Hanumán ontmoet Surasá
Hanumán vliegt over de oceaan naar Lanká (het huidige Sri Lanká) op zoek naar zijn Ráma’s ontvoerde vrouw Sítá. Wanneer Hanumán vertrekt vanaf het land (geïdentificeerd met India), verschijnt er een berg Maináka op het pad van Hanumán, zodat hij kan rusten, maar Hanumán ziet het als een obstakel en vliegt verder. De goden, gandharva’s en wijzen noemen haar Surasá, de moeder van de nága’s, en vragen haar om een verschrikkelijke rákshasí (demonische) vorm aan te nemen om Hanumán te testen. De redenen om Hanumán te testen zouden zijn grootheid moeten bewijzen en Hanumán’s kracht (bala) en denkvermogen (buddhi) te bevestigen. De oorspronkelijke Rámáyaṇa stelt dat zijn kracht en dapperheid moesten worden beproefd en dat de goden overtuigd wilden zijn van de vermogens van Hanumán, ze willen “scherpen” of waarschuwen voor dreigende gevaren.
Surasá stemt ermee in en belemmert het pad van Hanumán in de zee. Ze heeft een zonvormig gelaat, met gele ogen en een paar hoekige en gapende kaken en de grootte van een berg. Ze verklaart dat Hanumán het voedsel is dat haar door de goden wordt gegeven en probeert hem op te eten. Hanumán legt zijn missie uit om Sítá op te sporen en vraagt haar om hem te laten gaan, en belooft terug te keren om haar mond in te gaan, in overeenstemming met Sáma (zachte overtuiging) en Dána (vurig vragend), een deel van de Sáma, Dána, Bheda, Daṇda-filosofie. Ze vertelt hem dat hij alleen via haar mond kan passeren, als gevolg van een gunst die haar gegeven is. Hanumán betwist dat door haar uit te dagen haar mond wijd genoeg te openen om hem op te eten (Bheda – bedreiging). Hij begint zich op te blazen en wordt groter; Surasá breidt haar kaken ook uit, zodat ze Hanumán kan verslinden; de wedstrijd wordt geïnterpreteerd als daṇda (straf). Uiteindelijk, wanneer de mond van Surasá uitdijt naar een 100 yojana’s, neemt Hanumán plotseling een piepkleine vorm (duimomtrek) aan en gaat haar mond in en uit en verlaat haar mond, voordat ze die kan sluiten. Hanumán respecteert de gelofte van Surasá en redt ook zijn eigen leven. Hij groet haar en spreekt haar aan als Daksháyaní (dochter van Daksha). Onder de indruk van Hanumán’s “vindingrijkheid en moed”, neemt Surasá haar ware vorm aan en zegent Hanumán. Ze onthult het doel van haar missie, in opdracht van de goden moest zij Hanumán’s intellect en kracht onthullen, waarvoor zij success behaalde.
Hanumán vertelt Ráma zijn avonturen, inclusief de ontmoeting met Surasá, nadat hij terugkeerde uit Lanká.
Bron: OHM
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!