Kies na je vwo-examen voor een ambacht
COLUMN Kun je het beeld dat veel jongeren van ambachten hebben veranderen? Zeker, schrijft Henk Steenhuis. En je kunt de vier vormen van zin die René Gude formuleerde gebruiken als marketinginstrument.
“Besef de waarde van het vakmanschap,” schrijft J. W. Nieuwenhuis vandaag in Trouw. Toen deze, inmiddels gepensioneerd hoofddocent wiskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, een keer een ongeïnteresseerde student vroeg waarom hij bedrijfskunde studeerde, antwoordde deze jongen: “Ik moet toch wat studeren na het vwo?” Nieuwenhuis: ‘“Wat dacht je van het vak timmerman, hoeveel voldoening geeft het maken van een prachtige tafel niet?” Een meewarige blik van de student: hoe kon een docent wiskunde toch deze onzin verkondigen.”
Het advies van Nieuwenhuis is even begrijpelijk als naïef. Ik had destijds ook geen idee wat te gaan studeren. Bij mij werd het geen bedrijfskunde maar neerlandistiek. Je moet toch iets na je vwo? Maar timmerman? Uitgesloten. Daarvoor moet de beeldvorming rondom ambachten drastisch veranderen.
Zonder stagiaire
Afgelopen jaren had ik in Trouw een rubriek ‘Zin in werk’ waarin ik tal van ambachtslieden vroeg één handeling te beschrijven van hun dagelijks werk. Ik stuitte op tientallen beroepen, die veel voldoening leken te geven bij degenen die ik interviewde. Dan denk ik niet alleen aan een timmerman, vioolbouwer, lasser, loodgieter, piloot, boswachter of loods maar ook aan een landmeter. Toen ik destijds de eigenaar van het betreffende bedrijf belde, wilde hij meedoen aan de serie “omdat ik hoop het beeld te kunnen veranderen van de landmeter. Want ik kan geen stagiaire meer krijgen.”
Een paar weken later liet landmeter Brian Hendriks mij zien wat een prachtig vak dat is, landmeten. Het is wiskundig, precies, en absoluut niet ouderwets. Brian was de hoeveelheid zand aan het meten, die een aannemer moet storten op een aan te leggen weg. Doet Brian zijn werk niet goed, dan ligt fraude op de loer. Ook hij betreurde het dat er nauwelijks meer jeugd te vinden is voor het werk. “Ze willen allemaal met een laptop achter een bureau zitten.”
Zingeving
Is het mogelijk het beeld te veranderen dat jongeren hebben van veel beroepen, ambachten? Is het mogelijk de ambachtseconomie aantrekkelijk te verbeelden? Ja, als je aan ambachtelijk zingeven gaat doen, zoals voormalig denker des Vaderlands René Gude dat noemde, en hij gebruikte ‘ambachtelijk’ hier niet voor niets. Gude ontwikkelde vier vormen van zin – vier Z-ten, die we hier kunnen inzetten als marketinginstrument. Wie kijkt naar deze vier vormen van zin, ziet namelijk dat de ambachtseconomie troeven in handen heeft.
Ten eerste: zinnelijkheid, het lijfelijke aspect. In tegenstelling tot de hoofdarbeider heeft de ambachtsman niet het gevoel dat hij te veel achter de computer doet, en zijn handen te weinig vuil maakt. Een ambacht is bij uitstek een activiteit die met de handen verricht wordt, en gericht is op iets nuttigs.
Ten tweede: zintuiglijkheid, de esthetiek, het mooie. Hoeveel ambachtelijk werk is niet mooi te noemen, door de toewijding die ervoor nodig is. Rietdekkers, schoenmakers, meubelmakers, parketleggers, noem ze maar op, het is allemaal mooi te noemen wat ze maken. Sterker nog, een van de redenen dat in Duitsland het ambacht in hoger aanzien staat is juist de waardering van kwaliteit. Een mooie schoen, een mooie jas, een mooie tafel wordt er hoger aangeslagen dan in Nederland.
Ten derde: zinrijkheid, kunnen verwoorden wat je doet. Hoeveel universitair geschoolden doen geen werk dat totaal niet aansluit bij hun opleiding? Het merendeel. Dat zorgt voor moeilijkheden bij de formulering van hun taken. Jongeren uit de ambachtseconomie zullen hier geen moeite mee hebben: hun werk sluit aan op hun opleiding, op hun school of op hun opleiding binnen een bedrijf. Ben je opgeleid tot loodgieter dan heb je na een paar jaar werken geen moeite met de zinrijkheid van je werk, je bent prima in staat te verwoorden wat je doet.
Ten vierde: zinvolheid. Ook hier liggen de kansen voor het oprapen, want binnen de ambachtseconomie is uitstekend te verwoorden waarom je doet wat je doet. Kijk nog even naar de landmeter, als hij niet meet wat er aan zand gestort wordt, wordt er binnen een jaar veel minder gestort dan afgesproken. En wat te denken van de loodgieter, de elektricien, de schoenmaker, de fietsenmaker – het werk is zinvol. Kom daar eens om bij een strategisch adviseur ad interim.
De vier Z-ten van Gude zijn uitstekend bruikbaar als marketinginstrument om de beeldvorming over de ambachtseconomie te veranderen. Pas als we die beeldvorming weten te veranderen, zullen vwo-leerlingen minder meewarig kijken bij de opmerking van hun docent: ‘Wat dacht je van het vak timmerman?’
Hebben we nog zin in ons werk?
Dat onderzoekt Peter Henk Steenhuis in een serie columns. Daarbij maakt hij gebruik van de inzichten van de in 2015 overleden ‘Denker des Vaderlands’ René Gude (1957-2015).
Gude onderscheidde vier soorten zin. De eerste noemt Gude het Zinnelijke, het lekkere, het lijfelijke aspect, het lustvolle. De tweede het zintuiglijke, het esthetische. De derde het zinrijke. Gude: ‘We ervaren zin, doordat we volzinnen maken, in staat zijn te verwoorden wat we beleven, ervaren, maken, doen. Dit is de meest letterlijke vorm van zingeving door betekenisgeving.’ Als laatste onderscheidt Gude het zinvolle, dat je bijvoorbeeld achter de doelstelling staat van de ondernemingen waar je werkt.
Bron: https://www.trouw.nl/samenleving/kies-na-je-vwo-examen-voor-een-ambacht~ad788846/