Dhanvantari (धन्वन्तरि)

Lord Dhanvantari wordt beschouwd als de god van Ayurveda. Daarom neemt hij bij alle vaidya’s (Ayurvedische artsen) een belangrijke plaats in. Veel vaidya’s richten elke dag gebeden tot hem. Dit zijn specifieke mantra’s waarin Dhanvantari gevraagd en geprezen wordt om zijn goddelijke aanwezigheid en kracht bij de behandeling van ziekten.
A. De mantra’s
“Namaami dhanvantari maadi dēvam suraa surair vandita paada padmam loke jara ruk bhaya mrutyu naasham daatarameesham vividoushadeenaam”

“Ik buig en vraag nederig aan Heer Dhanwantari, die de belichaming is van een perfecte gezondheid, gerespecteerd door grote zieners en slechte mensen, om ouderdom, ziekte, angst en dood weg te nemen door middel van Zijn goddelijke aanwezigheid in alle natuurlijke kruidengeneesmiddelen.”

“Shankham chakram jalaukam
dadhad amruta ghatam charu dorbhi chaturbhih
Sukshma svacch ati hridyam
sukha pari vilasanam
maulim ambhoja netram
Kalam bhodojo valangam kati tata vilasan
charu pitam baradhyam
Vande dhanvantarim tam nikhila gada vanam
praudha davagni leelam”

“Eer aan Hem, Heer Dhanvantari, die met zijn vier handen een hoornschelp, een chakra, een bloedzuiger en een pot met nectar vasthoudt.
In wiens hart zich een subtiel, helder, aangenaam en lieflijk lichtschijnsel bevindt.
Dit licht schijnt ook rondom zijn hoofd en lotusogen.
Tegen het donkerblauwe water van de oceaan steekt zijn lichaam vol lichtstralen schitterend af.
Zijn lendenen en heupen zijn rijkelijk bedekt met een prachtig geel gewaad.
Hij die alle ziekten vernietigt als een machtige bosbrand.”

B. Oorsprong en overlevering van Ayurveda
Ayurveda heeft zijn oorsprong in de Himalaya. De mensen die daar bij de heilige rivier de Sindhu woonden, waren Hindoes die er een heel natuurlijke manier van leven op na hielden.
In de Veda’s, de oudste geschriften over de mensheid, worden verhalen verteld over de kennis van het leven (ayu=kennis, veda=leven). Verhalen die eeuwenlang mondeling werden overgedragen en een paar duizend jaar geleden op schrift werden gesteld. Wetenschappers uit verschillende culturen en religies, zoals Hindoeïsme en Boeddhisme, hebben al meer dan tweeduizend jaar bijgedragen aan de Ayurvedische wetenschap.

De Rigveda, de oudste van de vier Veda’s, bevat veel Ayurvedische concepten. In deze geschriften wordt gesproken over het balanceren van lichaam, geest en ziel: Ayurveda in de praktijk! De drie goden Indra, Agni and Soma zijn gerelateerd aan de drie Ayurvedische constitutietypen: vata, pitta and kapha.. De Rigveda bevat ook een heldere uitleg over interne organen, ziekten, immuniteit en de tridosha.

Upanishads en Aranyakas vormen het laatste deel van de Vedische literatuur. Upanishads gaan over kennis, over de opkomst en de ontwikkeling van alle spirituele kennis. Spijsvertering en metabolisme worden er ook in beschreven. Het is zonder meer duidelijk dat het Ayurvedische gedachtegoed in de Upanishads beschreven wordt.

Charaka, Sushruta en Vagbhata schreven respectievelijk de Charaka Samhita, de Sushruta Samhita en de Ashtanga Hridayam and Ashtanga Sangraha. Dit zijn de drie grootste, belangrijkste werken over de kennis van het leven: Ayurveda.

Purana’s zijn religieuze Hindoe-teksten die de essentie van de Veda’s weergeven. Volgens een van de Purana’s, de Brahma Vaivarta Purana, heeft Prajapathi een vijfde Veda over Ayurveda geschreven. In zijn Samhita, de Prajapath Samhita, vertelt hij dat Bhaskara, de zonnegod, Ayurveda heeft geleerd van Prajapati en dat hij de Bhaskara Samhita schreef. Hij bracht vervolgens deze wetenschap over aan zijn volgelingen die hun eigen Samhita’s schreven. Een van zijn volgelingen was Dhanvantari.

