‘Er lopen moeders met baby’s op straat te zoeken naar water’

Bregje Boetekees
Bregje Boetekees, manager van de grootste zorgorganisatie op Sint-Maarten, is bezorgd. „Mensen denken dat er al genoeg hulp wordt geboden. Maar zo is het niet, er is dringend voedsel en water nodig.”

„Ik schat dat 40 procent van mijn werknemers dakloos is, of dat hun woning zo goed als onbewoonbaar is. Een enkeling maakt gebruik van de shelter. Veel mensen hebben onderdak gevonden bij familieleden, maar dan zit je met bijvoorbeeld tien man in een hokje of lig je met de kinderen op de vloer. Ik heb één zuster die honger heeft, in haar auto slaapt en toch iedere dag naar haar werk komt. Ik heb veertig bejaarden in de zorg die naar de sterrenhemel kijken. Die liggen, met wonden, in hun luier in een bedje, zonder dak.

„Dertig wijkzorgcliënten heb ik nog niet kunnen bereiken en heb geen idee wat de status daar is. Er kunnen maar zeventig mensen in een shelter. Er zijn duizenden huizen kapot. Waar zijn al die mensen?”

Fragiele dagen

In deze fragiele dagen na orkaan Irma probeert Boetekees de grootste particuliere zorgorganisatie op het eiland draaiend te houden. Het Wit Gele Kruis heeft ongeveer driehonderd cliënten en honderdveertig medewerkers en biedt verpleging en zorg, van kraam- en thuiszorg tot zorg aan verstandelijk gehandicapten. Ze zit ook in een crisisteam van de overheid dat de medische zorg op Sint-Maarten probeert te herstellen. „Elke dag komen we om vijf uur bij elkaar bij de brandweer, want we kunnen elkaar niet bellen.

‘We vonden onszelf geweldig: we hadden met het oog op de orkaan voor 72 uur aan voedsel ingeslagen. Volstrekt naïef. We proberen nu iedereen die hier aan het werk is ook een bordje eten te geven. Maar onze mensen hebben thuis kinderen of ouders voor wie ze zorgen. Wat je nu ziet is dat ze hun lunch nauwelijks iets eten, maar het mee naar huis nemen en dat met tien mensen delen. Het blikvoer dat ze een week geleden hebben gekocht, is allang op.

„Twee dagen na de storm zijn veertigduizend voedselpakketten op het eiland aangekomen, dat is wat ik gehoord heb. Ik heb gisteren honderdveertig pakketten aangevraagd voor mijn personeel bij de PAHO, de Pan American Health Organization. Ze zouden bezorgd worden, maar vandaag [woensdag] zijn ze nog steeds niet gearriveerd. Iemand van PAHO heeft duidelijk verteld: we hebben te weinig handjes, we hebben de logistiek niet om ze naar de mensen te krijgen.

De schade in kaart. 

„De bevolking heeft gewoon geen water. Er lopen moeders met baby’s op straat te zoeken naar water. Er is echt angst voor honger. Ik heb zusters met vier kinderen. Hoe gaan ze hun kinderen in leven houden?

„Vandaag hebben ze wel water uitgedeeld, maar in wijken waarvan ik denk: jézus – Point Blanche, Koolbaai en nog een wijk. Maar St. Peters, South Reward, Dutch Quarter, Middle Region, dát zijn wijken die veel erger geraakt zijn. Ik wóón in Point Blanche, dat is vooral middenklasse en hogere klasse. Misschien hebben ze in die andere wijken problemen met ordebewaking, maar er is daar nog geen water uitgedeeld. En voedsel zeker niet.

Nederlandse haven

„Drie dagen geleden zouden er vijftien containers water afgeleverd worden op de kade van de Nederlandse haven bij Point Blanche. Maar de containers zijn per abuis aan de Franse kant van Sint-Maarten afgezet. In de haven van Marigot, helemaal de verkeerde kant van het eiland. Ze hebben die dag nog één container kunnen krijgen. Totale chaos, je hebt het gevoel dat er niemand aan het stuur zit.

