Internationale dag tegen Vrouwelijke Genitale Verminking
Op dit moment zijn ten minste 125 miljoen vrouwen in 29 landen in Afrika en Azië genitaal verminkt. Hetzelfde dreigt de komende tien jaar te gebeuren met ten minste 30 miljoen meisjes.
Een meerderheid van de inwoners in de landen waar vrouwenbesnijdenis gewoon is, is tegen deze schadelijke traditie. Toch zijn op dit moment ten minste 125 miljoen vrouwen in 29 landen in Afrika en Azië genitaal verminkt. Hetzelfde dreigt de komende tien jaar te gebeuren met tenminste 30 miljoen meisjes.
De Verenigde Naties hebben 6 februari uitgeroepen tot ‘Internationale Dag Zero Tolerance tegen Vrouwelijke Genitale Verminking’ (International Day of Zero Tolerance for Female Genital Mutilation). Het doel van deze ‘Zero Tolerance Dag’ is bij te dragen aan de uitbanning van vrouwenbesnijdenis in elke vorm en in alle landen waar het voorkomt.
Het initiatief tot deze internationale dag ontstond bij het Inter African Committee. Dit besloot in 2003 de strijd tegen vrouwenbesnijdenis of vrouwelijke genitale verminking (VGV) te intensiveren en te koppelen aan een vaste dag (6 februari) om bij de problematiek stil te staan.
Onder seksuele verminkingen van vrouwen verstaat men alle ingrepen die leiden tot een gedeeltelijke of volledige verwijdering van de externe geslachtsorganen van de vrouw of elke andere verminking van deze organen beoefend omwille van culturele of andere redenen en niet voor therapeutische doeleinden (Wereldgezondheidsorganisatie, 1997).
In bepaalde Afrikaanse landen zoals Somalië of Djibouti is de meerderheid van de meisjes betrokken. In andere landen zoals Senegal of de Ivoorkust wordt deze praktijk enkel beoefend door bepaalde etnische groepen. De ergste vorm, de infibulatie, wordt vooral beoefend in Oost-Afrika (Somalië, Djibouti, Soedan, Egypte, Ethiopië, Eritrea), maar men kan deze ook in mindere mate terugvinden in bepaalde West-Afrikaanse landen (Mali, Nigeria).
In de betrokken Afrikaanse landen worden de verminkingen doorgaans uitgevoerd door oude vrouwen, klassieke verloskundigen of barbiers (in Egypte), soms door dokters of vroedvrouwen met een opleiding in de gezondheidssector hoewel dit door de Wereldgezondheidsorganisatie verboden is.
In de Westerse landen die gemeenschappen uit deze landen ontvangen, zijn kleine meisjes nogsteeds het slachtoffer van seksuele verminkingen. De families doen een beroep op een buitenlandse besnijdster of sturen hun dochter met vakantie naar hun vaderland om daar de besnijdenis te ondergaan. De verminkingen worden doorgaans toegepast op meisjes tussen 4 en 14 jaar, maar kunnen – afhankelijk van de cultuur – ook uitgevoerd worden bij enkele maanden oude baby’s of net voor het huwelijk.
Besnijdenis heeft voor de slachtoffers erg veel schadelijke gevolgen. Dit kunnen fysieke gevolgen zijn zoals chronische pijn, ontstekingen, pijn tijdens seks en complicaties bij zwangerschap en bevalling. In sommige gevallen zelfs met de dood tot gevolg. Ook is het emotioneel zwaar omdat de meisjes en vrouwen er een traumatische ervaring aan kunnen overhouden.
Deze praktijk weerspiegelt diepgewortelde ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en is een extreme vorm van discriminatie. Het gebruik schendt ook de rechten van vrouwen op gezondheid, veiligheid en lichamelijke integriteit, hun rechten om gevrijwaard te zijn tegen foltering en wrede, onmenselijke en vernederende behandelingen en hun recht op leven, wanneer de procedure de dood ten gevolge heeft.
Het V.N. Bevolkingsfonds en UNICEF runnen het grootste wereldprogramma om de afschaffing van vrouwenbesnijdenis te bespoedigen. Het gaat om nationale projecten in 17 Afrikaanse landen plus regionale en wereldwijde projecten.
Bron:
https://www.unicef.nl/nieuws/2014-02-06-internationale-dag-tegen-vrouwenbesnijdenis
https://www.beleven.org/feest/dag_tegen_vrouwelijke_genitale_verminking