Draupadí trachtte te ontkleden. Toen realiseerde Draupadí zich dat zij alleen door Krishṇa beschermd kon worden en niemand anders. Het was ook Draupadí (het intellect), die de Páṇdava’s (doelen van het leven) weer hun onafhankelijkheid deed terugkrijgen, waardoor de doelen van het leven alle pogingen van verval konden overleven. Draupadí streeft ernaar vrij te raken van illusie, welke in het onderbewuste wordt gesymboliseerd door de verschillende lagen van haar sárí. Vrijkomen van illusie maakt het intellect niet “naakt”, maar kleedt het met eindeloze spirituele waarden. Ontdoe je intellect van illusie en Goddelijke inzichten beginnen je intellect te dekken met oneindige kleuren van glorie en nieuwe experimenten van groeiende vreugde.

Bron: Mysticism of the Mahábhárata, Swami Jyotirmayananda

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *