Gedicht i.v.m Hindostaanse Immigratie

Ájá ke armán

Ajawá bole
Ab ham jáilá
ham jáilá dur desh
i jivan se pet bharge
to bhát ná, to dál ná
to jhurá, to burá
ab aise ná bani.

Ham jáilá dur desh
rahab jaise sáheb
Shrirám deshwá men
barká mahal
ainá aur mármar
rahi full bharal
ápan bhawish banáb
sundar bág bagicá
do-cár naukar cákar.

Apne áp sáheb rahab
palaná to jhulab
bibi sáhibi ke sáth
leke háth men háth
yes man…..
ha bhaiwá, ham ná
to hamár náti-potá zarur
há, náti-potá to zarur.

Ajawá ke armán
purá bhail zarur
baki sau sál laggail
tobhi purá bhail
ajawá ke armán
dhanyabád áji-ájá.
Dank u wel.

Opá’s verlangen

Opa zegt
nu ga ik weg
ik ga naar een ver land
van dit leven ben ik moe
dan is er geen rijst, dan geen erwtensoep
dan is het droog, dan onder water
zo gaat het niet meer.

Ik ga naar een ver land
ga blijven als een mijnheer
in Shriramland
in een groot huis
vol met
glas en marmer
ga mijn toekomst bouwen
mooie tuin en park
enkele bedienden in dienst.

Ik ga zelf mijnheer zijn
ik ga zeker schommelen
samen met mijn vrouw
hand in hand
ja hoor……
ja broer, ik niet
dan mijn kleinkinderen zeker wel
ja, mijn kleinkinderen zeker.

Opa’s wensen
zijn zeker vervuld
maar het heeft honderd jaren geduurd
uiteindelijk zijn verwezenlijkt
de verlangens van grootvader
Dank u wel oma en opa
Dank u wel.

Ramnath Sewdien

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *