Het geheime wapen van Google

Technologie

Browser Chrome is de troef van Google in de strijd tegen Facebook. Het ‘open’ web versus de gelikte apps: op jacht naar de rijkste gebruikersprofielen.

Google is groot. Niet op de religieuze manier – het is gewoon een erg groot bedrijf. De campusdie in 1999 in Mountain View openging, strekt zich volgens Google Maps nu uit over een gebied van bijna 10 vierkante kilometer. Vandaar dat werknemers liefst een gratis Google-fiets pakken om zich naar de volgende vergadering te haasten.

In augustus 1997, bijna twintig jaar geleden, registreerden Larry Page en Sergey Brin de domeinnaam google.com voor hun zoekmachine, die de onlinewereld en de advertentiemarkt zou veroveren. Als Google dit jaar zijn tweede decennium viert, telt het 65.000 werknemers en doorbreekt het de grens van 100 miljard dollar jaaromzet. Niet slecht voor twee Stanford-studenten, die inmiddels de leiding over de zoekmachine hebben overgedragen aan Sundar Pichai.

App-gebruikers worden minutieus gevolgd

Google bouwt besturingssysteem Android voor de smartphone en daarmee toegang tot anderhalf miljard mobiele gebruikers. Alleen brengen die hun tijd op de telefoon niet door op het web, maar vooral met apps als Facebook, WhatsApp en Instagram (allemaal eigendom van Facebook-baas Mark Zuckerberg).

Vreemde eend

In Gebouw 23 van de Google Campus zit Rahul Roy-Chowdhury. Hij leidt het Chrome-team, de software die Microsofts Internet Explorer vorig jaar van de troon stootte als meest gebruikte webbrowser ter wereld.

Chrome telt twee miljard gebruikers (de helft op de pc, de helft mobiel). De openbare softwarecode waarop Chrome is gebouwd, is wordt ook gebruik in de browsers van Mozilla, Opera, Samsung en zelfs Microsoft. Deze samenwerking met concurrenten geeft Google nog meer slagkracht bij het doorvoeren van nieuwe webstandaarden.

„Het browserwereldje kent elkaar goed. Toen Microsoft zijn nieuwe Edge-browser af had, hebben we ze een grote taart gestuurd”, zegt Roy-Chowdhury. Hij lacht: „We zijn een vreemde eend in de bijt binnen Google.”

Deze netwerken vormen gesloten werelden die hun bewoners minutieus volgen en voorzien van advertenties op maat. Met succes: Facebook groeide in 2016 met 51 procent naar 27 miljard dollar omzet. Googles groeitempo is minder onstuimig. Het slaagde er niet in zelf zulke gesloten netwerken te creëren: Google Plus sloeg niet aan, de chatdiensten kregen geen substantiële omvang. Maar Google heeft een andere troef: Chrome.

Page en Brin richten zich op de Alphabet-holding die meer ambitieuze projecten onder haar hoede neemt. Om dat te kunnen betalen moet de schoorsteen wel blijven roken bij Googles ‘ouderwetse’ advertentietak.

De kunst is te blijven groeien, ook als technologie verandert. Advertenties bij zoekresultaten werkten goed in het tijdperk van de vaste pc. Nu de mobiele telefoon de meest gebruikte computer is, gelden er andere regels.

Het Chrome-team ontwikkelde in 2016 ‘progressive web apps’, webpagina’s die razendsnel laden op een smartphone. Ze bevatten minder overbodige code en voelen bijna net zo vlot aan als een app. Zo moeten gebruikers naar het web gelokt worden – daar waar Google 90 procent van zijn geld verdient.

„Je smartphone is minder vergevingsgezind dan een pc en vergt dus een andere webbrowser”, legt Roy-Chowdhury uit.

“Verschil ‘web’ en ‘app’ verdwijnt”

De browser-baas is ervan overtuigd dat het verschil tussen ‘web’ en ‘app’ verdwijnt. „Straks weet je niet meer of dat icoontje op je telefoon een website is of een app die je downloadde.” Daarvoor moeten bestaande webpagina’s wel worden aangepast: „Er is veel slow content.”

