Internationale dag van Vrouwen & Meisjes in de Wetenschap
11 februari staat naar jaarlijkse gewoonte internationaal in het teken van de verwezenlijkingen van – en kansen voor – vrouwen en meisjes in de wetenschap.
Waarom deze internationale dag?
De onderwaardering van prestaties van vrouwen is één van de belangrijkste belemmeringen voor het bereiken van gendergelijkheid in de exacte wetenschappen. Sinds 2015 tracht de internationale gemeenschap deze onderwaardering tegen te gaan door de prestaties van vrouwen op 11 februari extra in de kijker te plaatsen.
Het doel van Internationale dag van vrouwen en meisjes in de wetenschap is om de toegang van vrouwen en meisjes tot en hun participatie in de STEM-disciplines (wetenschap, technologie, ingenieurwetenschap en wiskunde) te vergroten. Dit trachten de trekkkers van deze dag te realiseren door de beperkingen waarmee vrouwen en meisjes nog steeds te maken krijgen onder de aandacht te brengen. Daarnaast is ook ruime aandacht voor initiatieven die dergelijke beperkingen trachten tegen te gaan én voor vrouwen die reeds in de zogenaamde mannenbastions van de wetenschap wisten te ‘infiltreren’. Rolmodellen voorop dus.
Vrouwen in de wetenschap
Vrouwen hebben vanaf het ontstaan van het wetenschappelijk denken belangrijke bijdragen geleverd aan de wetenschap, maar hebben geregeld barrières van uiteenlopende aard moeten slechten om daartoe te komen.
Vrouwen waren met name bij de geneeskunde al vroeg betrokken. In het Oude Griekenland stond ook het bestuderen van natuurfilosofie open voor vrouwen. Vrouwen droegen later onder meer bij aan de alchemie, een protowetenschap die ontstond in de eerste of tweede eeuw na Chr. Tijdens de middeleeuwen waren kloosters een plaats waar vrouwen opgeleid werden, en sommige van deze gemeenschappen gaven vrouwen de gelegenheid om aan wetenschappelijk onderzoek bij te dragen.
In de elfde eeuw werden de eerste universiteiten opgericht. Vrouwen werden aanvankelijk vrijwel uitgesloten van universitaire opleidingen. In Italië was de houding tegenover een opleiding van vrouwen in de medische richting echter liberaler dan in andere landen. De eerst bekende vrouw die een universitaire leerstoel bezette was in 1733 de achttiende-eeuwse Italiaanse wetenschapper, Laura Bassi. In Nederland werd in 1917 botanicus en schimmeldeskundige Johanna Westerdijk aangesteld als de eerste hoogleraar.
In de negentiende eeuw werden vrouwen doorgaans nog steeds uitgesloten van de meeste wetenschappelijke opleidingen, maar soms werden ze wel toegelaten tot wetenschappelijke verenigingen. Aan het eind van de negentiende eeuw kwamen gemengde opleidingen op die niet alleen banen voor vrouwen opleverden, maar ook meer mogelijkheden voor een wetenschappelijke vervolgopleiding dan in de periode daarvoor.
Marie Curie was in 1903 de eerste vrouw die een Nobelprijs (voor natuurkunde) ontving. In 1911 ontving ze zelfs een tweede Nobelprijs, deze keer voor scheikunde. Beide prijzen hielden verband met haar onderzoek naar Radioactiviteit. Tussen 1901 en 2015 hebben 48 vrouwen een Nobelprijs gekregen waarvan 18 voor de exacte vakken als natuurkunde, scheikunde of fysiologie/geneeskunde. Hieronder is er een lijst van de Nobelprijswinnaars.
Natuurkunde
- 1903 – Marie Curie
- 1963 – Maria Goeppert-Mayer
- 2018 – Donna Strickland
Scheikunde
- 1911 – Marie Curie
- 1935 – Irène Joliot-Curie
- 1964 – Dorothy Crowfoot Hodgkin
- 2009 – Ada Yonath
- 2018 – Frances Arnold
Geneeskunde
- 1947 – Gerty Cori
- 1977 – Rosalyn Yalow
- 1983 – Barbara McClintock
- 1986 – Rita Levi-Montalcini
- 1988 – Gertrude Elion
- 1995 – Christiane Nüsslein-Volhard
- 2004 – Linda B. Buck
- 2008 – Françoise Barré-Sinoussi
- 2009 – Elizabeth Blackburn
- 2009 – Carol Greider
- 2014 – May-Britt Moser
- 2015 – Tu Youyou
Bronnen:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Vrouwen_in_de_wetenschap
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_vrouwelijke_Nobelprijswinnaars
https://www.beleven.org/feest/internationale_dag_van_vrouwen_in_wetenschap
http://nl.unawe.org/updates/2018-internationale-dag-vrouwen-meisjes-wetenschap/