Hindoestanen kiezen meestal een voornaam met betekenis
Een van de 16 sanskár’s is de námkaraṇ sanskár (naamgevingsceremonie). Na de geboorte van een kind laten velen door een paṇdit astrologisch de (beginletter van de) naam bepalen. Deze wordt m.b.v. de patrá (religieuze kalender) bepaald aan de hand van het tijdstip van de geboorte en de nakshatra (maanhuizen) waaronder de geboorte plaatsvond. Het is daarom van belang, dat het exacte tijdstip van geboorte genoteerd wordt.
De achternamen staan vast, omdat men die meestal gewoon van de vaders overneemt. Voornamen worden gelukkig bewust met zorg gekozen met een goede betekenis, want een naam is de meest individuele identiteitsaanduiding voor een persoon gedurende dit leven.
De traditie bij de hindú Hindoestaanse naamgeving is, dat gekozen wordt uit een reeks van religieus getinte namen. Daarnaast komen ook voor: namen uit flora en fauna, geografische namen, namen van jaargetijden, deugden, idealen, vorsten, voorbeeldfiguren. De verwachting is, dat de drager van de naam in dit leven zal proberen de eigenschap, die zijn/haar naam inhoudt, uit te dragen. Dit is de z.g. “yathá náma, tathá guṇa” idee. Het geven van een naam aan een kind is het recht van elke ouder.
De spelling van namen
Het is aan te bevelen eenheid in de spelling van namen te brengen om willekeur in de schrijfwijze tegen te gaan. Het Romaanse schrift is internationaal gangbaar;(het is echter niet gebruikelijk uitspraak verduidelijkende tekens te gebruiken bij namen; noot Redactie: maar het is wel aan te bevelen). In het verleden is namelijk al genoeg geknoeid met namen bijv. Candarvati wordt geschreven als Tjanderwatie – Tjenderwatie – Tjaanderwati – Chanderwetie – Chaanderwetie. Ook is het naast de spelling van belang, dat u erop let dat uw naam ook correct wordt uitgesproken.
Het is niet onbeleefd om van anderen te vragen uw naam correct uit te spreken. Want anders kan er een andere betekenis aan uw naam gegeven worden, bijv. Vishal wordt Vis-hal, terwijl Vishal betekent: de machtige; of Thakurdin wordt Takroedien, Gajadhar wordt Ga-jedaar, Karmacanda wordt Kermetjend, etc.
Bij de namen kunnen ook voor- of achtervoegsels voorkomen z.a.: Nir- (zonder) z.a. in Nirmala: zuiver, zonder smetten Sa- (samen met) z.a. in Sahadev: hij die samen met God is Su – (zeer goed) z.a. in Sudesh: hij wiens land goed is – kumar/ kumari (prins(es) z.a. in Rajkumar(i): een jonge prins(es) – dev/devi (God(in) z.a. in Karunadevi: de Godin van mededogen – vati (zijnde als) z.a. in Kamlavati: zijnde als een lotus.
Bron: Hindostaanse voornamen,
drs. Motilal Marhé
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!