Lezing Brahma Kumaries: Liefdevol onthechten
Er is in het Hindí een woordspel ‘Nyárá aur Pyárá’. Nyárá betekent onthecht en Pyárá betekent liefdevol. Heel vaak ziet men onthechting als een hele moeilijke kwaliteit. We begrijpen niet wat onthechten betekent, totdat we in een situatie terecht komen, waarbij we ontdekken hoeveel pijn en verdriet gehechtheid ons geeft. Heel vaak denken we in het leven dat gehechtheid goed is voor ons, maar gehechtheid hoort niet bij ons. Wij als spirituele wezens willen het liefste vrij zijn, dat is de staat waarin we ons het beste voelen. Op het moment waarop dat anders wordt en de vrijheid ‘in beslag genomen wordt’ door iemand of iets anders, voelen we ons ongelukkig.
Spirituele visie op gehechtheid en onthechtheid
Het gevoel van innerlijke vrijheid is inherent aan de ervaring van geluk. Alleen wanneer we vrij zijn, is het mogelijk, om dat wat diep in ons zit als natuurlijke kwaliteiten en deugden, te delen. Iets heel mooist en dieps wat we bij de spirituele studie leren en begrijpen is, dat elkeen van ons in oorsprong, in essentie, dezelfde kwaliteiten heeft. De kern van onze schoonheid is liefde, vrede, geluk, zuiverheid en kracht. Liefde en diep innerlijk geluk hoort bij ons, daarom willen we het ook ervaren.
Als we gehechtheid en onthechtheid spiritueel bekijken, begrijpen we waarom de conditie van de wereld vandaag is zoals het is. Als we willen laten stromen wat bij ons hoort, echte liefde, dan kunnen we geen condities stellen, die de flow beperken.
Waarom en wanneer stellen we condities? Er is ergens een behoefte, leegte, in ons die we willen opvullen, want we voelen ons eenzaam of vooral onzeker en gaan opzoek naar zekerheid. Dat is eigenlijk heel logisch, maar als we het van onszelf niet begrijpen, zijn we weer in een volgend probleem. Dan denken we: ‘Waarom komt dit ding altijd bij mij’. In hoeverre kunnen we onze zekerheid vinden in de materiële wereld? Hoe lang kunnen we iemand vast proberen te houden? Hoe meer we proberen iemand vast te houden, des te meer die persoon probeert weg te lopen of los te komen! Want we willen het liefst vrij zijn en niet gebonden worden.
Spirituele lessen leren ons dat alles wat zich buiten ons afspeelt een weerspiegeling is van onze binnenwereld. Gehechtheid stopt ons eigenlijk in een gevangenis. Het beperkt ons en het maakt ons steeds meer onzeker. Wanneer we de kern van onze schoonheid niet meer weten, zoeken we het buiten ons. Spirituele kennis leert ons dat we het binnen in ons moet zoeken. Wanneer we onszelf als spirituele wezens beginnen te zien, ontdekken we de kernkwaliteiten die in ons, de ziel, zitten. Omdat onze kwaliteiten niet bij iemand anders maar bij onszelf liggen, moeten we tappen uit onze eigen voorraad. Als we doorhebben dat liefde bij onszelf begint, betekent het dat wij de eerste moeten zijn van wie we houden. Er is geen sprake van egoïsme. Hoe meer we van onszelf kunnen houden, hoe meer liefde we kunnen delen. Van onszelf leren houden betekent zelfliefde gericht op onze pure zelf, want liefde voor het lichaam dat steeds verandert, kunnen we niet lang in dezelfde staat houden. Hoe dieper we begrijpen dat het aan ons toevertrouwd is en dat we ervoor mogen zorgen, hoe meer we met een zekere mate van onthechting met het lichaam kunnen leren omgaan. En hoe meer we in dat bewustzijn kunnen stappen dat we het lichaam niet zijn, hoe dichter we bij onze kern, de puurheid van liefde, die diepe innerlijke vrede, die kracht die elkeen van ons in zich heeft, komen; en daarmee ook bij dat diepere geluk dat we willen ervaren. We zoeken onze volheid dan steeds meer in onze binnenwereld, in connectie met ‘de Bron’. Alleen die Ene die altijd puur is, kan ons pure liefde geven. Alleen die Ene die ons intens kent, kan ons volledig accepteren. Van die Krachtcentrale die Zijn kracht nooit kwijtraakt door relativiteit en onzekerheid, kunnen wij onze kracht halen.