„Het is al twee dagen bekend dat er vijf supermarkten tot de nok toe vol zitten. Ze staan klaar om open te gaan. Het enige wat nodig is, is bewaking. Er zou een supermarktmeeting komen. Ik ben op die meeting uit mijn panty gegaan. Ik zeg jongens; we kunnen hier wel diarree gaan turven, maar als je die mensen geen eten en drinken gaat geven, dan is het gewoon zinloos. We moeten antwoorden hebben. Wanneer komt er water, wanneer komt er drinken?

„We hebben ook al meldingen van kleine supermarkten – een die voor één pak Pampers en een paar blikjes melk 500 dollar vraagt. We hebben zelfs een bakkerij, die van een parlementariër is, die eerst voor kleine broodjes 30 cent vroeg en nu 50 cent. Ongelooflijk. Dit zijn de mensen die de bevolking moeten helpen. Die man hoort mijn brood te leveren. Dat doet hij niet en hij verkoopt het wel daar. Terwijl hij gratis diesel krijgt van de overheid om te kunnen rijden en brood te kunnen bakken.

„Er moeten containers met dakzeilen en hout hiernaartoe komen, en de daken moeten zo snel mogelijk dicht. Als het hard gaat regenen morgen, hebben we een gigantisch probleem. Alle muggen zijn weggewaaid door deze orkaan in categorie vijf. Al het ongedierte is weg. In het begin heb je dus geen last van zika, dengé en chikungunya. Maar als het nu gaat regenen, krijg je in al die bergen afval een gigantische broedplaats.

„We hebben een roterend systeem van huisartsen. De paniek over medicatie zie je daarom heel erg zakken en de druk is ook van het ziekenhuis af, waar de EHBO-post werd overstroomd. Je wordt geholpen, ID of geen ID, verzekering of geen verzekering, en je krijgt je recept of wordt behandeld. Dat draait.

„Maar de druk is nog niet van het voedsel- en watertekort af. Dus zie je mensen benzineleidingen lossnijden van auto’s en tanks leegzuigen, zodat ze benzine hebben om met hun eigen auto verderop naar spullen te zoeken. Als ik de marine hoor, is dat een klassiek plaatje. Voedsel, water en als dat er niet meer is diesel en benzine. Mijn zusters moeten hun auto op ons terrein parkeren, want in hun eigen woonwijken worden de auto’s leeggehaald.

Wanhopig

‘Ik denk dat mensen wanhopig worden – veel mensen zijn het al – en dat je dus alles kunt verwachten. Wat je nu ziet, is dat mensen gaan inbreken in huizen die nog overeind staan. Dat is ook de reden dat ons huis nog steeds helemaal met boordplaten is dichtgemaakt. Gisteravond kwam ik uit de stad en toen vertelde de bewaking dat er weer een hele bende aan het roven was in Point Blanche. Ze gaan van huis naar huis op zoek naar spullen.

„In de eerste dagen na de orkaan ben ik aangevallen door een groepje van tien man. Ze kwamen aan met een oud vrouwtje op een stretcher, gooiden haar naar binnen en zeiden ‘zorg voor haar’. Alsof het zo gaat. Ik heb ze uiteindelijk kunnen kalmeren, ze zijn weggegaan. Ze zeiden wel: we komen terug en zijn hier nog vier, vijf keer met een pick-uptruck langsgereden.

„Ik heb defensie gevraagd of ze alsjeblieft mariniers voor de deur wilden zetten. Ze zeggen: Breg, ik wil wel met tien man komen, maar we hebben niet genoeg handjes. Uiteindelijk, met heel veel moeite van de overheid, hebben ze mij vier man gegeven.

„De mensen op de werkvloer willen ontzettend graag aanpakken. Het probleem zit een stap hoger, op overheidsniveau. Er wordt urenlang vergaderd en we hebben niet het idee dat er cruciale besluiten worden genomen om verder te komen.

‘Mensen in Nederland denken bij zo’n hulpactie vaak: er is al genoeg. Ze horen dat er al zoveel ton hulpgoederen is overgebracht. Dat er zo veel ton aan geld wordt opgehaald. Maar zo is het dus niet. Ik denk dat iedereen zich zorgen maakt: aan wie worden die fondsen straks beschikbaar gesteld? Als je aan de bevolking vraagt of ze naar de regering mogen, denk ik dat niet één inwoner zegt: ‘o, prima idee’. Niemand zal zeggen dat de overheid in staat is met dat geld zinvolle hulp in te zetten.”

Bron: nrc.nl