In memoriam Hr. R. Gangaram Panday (03 jan. 1938 – 27 mei 2021)
Wie kende hem niet?
Bijna 30 jaar geleden, in 1992, werd in het Museum voor Volkenkunde te Rotterdam een grote overzichtstentoonstelling geopend onder de naam: Sranan, Cultuur in Suriname. De opening werd verricht door mw. Venetiaan. Er was een intensieve samenwerking met het Surinaams Museum aan vooraf gegaan.
Bij de entree van de tentoonstelling was een grote portrettengalerij van een keur aan gezichten uit de Surinaamse samenleving. Het was een mooie binnenkomer. Daartussen hing levensgroot het portret van de heer Gangaram Panday. Velen zullen hem direct herkend hebben of op zijn minst een blik van herkenning hebben gehad. Toen al was hij een bekend gezicht van ons museum. En de insiders zullen trots gedacht hebben: “dat is toch maar mooi ’onze’ meneer Panday”. En zo werd hij binnen het museum ook genoemd, altijd met respect.
Dhr. Panday kwam op 10 april 1975, onder Jimmy Douglas, in dienst van het museum als bode/chauffeur en stuurde daarnaast het onderhoudspersoneel aan, maar zijn werkzaamheden overstegen in de loop der jaren deze functies. Zo was hij bijvoorbeeld altijd nauw betrokken bij de organisatie van recepties die in die jaren nog veelvuldig voorkwamen en werden uitbesteed aan het museum.
In december 1980 vond het huwelijk plaats van zijn oudste dochter. Omdat binnen het museum net invulling werd gegeven aan de inrichting van de zgn. Immigrantenzaal en het hindustaanse huwelijk daar een plek in moest krijgen, kreeg het museum alle medewerking van de fam. Panday om het huwelijk goed te documenteren en fotografisch vast te leggen. De medewerkers van het museum werden uitgenodigd om de driedaagse ceremoniën bij te wonen. Het vormde de basis voor de tentoonstelling. Hieruit bleek al de grote belangstelling voor cultuur en erfgoed en zijn betrokkenheid bij het museum.
Het moet hem pijn gedaan hebben toen in 1982 het museum door het militair gezag uit het fort werd gezet. En het emotioneerde hem toen 13 jaar later, in november 1995 het museum wederom haar intrek in het fort kon nemen. In de tussenliggende periode werden de museale activiteiten zo goed en zo kwaad mogelijk te Zorg en Hoop voortgezet.
Bij het inrichten van tentoonstellingen was de heer Panday een grote hulp. Niet alledaagse opdrachten kwamen ook voor, zoals het aanleveren van modder, die hij haalde uit de Cultuurtuin om ter gelegenheid van een grote tentoonstelling over de Javaanse cultuur een heuse sawa/rijstaanplant in de grote zaal te realiseren.
De moeilijke situatie te Zorg en Hoop, na de ontruiming van Fort Zeelandia in 1982, was aanleiding tot het oprichten van de Dyogoclub, die regelmatig aan het einde van de werkdag bij elkaar kwam. De heer Panday was het enig overgebleven lid.
Op 23 augustus 2004 werd een aantal “ouwe getrouwen”, waaronder de heer Panday, in de bloemetjes gezet en ontvingen zij een echte stonfutu met inscriptie en een oorkonde.
Na zijn pensionering bleef dhr. Panday nog tien jaar werkzaam voor het museum. Vanaf 1995, bij de terugkeer naar het fort, beheerde hij de kaartverkoop. Niemand kwam het museum in zonder hem te passeren. Hij had alles onder controle. Op zijn 70-ste vertrok hij definitief maar niet zonder dat hij, zolang het kon, de jaarlijkse oudjaarsviering bijwoonde.
In de heer Panday verliest het museum een van de meest markante medewerkers van de laatste 45 jaar. Wij hopen dat dit in memoriam een troost mag zijn voor de achterblijvers, vooral in deze moeilijke periode van covid.
Bij de foto: overhandiging door de secretaris van het bestuur mw.mr. Martha Schaap van de oorkonde aan Stonfutu Panday.
Stichting Surinaams Meseum
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!