De relevantie van Lewtá en Dewtá
Een andere combinatie in het Hindí is: Lewtá en Dewtá. Lewtá is een die bedelt, en Dewtá is een die schenkt. Als we kunnen schenken, hoeven we niet te bedelen. Want dan zijn we vol en hoe meer we voelen dat we vol zijn, hoe minder we hoeven te bedelen. Het diepere, het antwoord hierop, is niet onthechting op een manier als ‘het dumpen van iemand en denken dat we van die persoon af zijn’. Op het moment dat we dumpen, wordt onze kármische connectie alleen maar sterker. Die andere gaat ons nog meer plagen in onze gedachten en in onze volgende relaties. In plaats van te dumpen kunnen we liefdevol onthechten door ons emotioneel te ontkoppelen uit respect voor die andere; ons onafhankelijk maken. Onafhankelijk betekent niet dat we de persoon niet meer willen zien of niets over die persoon willen horen, maar de andere ook zien als spiritueel wezen. Dan kunnen we die andere met respect bejegenen, omdat liefde niet te maken heeft met een fysieke connectie, maar het is een connectie, waarbij we de andere het beste toewensen.
Dan ontkoppelen we ons op een hele mooie en natuurlijke manier van die binding. Ontkoppelen betekent spiritueel met respect durven los te laten, zodat we emotioneel niet afhankelijk zijn van een bepaalde relatie om ons goed te voelen. Van een goede relatie is er sprake, wanneer we dat wat goed is, en kwaliteit, deugdzaamheid, en dergelijke kunnen uitwisselen. Dat kan alleen als we die andere en onszelf de ruimte geven. Spiritualiteit helpt ons om onze relaties steeds te verbeteren, want het gaat niet meer om wat onze ogen moeten zien of wat onze oren moeten horen, maar om wat we innerlijk kunnen voelen en uitwisselen.
Pure liefde maakt onthechting mogelijk. Als er gehechtheid is, is er onzuiverheid. Daarom is onze eigen persoonlijke relatie met de Bron, God, de Opperziel erg belangrijk. Die relatie komt tot zijn recht als wij ons spiritueel bewustzijn wakker maken. God is niet een stoffelijk lichaam. Hij is een onstoffelijk wezen net als wij. Door daar onze energie, aandacht en tijd in te stoppen, wordt ons zielsbewustzijn steeds wakker en steeds krachtiger en in die bewustzijn wordt de connectie met de Opperziel steeds natuurlijker. We nemen God mee in onze situaties, zodat als er zich iets voordoet, we weten dat we die Bron van kracht kunnen vinden en ons ermee kunnen vullen en geven; Dewtá zijn. Als we aan de schenkende kant staan, hebben we niets nodig om ons te hechten.
Ten slotte kunnen we onszelf de volgende vragen stellen: Hoe zie ik mezelf in dit leven? Ben ik er voor één of twee, of ben ik er voor de grote wereld familie? Hoe hoger wij onze doelen stellen, hoe minder we behoefte hebben om ons vast te klampen aan kleine dingen die ons verdriet geven. We worden dan een helper van God, een instrument van God, om te helpen deze wereld beter te maken door sterk en stabiel te blijven, rustig te blijven en als we vrede uitstralen. Simpelweg omdat we begrijpen dat we van oorsprong vrede zijn, liefde kunnen delen en weten dat liefde diep hoort bij ons als ziel. Om ons op een natuurlijke manier te verbinden met de Opperziel, onszelf te vullen en te kunnen delen, is een relatie met God belangrijk. Niet alleen wanneer we Hem nodig hebbben, want Hij heeft ons soms ook nodig om Hem te helpen. Als we alleen maar naar God gaan, wanneer we hem nodig hebben, vertonen we nog tekens van een ‘Lewtá’, maar als we een relatie hebben die natuurlijk is, kunnen we het samen met Hem doen. We hoeven niet te bedelen, maar hebben recht; we halen en schenken. Zo wil Hij graag zijn kinderen zien; onafhankelijke, sterke kinderen. Kinderen die de kwaliteiten van God kunnen laten zien aan de wereld. We maken ons eigen leven gelukkiger en zo ook het leven van anderen. Want als we niet meer behoeftig zijn, zijn we prettiger gezelschap voor eenieder. Neem dus steeds weer momenten om je liefdevol te onthechten, door bewust een connectie met de Ene, God, te creëren.
Brahma Kumaris Spirituele Wereldorganisatie
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!