Hanumán en de evolutie van geloof
Elke vorm van God in de Sanátan Dharm een aspect van onze verlichte geest. Dit is hoe de dynamiek van ziel en ego, van toewijding en hogere intelligentie, van geloof en onwetendheid is ontstaan zodat we onszelf kunnen begrijpen.
Hanumán, de grote Vánar van de Rámáyana, is een symbool van de geest die gedisciplineerd en vol toewijding is. Hanumán is de geëvolueerde staat van onze weerbarstige apengeest die constant van gedachte naar gedachte springt. Deze geest is volledig gericht op de aanwezigheid van het Goddelijke Zelf, de Heer des Levens in het hart.
Als Ráma aan Hanumán vraagt: ‘Hoe kijk je naar me?’ geeft hij een driedelig antwoord: ‘Als ik geloof dat ik het lichaam ben, dan ben ik uw trouwe dienaar. Als ik weet dat ik de ziel ben, weet ik dat ik een vonk van je eeuwige Licht ben. En als ik de visie van de waarheid heb, zijn U en ik, mijn Heer, één en dezelfde. ‘
Met dit antwoord laat hij ons drie toestanden zien die we doorlopen tijdens onze spirituele zoektocht. Vaak identificeren we ons met de persoon, de lichaam-geest – we denken dat we zijn. Op die momenten kunnen we ons realiseren dat we hier zijn om Gods werk te doen, om dat hogere Zelf in ons en in alles te dienen. Dit is de basis van Karma Yoga, de yoga van dienstbaarheid.
Een niveau hoger en we beseffen dat we niet zo gescheiden zijn van goddelijke intelligentie als we dachten, dat er een hoger weten en aanwezigheid door ons heen werkt. We voelen dat we niet gescheiden zijn van andere wezens en dat ons bestaan een uitdrukking is van de onbeschrijfelijke aanwezigheid van God in ons. Dit is waar Bhakti en Rája Yoga ons verder openen.
De meest dramatische verandering in onze waarneming vindt plaats wanneer alle sluiers oplichten en we de visie van de waarheid hebben. Dan weten we dat we alles zijn dat bestaat. Wij zijn de bron; wij zijn een. Jnána Yoga richt zich op deze directe perceptie.
Wat stelt Hanumán in staat om deze complete visie te hebben? Het is geloof (Shraddhá). Dit geloof is de oorsprong van vijf essentiële niveaus van spirituele beoefening. Hanumán is daarom de manifestatie van geloof die ons kracht geeft, die ons geheugen transformeert en ons door samádhi leidt naar volmaakte wijsheid. Laat het me uitleggen.
Waar geloof is geen geloof. Geloof is niet wat we denken of is verteld, noch is het geloof in het geloof van iemand anders. Het is veel reëler dan dat. Het is gebaseerd op de directe ervaring van Waarheid en daarom steviger dan een rots.
Voor degenen op het devotionele pad wordt geloof geboren uit liefde en liefde vergroot ons geloof. We weten dat we iets heel reëels, belangrijks hebben. Hoewel we het vaak vergeten, hebben we een intuïtief gevoel voor de kostbaarheid van de innerlijke Bron van ons geloof en voelen we dat we niets anders zijn dan emanaties van de oneindige genade van die Bron. En we hebben een diepe liefde en respect voor de middelen, de kennis en de praktijken die de obstakels voor de volledige bloei van onze ware natuur wegnemen.
Dit geloof geeft ons kracht (Virya) en stelt ons in staat steeds ongeschokt te blijven in de ups en downs van het leven. We beginnen voeding van binnenuit te ontvangen. We ontdekken de innerlijke Bron van de nectar van tevredenheid en vreugde. Het geeft ons voldoening en de kracht, het uithoudingsvermogen en de behendigheid die nodig zijn om ons pad te volgen.
Naarmate onze kracht groeit, ontwikkelt het ons geheugen (Smriti). Het besef van het cruciale belang van onze spirituele beoefening, onze toewijding wordt steeds stabieler en we naderen een staat van voortdurende herinnering aan onze Bron. Wanneer krachtige herinneringen aan verwondingen, verlangens of afleidingen uit het verleden ontstaan, geneest, beschermt en focust dit hogere geheugen onze geest in de leidende genade van het Goddelijke.
In plaats van te vallen voor onze stressvolle gedachten, zijn we getuige van de geest en worden we minder kwetsbaar voor afleiding. In plaats daarvan kunnen we ons keer op keer overgeven aan het Goddelijke in onze kern. Daarmee gaan we toestanden van meditatieve absorptie proeven in de Goddelijke aanwezigheid binnenin (samádhi) en onze geest raakt vast en onverstoorbaar.
De wijze Vyása vertelt ons dat het bewustzijn dat we voortdurend geliefd zijn bij het Goddelijke, de grootste kracht is die ons in staat stelt om ons spontaan over te geven aan de innerlijke Bron. We realiseren ons wat we zochten, is wat we zijn. De vreugde van dat besef bevrijdt ons van verleidingen en afleidingen en we omarmen de volheid van onze ware aard. Onze gehechtheid aan een God buiten ons smelt weg en, vastgehouden in de omhelzing van onze spirituele familie (Satsang), ontdekken we de ware innerlijke aanwezigheid van guru en Zelf.
Gericht op de goddelijke aanwezigheid in ons, realiseren we ons dat we de gever en ontvanger van liefde zijn – de minnaar en de geliefde – in één. Dit is de bloei van perfecte wijsheid (prajna), de duidelijke perceptie van de verlichte staat. We ontdekken dat we alles zijn wat bestaat. We verschijnen als velen en kunnen onszelf volledig aan liefde geven omdat we ons realiseren dat er geen mogelijkheid is om gekwetst te worden in deze innerlijke eenheid.
Omdat we van binnen vervuld zijn, werpen we de behoefte aan liefde, aandacht en erkenning van buitenaf af en daarom zijn we in staat om onszelf met grote overvloed te delen. We zijn oneindig rijk geworden. Geluk zoeken we niet. Het is wat we zijn. Het is onze tijdloze en onverwoestbare essentie.
Deze innerlijke schat van liefde wil zichzelf delen omdat dat de natuur is. Het is de aard van Hanuman, het geloof dat bergen verzet, dat God geneest en dient in alle dingen. De geest volledig gericht op het Goddelijke kent zichzelf en is vrij van alle angst.
Vertaald van :
Ramgiri Braun, Ph.D.
Annapurna Institute, Inc.
Heart Sourcing Yoga
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!