Debat Shri Seetaram Mandir*: Geloof/Ongeloof?

Op dinsdag 8 december heeft Ácárya paṇdit Varun Mahtabsing in een druk bezochte Seetaram Mandir aan de Amritsarweg te Kwatta op verzoek van het bestuur diverse hindú onderwerpen behandeld en vragen beantwoord. Enkele vragen waren:
1. “Mag de Rakshá Sútra (beschermband om de pols) door eenieder gedragen worden?”
Deze band wordt na het oplezen van een mantra door een paṇdit om de arm gebonden. De andere betekenis van deze band is Sukarma Sútra en moet de drager steeds er aan herinneren geen páp (zonden), en verkeerde handelingen te plegen. Dus zij die vlees eten, alcohol nuttigen, roken en/of drugs gebruiken mogen het niet dragen. Ook vegetariërs die zich zondigen aan verkeerd handelen moeten zich hiervan onthouden. De geestelijke dient de verzoeker (gelovige) hierop te wijzen en ook op de nare gevolgen ervan. Net zoals alle pújá sámán, na gebed, kathá of yagya gebruikte rituele artikelen worden toevertrouwd aan het water of natuur, zo moet men het reeds gebonden bandje teruggeven aan het water of binden aan bijv. een manjaboom maar niet in de vuilniston zetten.
2. Wie wordt middels ártí lofgeprezen, aanbeden of geëerd?
Middels ártí, een diyá met olie in een thariyá (koperen schaal) wordt God aanbeden waarbij naar pijn van de bhakta (gelovige) wordt verwezen om die weg te doen halen door God ter verbranding van alle ondeugd en om het licht te doen schijnen. Verder eren wij onze ouders en gerespecteerde ouderen, geestelijken en niet omgekeerd. Een kind doet dat voor de ouders, een jongere zus of broer voor de oudere, een vrouw voor haar man, een schoondochter voor haar schoonouders en niet omgekeerd. Ook is het fout dat men dezelfde diyá gebruikt die aan God is geofferd. Pt. Mahatabsing vroeg het publiek erop toe te zien dat deze fout die in vele tempels en bij
yagya’s en kathá’s wordt gemaakt, wordt gecorrigeerd.