Zou een advertentiefilter in Chrome het web niet veel sneller maken? Roy Chowdhury klinkt niet meer als een vreemde eend, maar als een typische Googler: „Advertenties houden het systeem commercieel gezond.”

Hij gelooft ook niet dat het web ooit overbodig wordt op je telefoon.

Webgebruikers leggen hun lot wel in handen van Google. De Chrome-browser, gekoppeld aan je Google-account, legt de link tussen mobiel en ‘vast’ gebruik. Zo wordt je zoek- en surfgedrag thuis en onderweg toegevoegd aan je activiteiten in YouTube of Gmail. En aan je locatie – als je Google daarvoor toestemming gaf.

Google weet veel van je

Google weet waar je naar kijkt, waar je naar zoekt, met wie je spreekt, waar je bent, waar je was en vermoedelijk zult zijn. Het is een dataverzameling die privacyvoorvechters nachtmerries bezorgt. Voor adverteerders is het een actueel profiel dat kan concurreren met het detailniveau van Facebook; zo schotel je je publiek de meest relevante, op maat gesneden aanbiedingen voor.

De aanpak werkt. Googles mobiele advertentietak groeide volgens de laatste jaarcijfers ‘exceptioneel’. Hoeveel, vertelt Google er niet bij. Maar het lijkt erop dat het internetbedrijf, net als Facebook dat de afgelopen jaren deed, de omslag van desktop naar mobiel maakt.

 

Het volgende platform

Wat komt er na de smartphone? Google is als de dood de volgende technologische transitie te missen. Vandaar dat het kunstmatige intelligentie alvast uitroept tot het ‘volgende computerplatform’.

Die intelligentie zit ’m bijvoorbeeld in de manier waarop je computers bedient (niet via een scherm maar met gesproken commando’s of chatgesprekken). Google introduceerde in 2016 een digitale assistent die slimmer wordt naarmate je meer persoonlijke gegevens deelt. De assistent zit in de nieuwe Pixel smartphone en de Google Home (een slimme luidspreker in de voetsporen van de Amazon Echo).

Of deze digitale assistent ook zo’n handig advertentiemedium is valt te bezien. Google denkt in de toekomst wel meer te verdienen aan verkoop van Pixel-hardware. Daarnaast lokt de zakelijke markt, zoals de bedrijven die nu Googles kantoorapplicaties gebruiken of er online opslag en rekenkracht huren. Bij elkaar beslaan die ‘andere inkomsten’ al zo’n 10 procent van Googles jaaromzet.

Rob Craft van Google Cloud Machine Learning verhuurt zelflerende machines. Dat is software die patronen ontdekt in grote hoeveelheden data. Craft: „We stellen de middelen die we intern gebruiken, beschikbaar aan onze klanten. Zij bouwen daarmee hun eigen wiskundige modellen, getraind door hun eigen data. Het helpt hen efficiënter te werken.”

Ook Amazon en Microsoft verkopen zulke producten. Willen bedrijven hun kostbare gegevens wel aan Google afstaan? „Onze klanten staan niets af”, benadrukt Craft. „Ze houden volledige controle over hun data en de wiskundige modellen die ze ontwikkelen.”

Google kocht in 2014 DeepMind, software die het complexe spel Go wist te winnen van de beste menselijke speler. Maar veel computerintelligentie komt uit eigen huis: software voorspelt welke YouTube-video’s in welk land het meest bekeken worden, negeert de spelfouten in je zoekopdrachten en helpt teksten automatisch te vertalen. Zo maakte Google zijn eigen gereedschap, profiterend van zijn omvang, de grote hoeveelheden data die het verzamelt en de wereld rondpompt. Die lerende machines, achter de schermen getraind en doorontwikkeld, zijn de wapens waarmee Google in zijn derde decennium de concurrentiestrijd aangaat. „We zitten nu nog maar in het jaar nul van kunstmatige intelligentie”, zegt Craft. Dat klinkt als een serieuze belofte – bijna als een dreigement.