De Ramayana, het eerste epos uit de Indiase literatuur dat inmiddels duizenden jaren oud is en een van de beroemdste werken aller tijden, verhaalt onder andere over prins Rama, zijn broer Lakshmana en zijn vrouw Sita die door de demon Ravana ontvoerd wordt. Uiteindelijk wordt Ravana, met de hulp van Hanuman, door Rama gedood.
Opmerkelijk is dat in de Ramayana veel verwijzingen naar Ayurveda voorkomen.

C. Mythe over de verschijning van Lord Dhanvantari
Er bestaan veel mythen en legenden over de oorsprong van Ayurveda. De mythe die in dit verband vaak wordt genoemd, is die waarin Heer Dhanvantari twee keer verschijnt. Waarschijnlijk is deze mythe in de loop der eeuwen zo bekend geworden, dat men Dhanvantari daardoor is gaan beschouwen als de god van Ayurveda. Volgens deze mythe was hij het die zijn wijsheid aan de mensheid schonk. Het verhaal is als volgt:

De grote leider van de halfgoden, koning Indra, reed op zijn olifant toen hij de grote halfgod Durvasa Muni zag. Hij kreeg van Durvasa een soort krans die hij om de slurf van de olifant deed. Toen de olifant de krans op de grond gooide, werd Durvasa heel boos op Indra vanwege het gebrek aan respect voor hem en hij vervloekte Indra en alle halfgoden. Zij werden beroofd van kracht, energie en geluk.
De demonen vielen toen de halfgoden aan. De halfgoden werden verslagen en onder leiding van Bali maakten de demonen zich meester van het universum. De halfgoden zochten toen hulp bij Heer Vishnu. Hij zei dat ze moesten gaan praten met de demonen om samen de mystieke oceaan van melk (Palazhi) te gaan karnen om de nectar van onsterfelijkheid te verkrijgen. Hij, Heer Vishnu, zou er dan voor zorgen dat zij, de halfgoden, die nectar zouden krijgen waardoor ze de kracht zouden krijgen om de demonen te verslaan.
De halfgoden en demonen kwamen toen overeen dat ze zouden gaan karnen. Het karnen ging heel lastig en Heer Vishnu moest in allerlei gedaanten optreden om de halfgoden te helpen. Als Heer Vishnu zat hij boven op de berg Mandara vanwaar hij de halfgoden en Indra energie gaf. Tijdens het karnen kwamen heilige wezens uit de oceaan tevoorschijn, zoals Lakshmi-Devi, de godin van het geluk. Zij werd met haar man, Heer Vishnu, verenigd, na eeuwen van hem gescheiden te zijn geweest.

Toen het karnen maar bleef doorgaan, verscheen Heer Dhanvantari. Jong, dapper, sterk, stevig en goed gebouwd. Hij bewoog als een leeuw, was versierd met een bloemenkrans en gekleed in een geel gewaad. Hij droeg helder gepolijste pareloorbellen en zijn haarpunten waren gezalfd met olie. Hij had vier armen waarmee hij vasthield: een pot met nectar (Amruta Ghatam, de goddelijke nectar van onsterfelijkheid), een Chakra, een hoornschelp en een bloedzuiger. Dat was de eerste verschijning van Heer Dhanvantari.

De demonen stalen de pot met nectar, maar toen verscheen Heer Vishnu als Mohini, een mooie vrouw die de demonen zodanig wist te fascineren dat zij de nectar van hen kon afpakken en terug kon geven aan de halfgoden. Die dronken het en kregen weer energie. Ze wonnen de strijd tegen de demonen, dankten Heer Vishnu en Lakshmi en gingen weer terug naar hun plaats in de hemel.
Tijdens het karnen had Heer Vishnu voorspeld dat Heer Dhanvantari nog een keer zou verschijnen in de menselijke samenleving om de mens de wetenschap van Ayurveda bij te brengen. En dat gebeurde ook.

Vanuit de hemel zag koning Indra alle ellende van de mensen op aarde: ze werden geteisterd door ziekte. Hij vroeg toen aan Heer Dhanvantari, die op dat moment in de hemel was, of hij de mens Ayurveda wilde leren.
Er was toen ook een koning, Dirghatamas van Kasi, wiens grootste wens het was om een zoon te krijgen. Hij wilde daarvoor boete doen en kwam bij Heer Dhanvantari. Zij kwamen overeen dat Heer Dhanvantari geboren zou worden als zijn zoon. De koning boette hiermee zijn zonden. Als koning van Kasi heeft Heer Dhanvantari de kennis van het leven in acht delen opgeschreven op palmbladeren, voor het welzijn van de mensheid.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *