Dertig voetbalvelden aan dataopslag is slechts het begin
Het internetverkeer groeit zo hard dat de vraag naar opslagruimte snel zal verdubbelen.
Nederland telt drie ‘poorten tot Europa’. Schiphol voor de luchtvaart, de Rotterdamse haven voor goederen en de regio Amsterdam voor het digitale verkeer. De laatste toegangspoort is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een brede passage die de komende tijd zelfs in omvang zal verdubbelen.
Op dit moment staat in Amsterdam en omgeving 188.000 vierkante meter vol met servers, schrijft de Dutch Data Association (DDA) in haar gisteren verschenen rapport. Dat zijn ruim dertig voetbalvelden. Volgens de brancheorganisatie voor de digitale industrie zijn er plannen voor nog eens dertig voetbalvelden aan datacentra.
Een datacentrum is een ruimte vol computers waar banken, supermarkten, ministeries en andere bedrijven en instellingen hun gegevens opslaan. De digitalisering is nog lang niet op haar verzadigingspunt. Zo steeg het oppervlakte aan datagebouwen de afgelopen zes jaar met gemiddeld 17,5 procent. In de regio rond Amsterdam was dat zelfs 30 procent. Die uitbreiding is zichtbaar ook. Aan de randen van de stad verschijnen gebouwen die een beetje het midden houden tussen een kantoorpand en een bunker. Naar een raam is het goed zoeken.
Digitaal knooppunt
Stijn Grove, directeur van DDA, ziet de kantoorbunkers graag verschijnen. Een groei van 30 procent, “dat is in Europa nog op geen enkele hotspot voor datacenters vertoond”. Amsterdam is dan ook een van de grootste digitale knooppunten van Europa, naast Frankfurt, Parijs en Londen.
Dat de groei zich vooral in Amsterdam concentreert komt door het grote aantal tech- en mediabedrijven in de stad en de aanwezigheid van de Amsterdam Internet Exchange. Dat is het grootste digitale knooppunt van Nederland waar veel verkeer uit binnen- en buitenland samenkomt.
“Toch verwachten wij dat ook de vraag naar vloeroppervlak in regionale datacenters de komende jaren snel zal groeien”, zegt Grove. “Dit komt door de opkomst van het Internet of Things en het snel stijgende aantal MKB bedrijven dat hun IT onderbrengt in datacenters.”
Internet of Things is een verzamelnaam voor koelkasten die de voorraad bijhouden, auto’s die zelf kunnen rijden en de thermostaat die weet wanneer hij het huis moet verwarmen. De data voor deze diensten moeten bij voorkeur dichtbij worden opgeslagen. Dat is in elk geval voordeliger dan in Amsterdam waar de grond duur is. Vandaar ook dat de nieuwe centra in Amsterdam bij voorkeur de lucht in gaan, zoals de vorig jaar geopende datatoren op het Amsterdamse Science Park.
Bron: TROUW